Beeld door Guido van Nispen (via Flickr)

Beeld door Guido van Nispen (via Flickr) © CC BY

Waarom ik lijstduwer voor de Partij voor de Dieren in Amsterdam ben

In het kort: omdat ik me groen en geel erger aan de groeicoalitie die het in Amsterdam voor het zeggen heeft. En omdat de Partij voor de Dieren de enige partij is die het lef heeft te zeggen dat Amsterdam moet krimpen, in plaats van groeien.

Ik woon sinds 1987 in Amsterdam. De eerste vijf jaar in onderhuur, op allerlei plekken in de stad. Vervolgens een paar jaar in de private huursector in de Transvaalbuurt. In 1994 liepen mijn toenmalige vriendin en ik tegen een appartement in de Pijp aan. Wij kochten het destijds voor 186 duizend gulden. Drieëntwintig jaar, een dochter en een scheiding later bracht het 455 duizend euro op. Daarvan heb ik in augustus vorig jaar een mooi, handzaam appartementje in de Baarsjes gekocht.

In die drieëntwintig jaar heb ik Amsterdam radicaal zien veranderen. Was het midden jaren ‘90 een stad in verval, met een dalend inwonertal, leegstaande winkelpanden en gesloten schoolgebouwen; anno 2018 is het een toeristenmekka geworden. Een stad die jaarlijks 17 miljoen bezoekers trekt, met blinkende musea en spetterende horeca, die gefrequenteerd wordt door de rijken der aarden, waar hotels als paddenstoelen uit de grond komen en waar een substantieel van de woningtransacties voor rekening komt van rijke, buitenlandse beleggers. Van sjoemelig maar spannend, naar blinkend en ook ietwat saai. Van anarchistisch en antikapitalistisch, naar poenerig en blasé.

De lobbymachine van de gemeente doet alsof het de eigen verdienste is. En de strategen van de gemeente doen net alsof de bewonersgroei van de laatste jaren tot in de verre toekomst kan worden doorgetrokken.

Amsterdam, die metropool, die is gebouwd op drijfzand

Mijn voormalige benedenbuurman, Zef Hemel, is er de meest uitgesproken exponent van. Als het aan hem ligt baart Nederland een koekoeksjong, richten alle publieke investeringen zich op de metropool Amsterdam, en telt de stad in 2030 twee miljoen inwoners. Allemaal bedoeld om het waterhoofd Londen naar de kroon te steken.

Het is de megalomanie ten top. ‘Amsterdam, die mooie stad, die is gebouwd op palen,’ luidt het bekende kinderrijmpje. Het zou vervangen moeten worden door: ‘Amsterdam, die metropool, die is gebouwd op drijfzand.’ Ga maar na: het succes van Amsterdam kent drie pijlers. Internationale zakelijke dienstverlening, geconcentreerd op en rond de Zuidas. Toerisme en congresbezoek, gefaciliteerd door internationale hotelketens, het Rai-complex en Schiphol. En ten derde de wens bij steeds meer mensen om de urbane levensstijl waar zij in film, serie, kranten en tijdschriften mee worden doodgegooid, zelf te leven. Mede mogelijk gemaakt door een financiële crisis die is afgewenteld op huurders, een neoliberale politieke ideologie van eigen huizenbezit en een centrale bank die dankzij stupide begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Monetaire Unie zich gedwongen heeft gezien om veel langer dan verantwoord de rente extreem laag te houden. Daardoor is vastgoed wereldwijd de voorkeursbelegging geworden, met gigantische zeepbellen in de populaire steden tot gevolg.

Als je dit rijtje nuchter langsloopt, weet je dat het geen lang leven beschoren is. Het internationale zakelijke complex aan de Zuidas bestaat voor een groot deel uit fiscale dienstverlening. Dat is een net woord voor belastingparadijs, en daar gaat binnenkort een hele dikke streep door. Niet alleen door de belastingherzieningen van Trump, waardoor Amerikaanse multinationals hun buitenlandse kasreserves massaal zullen repatriëren, maar ook omdat de grote lidstaten van de Europese Unie het getraineer van landen als Luxemburg, Ierland en Nederland spuugzat zijn. En omdat deze drie door Brexit niet meer kunnen rekenen op de vanzelfsprekende steun van het enige belastingparadijs ter wereld dat wél over een grote economie beschikt (namelijk Groot Brittannië).

Over tien jaar staat de Zuidas leeg

Zeg maar gedag tegen de brievenbusmaatschappijen, de grote commerciële advocatenkantoren en de grote internationale accountants. Over tien jaar staat de Zuidas leeg.

