
Waar halen Europese politieke partijen hun centen vandaan? En waar gaat dat geld vervolgens naartoe? Welke gulle gevers doneren aan Europese politieke partijen, en waarom?
In de aanloop naar de Europese verkiezingen duiken journalisten Lise Witteman en Dieuwertje Kuijpers in een gevoelig onderwerp: de financiën van Europese partijen en hun wetenschappelijke bureaus. Want hoewel de Europese Unie strikte regels kent als het gaat om transparantie over financiën en partijdonaties, is het daadwerkelijk vinden van deze cijfers een hele klus.
En dat is een probleem, want Brussel krijgt steeds meer macht en trekt daarom steeds meer lobbyisten naar zich toe. Daarom hebben Lise en Dieuwertje zelf twee omvangrijke datasets samengesteld. Dit onderzoek geeft je een inkijkje in de kasstromen.
Het Europarlement: wat doen ze daar nou eigenlijk?
Europese partijen omzeilen verbod op buitenlandse donateurs
Europese partijen misbruiken mazen in subsidieregels
Podcast | Van Amerikaanse pro-lifers tot IJslandse walvisvaarders: hoe buitenlandse donateurs Europese partijen spekken
Duitse denktanks domineren Europees debat
Pro-EU kamp duikt diep in de subsidiepotten
Het netwerk van Eurosceptische donatieritselaars
Wie betaalt wat in Brussel? Zoek het op in onze database
Van Amerikaanse pro-lifers tot IJslandse walvisvaarders: hoe buitenlandse donateurs Europese partijen spekken
Zoveel geven Europese politieke partijen jaarlijks uit aan vergaderingen en gadgets
© JanJaap Rypkema
Europese partijen misbruiken mazen in subsidieregels
Europese politieke partijen ontvangen miljoenen euro’s aan subsidies vanuit het Europees Parlement. Maar om daarop aanspraak te maken, moeten ze ook zelf geld in het laatje brengen. Dat zet de deur open voor creatief boekhouden.
- Om subsidie te krijgen van het Europees Parlement, moeten Europese partijen en hun denktanks ook voor eigen inkomsten zorgen. Hoe meer externe financiering ze weten binnen te halen, hoe meer subsidie ze ontvangen: het principe staat bekend als de ‘subsidiehefboom’.
- Om deze reden proberen de partijen zoveel mogelijk posten als ‘inkomsten’ weg te boeken. Onkostenvergoedingen voor projecten die ze met andere organisaties hebben opgezet worden bijvoorbeeld dikwijls weggeschreven onder noemers als ‘special contributions’.
- Zo bleek ook het Nederlands Dagblad ten onrechte als donateur genoemd te worden door de denktank van de christelijke partij ECPM. Hun zogenaamde ‘donatie’ bleek bij navraag een terugstorting van gemaakte kosten.
- Voor de buitenstaander is amper te controleren wat het verhaal is achter dit soort contributies en donaties. De boekhouding verschaft doorgaans minimaal inzicht; de toezichthouder legt de verantwoordelijkheid bij de partijen zelf.
Het Europees Parlement keert jaarlijks tientallen miljoenen uit aan Europese politieke partijen en hun denktanks. Dit geld gebruiken de partijen om met hun zusterpartijen in de lidstaten congressen te organiseren en een gezamenlijke Europese lijn uit te stippelen.
De gedachte is dat dit goed is voor de ontwikkeling van de Europese democratie, vertelt politicoloog Wouter Wolfs van de Katholieke Universiteit Leuven. Wolfs is in april gepromoveerd op de financiën van Europese partijen: ‘Die Europese partijen en hun denktanks zijn een belangrijk instrument om de dialoog gaande te houden.’, zegt hij. ‘Vanuit hun netwerkfunctie brengen ze heel veel mensen samen, waaronder regeringsleiders. De bedoeling is dat ze zorgen voor een Europees debat.’
Maar tijdens zijn onderzoek kwam Wolfs allerlei opmerkelijkheden tegen. ‘Het begint al met de handtekeningen die moeten worden verzameld om een Europese partij op te richten’, zegt de politicoloog. ‘Je moet een minimum aantal Europarlementariërs uit verschillende landen achter je scharen om aanspraak te maken op de subsidie, maar ik ontdekte dat een heel aantal politici voor meerdere partijen zijn krabbel zet. Op papier is het niet tegen de regels, maar het is natuurlijk niet de bedoeling.’
Vooral eurosceptische partijen maakten gebruik van deze maas in de regels, ontdekte Wolfs. Dit omdat deze partijen jong en relatief klein zijn: doorgaans hebben ze daardoor de grootste moeite om aan alle strenge representatieve eisen te voldoen.
Waar halen Europese politieke partijen hun centen vandaan? En waar gaat dat geld vervolgens naartoe? Welke gulle gevers doneren aan Europese politieke partijen, en waarom? In de aanloop naar de Europese verkiezingen duikt FTM in een gevoelig onderwerp: de financiën van Europese partijen en hun wetenschappelijke bureaus.
Over onze methodologie
Voor dit onderzoek hebben we twee omvangrijke datasets samengesteld. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de tweede dataset, waarin alle donaties en inkomsten van derde partijen van vijftien Europese partijen en aanverwante denktanks zijn opgenomen voor de periode 2014-2018. De reden hiervoor is dat de donatielijsten inzicht geven in waar partijen het eigen kapitaal vandaan halen: dat kapitaal is nodig om in aanmerking te komen voor subsidie vanuit het Europees parlement, wat met name van belang is voor relatief nieuwe partijen. In totaal gaat het om 997 donaties, verdeeld over 15 europartijen en hun denktanks.
- Deze dataset is een inventarisatie van informatie verstrekt door de partijen zelf, en dus afhankelijk van de mate van transparantie die dezen verschaffen. Hierdoor kan het zijn dat minder transparante partijen, minder observaties hebben in de dataset.
- Partijen geven donaties niet altijd als zodanig op. Tijdens het creëren van onze eerste dataset kwamen we diverse termen tegen, zoals ‘sponsoring’, ‘special contribution’ of ‘project contribution’, terwijl het toch echt om donaties ging. Zo zagen we bijvoorbeeld dat de 12.000 euro die het Amerikaanse telecombedrijf AT&T overmaakte naar de grote partijen en hun denktanks, op verschillende jaarrekeningen onder verschillende noemers terugkwam.
- Om te voorkomen dat we partijen gingen vergelijken op basis van hun (verschillende) eigen definities van een donatie, hebben we ervoor gekozen om als definitie van een ‘donatie’ alle inkomsten (voor zover herleidbaar) verkregen vanuit derden, uitgezonderd de subsidie van het Europees Parlement te nemen. Dit betekent dat wij dus een bredere definitie hanteren van ‘donatie’ dan de gemiddelde Europartij, niet in de laatste plaats omdat we ook contributies vanuit zusterpartijen hebben meegenomen. De reden hiervoor is dat dit ons in staat stelt om in kaart te brengen hoeveel (subsidie)geld wordt rondgepompt in de politieke machine. Niet alleen bedrijven en NGO’s kunnen immers Europese politieke partijen aan eigen kapitaal helpen: ook nationale partijen die zich geestelijk verwant voelen kunnen een donatie doen.
- Elke donateur hebben we handmatig nagetrokken met Google, Company.info en (indien mogelijk) lokale handelsregisters. Daar waar onduidelijkheden waren, hebben we navraag gedaan bij de betreffende Europese partij. In een enkel geval leverde dit geen verdere informatie op: sommige partijen (zoals de conservatieven van de ACRE) reageerden niet op onze vragen om opheldering. Anderen (zoals de christen-conservatieven van de ECPM) lieten weten ‘geen informatie te mogen verstrekken’.
- Voor zover wij deze informatie hebben kunnen achterhalen, is deze terug te vinden in de kolom ‘det’ (details). Indien wij niet verder kwamen (of niet helemaal zeker waren) hebben wij de cel gevuld met een ‘.’ (‘missing’).
- Voor zover mogelijk zijn de donaties ook voorzien van (vergelijkbare) details als land van herkomst, uit welke sector de donatie afkomstig is en welke soort organisatie achter de donatie zit (zoals een bedrijf, individu of NGO).
Alle data en bijbehorende codebooks zijn gratis beschikbaar onder een Creative Commons Attribution-ShareAlike-licentie. De data is verpakt als Excel- en STATA-bestand.
Naast de handtekeningen zijn er nog meer voorwaarden voor het binnenhalen van de miljoenensubsidie. Zo moet er een bepaald percentage aan eigen kapitaal aangetrokken worden. Deze vereiste staat in de Brusselse volksmond bekend als ‘subsidiehefboom’: hoe meer je zelf binnenhaalt, hoe meer subsidie je krijgt (tot aan een zeker plafond). Het Europees Parlement vindt namelijk dat een politieke familie niet volledig aan het subsidie-infuus moet hangen, maar ook moet aantonen dat ze wel degelijk met tenminste één been in de maatschappij staat. Het aantrekken van eigen kapitaal, zo is het idee, is een manier om dat te bewijzen.