Datzelfde geldt voor het internationale toerisme- en congrescomplex dat momenteel Amsterdam zo'n vaart geeft. Hoe komen al die bezoekers naar Amsterdam? Juist, per vliegtuig. Nu heeft Nederland zich verplicht om zich te houden aan de klimaatdoelstellingen van Parijs. En aangezien luchtverkeer een substantiële bijdrage aan klimaatopwarming levert en dus fors zal moeten krimpen, kan je op je klompen voelen aankomen dat ook door dit deel van het succesverhaal van Amsterdam binnen nu en twintig jaar een dikke streep moet.

Dat geldt ook voor de derde pijler. Hartstikke leuk, al die baardige hipsters in post-industriële gebouwtjes waar ze microbrouwerij-biertjes zuipen, maar het is natuurlijk geen basis voor duurzame groei. In 1987 kon ik nog zonder te reserveren naar toneel of een restaurant. Anno 2018 zit alles nok- en nokvol, is de overlast van fijnstof dodelijk geworden, betalen Amsterdammers zich scheel voor schamele woningen, en hoor ik steeds vaker om me heen dat de maat nu echt vol is. Rust, groen en ruimte zijn in Amsterdam extreem schaarse goederen geworden. Terwijl mens en dier niet zonder kunnen.

Combineer dat met de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat ergens volgend jaar rentes gaan stijgen, en je weet dat de trek naar de stad net zo makkelijk een trek uit de stad kan worden. Lijkt me geen gezonde basis voor de bouwplannen die nu voorliggen, zeker gezien de enorme leegstand buiten de Randstad. We hebben in Nederland geen woningschaarste; we hebben een distributieprobleem. Te veel woningen op plekken waar mensen (nu) niet willen wonen, en te weinig woningen op plekken waar mensen (nu nog) wel willen wonen. Misschien moeten we daar wat aan doen.

De redeneringen van Hemel en consorten zijn uit de lucht gegrepen

Wat mij betreft zou dat een goede zaak zijn. De redeneringen van Hemel en consorten dat omvang en dichtheid bepalend zijn voor economische groei, zijn uit de lucht gegrepen. Empirisch onderzoek leert dat de correlatie alle kanten op gaat: kleine steden die falen, grote steden die falen, kleine steden die succesvol zijn en grote steden die succesvol zijn. Bovendien leert de Europese geschiedenis dat het grote economische succes van het continent mede te danken was aan het dichte netwerk van middelgrote steden. De Duitse socioloog Max Weber sprak in dit verband van de ‘gouden eeuw’ van de Europese stad.

Als we naar Hemel en de zijnen zouden luisteren, zouden we die lessen bij het grofvuil zetten en de stad kwetsbaar maken voor grootschalig falen. Wie alles op één stad zet, en in die stad alles op het aantrekken van één of twee soorten economische activiteit, maakt zichzelf uiterst kwetsbaar voor schokken van buitenaf.

Kijk naar de eigen geschiedenis: aan het succes van Amsterdam kwam begin negentiende eeuw een abrupt en langdurig einde met de blokkade van Napoleon. Bijna een eeuw was de stad in neergang, tot het rijk en lokale overheden aan het einde van die eeuw majeure investeringen deden in woningen en infrastructuur. Na de Tweede Wereldoorlog begon Amsterdam opnieuw te krimpen; ditmaal doordat Nederlanders een huisje met een tuintje wilde. Dat kantelde vanaf het midden van de jaren tachtig. Mede door veranderingen in levensstijl en de marketingmachine van Richard Florida en consorten: de stad als hipsterdroom. 

In plaats van deze marketingbeelden voor de eeuwigheid vast te leggen in stenen, doen we er goed aan te behouden wat karakteristiek is voor Nederland: zijn prachtige middelgrote provinciesteden. Ontsluit deze steden met investeringen in hoogwaardig openbaar vervoer. Investeer in het culturele aanbod in deze steden. En stimuleer spreiding in plaats van concentratie. Goed voor de levenskwaliteit, goed voor de luchtkwaliteit, goed voor dieren en goed voor de natuur. 

Zoals gezegd is de Partij voor de Dieren de enige die zich moedig teweer stelt tegen de massieve lobby van de coalitie van gemeente, grootbedrijf, Rai en Schiphol. Alle anderen dansen mee op dat verleidelijke deuntje van groei, groei, groei. Daarom ben ik lijstduwer van de Partij voor de Dieren. En daarom stem ik morgen op lijst zes.