Wel is die kapitaaleis aan regels verbonden. Geld aannemen van nationale overheden is bijvoorbeeld verboden; ook mogen de Europese wetenschappelijke bureau’s geen geld krijgen van hun Europese partij als dat uit een andere EU-subsidiepot is ontvangen en is er een maximum aan donaties van bedrijven (tot voor kort 12.000 euro, nu 18.000 euro).
Slinger aan de hefboom
Die laatste eis mag evenwel ruim geïnterpreteerd worden, zo ondervonden de liberalen van ALDE, de Europese partijfamilie waar ook D66 en de VVD inzitten. In 2014 ontving deze partij zowel van chemiebedrijf ‘Bayer Crop Science’ als het gelieerde — maar juridisch gescheiden — ‘Bayer Material Science’ 12.000 euro om de Europese partijkas te spekken. Accountant EY keurde het goed.
ALDE benadrukt desgevraagd dat het niet zozeer ging om donaties, maar om ‘overeenkomsten waarbinnen bedragen werden betaald voor het leveren van diensten binnen de reikwijdte van grote partij evenementen, zoals het houden van een standje, een paneldiscussie etcetera’. Een geldbedrag in ruil voor contact met partijbonzen dus.
Sowieso vinden de Europese partijen de vereiste ‘hefboom’ om bij de subsidiepot te geraken vooral erg lastig. Ze halen dan ook de gekste toeren uit om op papier de financiële zaakjes op orde te krijgen. Verschillende eurosceptische bewegingen kregen er de afgelopen jaren al van langs omdat onderzoeksjournalisten ontdekten dat ze 'donateurs' binnenhaalden door hen in ruil opdrachten toe te spelen: de zogenaamde donatiecarrousels. Ook ontdekte Follow the Money dat het de grote middenpartijen geen enkele moeite kost om de subsidiegevulde portemonnees van met name Duitse denktanks — waaronder de stichtingen van Duitse regeringspartijen — te vinden. Daardoor heeft dat land onevenredige invloed op de gedachtevorming van de Europese partijen.
Dossier
Blijf op de hoogte
Dieuwertje Kuijpers en Lise Witteman doen onderzoek naar de financiën van Europese politieke partijen. In de aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen publiceren ze hun bevindingen op Follow the Money.
Wil je niets missen? Volg dit dossier en we sturen je een seintje als er een nieuw stuk online staat.
Maar er zijn nog subtielere manieren om een slinger aan de subsidiehefboom te kunnen geven, weet Wolfs. Je kunt bijvoorbeeld de onkostenvergoedingen die van derden zijn ontvangen voor gezamenlijke projecten als contributies in de boeken opnemen. Daardoor tellen deze vergoedingen mee voor de subsidiehefboom. Wolfs: ‘Vaak organiseert de denktank van een Europese partij een project met een nationaal lid, bijvoorbeeld een rondetafel over solidariteit ofzoiets, waarvan wordt gezegd dat de nationale denktank dan een bijdrage moet betalen voor de organisatie. Dat komt vervolgens in de boekhouding van de Europese stichting terecht als een contributie van die nationale organisatie, terwijl het eigenlijk de vergoeding is van een deel van de projectkosten. Dat ze het zo doen, is vooral omdat nationale denktanks niet gewend zijn om zomaar geld over te maken naar een andere organisatie. Ze willen er iets voor terug, waar ze dan ook hun naam aan kunnen verbinden.’ Ook bij deze constructies gaat accountant EY akkoord.
De Europese denktank van de Groenen is de afgelopen jaren heer en meester gebleken van deze methode. Deze Green European Foundation (GEF) ontvangt vrijwel al haar inkomsten van gelieerde politieke organisaties, waaronder de Europese koepelorganisatie en nationale zusterdenktanks, als ‘project contributions’. De Groenen gebruikten die inkomsten van gesubsidieerde lid-organisaties vervolgens om een beroep te doen op de Europese subsidiepotten.
Bart Staes, de Vlaamse Europarlementariër voor de Groenen, merkt op dat zo’n systeem van contributies verbindend werkt binnen politieke families. ‘Dat ondervind ik ook in mijn eigen groep. De 42 Groene europarlementariërs in onze fractie vertegenwoordigen niet alle Groene partijen binnen de Europese Unie, omdat sommige Groene partijen op nationaal niveau niet genoeg draagvlak hebben om in het Europarlement te komen. Door het netwerk kunnen ook kleinere Groene Europese partijen meedenken en mee discussiëren, en dat tilt het naar een hoger niveau.’
Ook de ECPM, de christelijke koepel waar ook de ChristenUnie en SGP bij zitten, kan er wat van. In 2017 staat het Nederlands Dagblad voor 709,19 euro als donateur van het gelieerde wetenschappelijk bureau Sallux in de boeken. De contributie van de krant telde daardoor mee voor de subsidiehefboom.
Navraag bij het Nederlands Dagblad leert echter dat er helemaal geen sprake was van een donatie: ‘In september 2017 is onze buitenlandredacteur Gerhard Wilts naar Syrië gereisd voor een ontmoeting met christenen in die regio’, reageert hoofdredacteur Sjirk Kuijper. Hij overlegde de betreffende papieren aan FTM ter inzage. Kuijper: ‘[Wilts] reisde samen met Johannes de Jong, die tevens directeur is van Sallux. Die heeft een hotelkamer en een vliegticket geboekt en betaald op kosten van Sallux. Die kosten heeft Gerhard vervolgens gedeclareerd, en daarom is het bedrag terugbetaald aan Sallux. ECPM/Sallux heeft het betreffende bedrag dus ten onrechte als donatie geboekt. Wij sponsoren niks namelijk.’
Dat de hefboom voor Sallux’ subsidie-aanspraak werd verzwaard, noemt De Jong ‘een aangenaam bij-effect’
In reactie stelt Johannes de Jong van Sallux dat het ging om een uitzonderlijke situatie, waarbij Sallux een algemene reispot beheerde voor meerdere meereizende organisaties waardoor het lastig werd om dat achteraf uit te splitsen naar declaraties en bonnetjes. De oplossing werd gevonden in terugboeking via donaties. Dat dankzij deze constructie ook de hefboom voor Sallux’ subsidie-aanspraak werd verzwaard, noemt De Jong ‘een aangenaam bij-effect’.
Verantwoording
De verantwoording van dit soort binnengehaalde en uitgekeerde bijdragen en donaties is dikwijls minimaal. Daardoor is het voor de buitenstaander lastig na te gaan of de opgegeven bedragen in de boekhouding eigenlijk wel ergens op slaan. Om een voorbeeld te geven: een organisatie genaamd ‘Belgrade Fund for Political Excellence’ (BFPE) maakte in 2017 ruim 73.000 euro over naar het Martens Centre, de denktank van de christendemocratische EPP. Volgens de website is deze Servische stichting verbonden aan de Universiteit van Belgrado en het ‘netwerk van politieke studies’ van de Raad van Europa, beide publieke gefinancierde organisaties. Het doel van BFPE is evenzeer ambitieus als abstract: de democratische transformatie en Europese integratie van Zuid-Oost Europa, door ‘relevante spelers’ in het veld ‘te ondersteunen en op te leiden.’
In ruil voor de 73.000 euro kon BFPE in 2017 vier gezamenlijke activiteiten met het Martens Centre op haar naam zetten, zo is te herleiden met behulp van het activiteitenverslag. Het ging daarbij om een debat over ‘interreligieuze dialoog’, een ronde tafel over de geopolitieke positie van Servië, en twee conferenties. De ene conferentie betrof het jaarlijkse Belgrade Security Forum, waarvoor het Martens Centre een moderator en een spreker leverde. Het andere heet simpelweg ‘Belgrade Fund for Political Excellence’, net als de organisatie, en zou hebben plaatsgevonden tussen maart en november 2017, waarmee het onmogelijk te achterhalen is wat ermee wordt bedoeld. Of al dat geld daarmee in verhouding staat tot de geleverde diensten, kan niet uit de boeken worden opgemaakt.
Opmerkelijk is ook de affiliatie van het Martens Centre met ThinkYoung, een denktank die stelt te strijden voor de vertegenwoordiging van jonge mensen binnen het Brusselse beleidsmakingsproces. Volgens de website is ThinkYoung in Brussel gesitueerd op dezelfde locatie waar zich een biercafé bevindt. De telefoon wordt niet opgenomen; mailtjes blijven onbeantwoord. Toch was deze club in staat om in 2017 een bedrag van 76.409,51 euro over te maken naar het Martens Centre.
ThinkYoung’s website verklaart waar het geld zoal vandaan komt: grote bedrijven als Coca-Cola, Vodafone en Google blijken belangrijke ‘partners’ van de denktank.
Deze ‘beurs’ was ook een feestje voor belangenbehartigers
Opnieuw geeft het activiteitenverslag van het Martens Centre enig idee waarvoor die extra inkomsten bestemd waren. In 2017 ging het om een Brusselse conferentie genaamd ‘Makers town’, waarvan het Martens Centre samen met ThinkYoung tot de oprichters behoort. Op deze ‘beurs’ konden scholieren en studenten kennismaken met de nieuwste technische en digitale ontwikkelingen. Maar een blik op het oude programmaboekje toont dat de conferentie ook een feestje voor belangenbehartigers was, met volop gelegenheid voor lobbyisten om van gedachten en visitekaartjes te wisselen met beleidsmakers die verantwoordelijk zijn voor innovatie-gerelateerde regelgeving. Van de officiële piepjonge organisatie van ThinkYoung kwam zelfs niemand aan het woord.
In reactie stelt het Martens Centre ‘geen overeenkomsten te zien tussen Makers town en een lobbyevenement.’ De in de boekhouding genoteerde inkomsten van ThinkYoung dienen volgens de organisatie slechts om de kosten van de activiteit te dekken, hoewel ze in de boeken worden opgegeven als ‘bijdrage’ en daarmee deel uitmaken van de subsidiehefboom. ‘Dat is geheel volgens de regels’, benadrukt de woordvoerder van Martens Centre.
Maar hoe zit het met het toezicht op die regels? Tot 2018 was het aan het Europees Parlement om toe te zien op de juiste besteding van de middelen, samen met accountant EY. Sinds kort is daar de zogenaamde Autoriteit van het Europees Parlement bijgekomen, als onafhankelijke toezichthouder. Volgens politicoloog Wolfs is dit vooralsnog een waakhond zonder tanden: ‘In het begin was er eigenlijk maar één persoon die alle partijen moest controleren, voornamelijk of ze de regels voor databescherming naleven’, aldus de politicoloog. ‘Inmiddels is er een aantal medewerkers bijgekomen. We zullen moeten zien of ze de komende jaren inderdaad ook de bredere controle op zich nemen.’
Zelf heeft de Autoriteit laten weten dat het in de eerste plaats aan de partijen is om op hun eigen zaakjes te letten: ‘In principe moeten partijen en stichtingen zelf een soort inschatting maken’, aldus een woordvoerder. ‘Ken je donor en neem je verantwoordelijkheid.’
Donderdag onthult Follow the Money hoe partijen die verantwoordelijkheid in de aanloop naar de verkiezingen van 23 mei hebben genomen.
5 Bijdragen
Berend Pijlman 13
Vraag een willekeurige inwoner of het gewenst is dat bedrijven politieke partijen met geld steunen en deze zal negatief antwoorden. En wat doet de EU? Het maakt het verplicht om geld van private donoren aan te trekken om subsidie te krijgen. Dan ook nog eens hoe meer extern geld hoe meer subsidie. Alsof geld de belangrijkste verklarende factor is om maatschappelijke relevantie te signaleren. Mij lijkt groei in kiezersaantallen en groei in leden een betere maatstaf om te bepalen hoeveel subsidie een partij nodig heeft. Dit zijn vaak jonge partijen die nog weinig op een netwerk kunnen leunen maar gezien de groei wel maatschappelijk relevante punten aansnijden.
Het aantrekken van extern geld als factor voor subsidie zal voor partijen die niet de belangen van bedrijven op de eerste plaats hebben staan zo onrechtvaardig voelen dat gebruik maken van loopholes zelfs niet als 'slecht' zal aanvoelen. Het is bijna eervol om dit vulgaire systeem te ondermijnen.
Sterker door externe financiering als voorwaarde te stellen voor subsidie wordt de neoliberale ideologie, dat de markt bepaalt wat goed is, aan alle partijen opgedrongen. Of je stelt je partij open voor externe financiering en daarmee invloed van bedrijven op je partij óf je krijgt helemaal geen financiering behalve van individuele burgers.
En dan nog de voor deze tijden kenmerkende lakse controle op regelgeving.
paul Hoogendijk 8
Jan Ooms 10
Ik denk dat de kleptocraten hun handen dicht mogen knijpen met 5-10 %.
Het verbaasd me al niet eens meer wanneer er nog een EU-subsidie voor gegeven zouden worden ook; het EU-frauderen-met-subsidies-stimuleringsfonds, bijvoorbeeld.
Lydia Lembeck 12
Jan OomsMaartenH 10
Zonder directe democratie valt geen verbetering te verwachten.