© JanJaap

Hoe Exxon en Shell honderden miljoenen uit de staatskas gebruikten om Groningen te duperen

Op basis van tientallen gesprekken met betrokkenen reconstrueert Sam Gerrits hoe de NAM jarenlang de schadeclaims van gedupeerden heeft getraineerd. De schade-experts die de NAM inzette, waren vaak niet deskundig en liepen aan de leiband van Shell; contra-experts werden gedwarsboomd.

Dit stuk in 1 minuut
  • Shell en Exxon hebben decennialang schade door gaswinning ontkend. Pas na de aardbeving in Huizinge van 2012 werd een schadeloket geopend.

  • Shell en Exxon doen er alles aan om correcte schadeafhandeling te frustreren, en gaan hierin heel ver. Ze worden daarbij geholpen door een aantal bedrijven: Arcadis, Witteveen+Bos, Archipunt, NSTB.

  • Aan de schadeafhandeling door de NAM is in totaal bijna 1,7 miljard uitgegeven. Daarvan heeft de staat – en dus: de belastingbetaler – circa 1,1 miljard betaald; Shell en Exxon elk slechts circa 310 miljoen.

  • Dat geld komt niet ten goede aan schadevergoedingen, maar hoofdzakelijk aan door de NAM ingeschakelde schade-experts.

Lees verder

Dit verhaal begint in 1959, bijna zestig jaar geleden. Jan de Quay van de Katholieke Volkspartij (KVP) bestuurde het land. De eerste DAF auto’s kwamen in Eindhoven uit de fabriek, de eerste Barbiepoppen uit de mallen van Mattel in Californië. Alaska en Hawaï sloten zich als 49e en 50e staat bij Amerika aan. En in Slochteren werd gas gevonden in de bietenakker van boer Boon. Dat bleek al gauw het grootste gasveld van Europa te zijn.

Nederland was dankzij de grote bevolkingsdichtheid de perfecte plek om een aardgasnet aan te leggen. De Texaanse Exxon-ingenieur Douglass Murray Stewart rekende de toenmalige minister van Economische Zaken Jan de Pous voor dat de staat, door gas direct aan huishoudens te verkopen, drie keer zoveel kon verdienen als wanneer ze het aan elektriciteitscentrales verkocht. De staat zou zo 90 procent van de winst krijgen; het plan van Stewart vond gehoor.

Exxon had in 1947 al een akkoord met Shell gesloten en de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gevormd, om het olieveld bij Schoonebeek te exploiteren. Op 4 maart 1963 sloten de Staatsmijnen, tegenwoordig Energie Beheer Nederland, een overeenkomst met het huidige Shell en ExxonMobil; minister De Pous tekende. Zeker een halve eeuw heeft het ministerie van Economische Zaken deze overeenkomst geheim gehouden. Pas in januari van dit jaar werd het document door de Groningse boer Sijbrand Nijhoff doorgespeeld aan het Dagblad van het Noorden. Uit de stukken blijkt dat de Nederlandse staat, via het ministerie van Economische Zaken, sindsdien feitelijk samen met Shell en Exxon het gasveld exploiteert. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het feit dat de NAM momenteel jaarlijks het equivalent van een half miljoen huishoudens aan stroom verbruikt om het aardgas beschikbaar te maken voor huishoudens, maar daar geen cent voor hoeft te betalen.

Willem Meiborg pleit voor een schadefonds

Terug naar 1963. Met de staat achter zich en de NAM als vehikel, legden de oliebedrijven zelf pijpleidingen aan naar alle huizen in Nederland. Voordat het jaar om was, lag er al een gaspijp van Groningen naar Maastricht. Niet lang daarna begon de huis-aan-huisverkoop van Slochteren-gas, ook bij onze ooster- en zuiderburen. Op 8 november 1963 stuurde de Groningse ingenieur Willem Meiborg een brief naar het Nieuwsblad van het Noorden, waarin hij wees op de gevaren van de gaswinning. Hij voorspelde calamiteiten en een forse bodemdaling, en raadde dringend aan een schadefonds op te richten.

‘Nog is er geen gas in huis of in de kranten staat al hoe groot de winsten voor de staat of voor de oliemaatschappijen zullen zijn. Maar welke voordelen zullen ter beschikking worden gesteld voor (…) de noordelijke provincies? Belangrijke bedragen zullen gereserveerd moeten worden voor allerlei calamiteiten, zoals bijvoorbeeld de in de toekomst te verwachten bodemdalingen,’ schreef Meiborg. De staat en de oliemaatschappijen dachten daar anders over. Zij zetten Meiborg weg als dorpsgek, hij kon zijn werk als directeur van het Groningse wegenbouwcentrum neerleggen.

Het gebied rond Loppersum veranderde langzaam in een diep bord

In de decennia daarna woonde heel Nederland warm zonder te kuchen door het kolenstof. We kookten op mooie blauwe gasvlammen, douchten lekker heet, tuigden onze welvaartsstaat op van het gasgeld, en de NAM pompte het reusachtige aardgasveld kalmpjes leeg. De bodem boven het gasreservoir begon te dalen. Het gebied rond Loppersum veranderde langzaam in een diep bord dat een derde van de provincie besloeg. Bodemdalingsgemalen werden gebouwd om de poldergrond, die tot ver onder Normaal Amsterdams Peil was gezakt, droog te houden. Volgens Shell en Exxon verliepen de bodemdaling en de bemaling gelijkmatig. De boeren en burgers die hun muren en vloeren zagen verzakken, dachten daar anders over.

In de jaren zeventig kwamen de eerste schademeldingen binnen. De NAM ontkende elke betrokkenheid of aansprakelijkheid. Klagers werden van het kastje naar de muur gestuurd. Claims werden telefonisch afgewimpeld of fragmentarisch afgehandeld, serieuze schade werd afgekocht met zwijgplicht. Bijna een halve eeuw lang wisten de oliebedrijven zo stil te houden dat de monumenten, huizen en boerderijen boven het gasveld door bodemdaling en bemaling geleidelijk aan ontwricht raakten.

De eerste aardbevingen en de reactie van de NAM

Tussen 1963 en 1988 daalde de druk in het Slochterenveld gelijkmatig. Eind jaren tachtig, toen de gasdruk in het veld met ruim 50 procent was afgenomen, werd de drukdaling schokkerig. Op 5 december 1991 werd de eerste aardbeving boven het Groninger gasveld geregistreerd, in het dorpje Middelstum: 2,4 op de schaal van Richter. De horizontale grondversnelling van deze beving was lokaal zo heftig dat een mevrouw die aan het Boterdiep woonde een enorme knal hoorde, waarschijnlijk van haar brekende fundering. Ze viel uit haar bed door de schok, en zag door de gaten in haar slaapkamermuur het daglicht schijnen. Geoloog Peter van der Gaag onderzocht haar huis en constateerde aardbevingsschade. De NAM beweerde dat er een straaljager was overgevlogen, en verklaarde Van der Gaag voor gek. Ook Van der Gaag kwam nadien nauwelijks nog in zijn vakgebied aan de bak. Experts die van de hoed en de rand wisten, hielden zich voortaan wijselijk stil.

Sindsdien bleef de bodem schudden. Elke beving, hoe minimaal ook, zette de gebouwen boven het gasveld verder onder spanning. Alle huizen, boerderijen en monumenten kregen te maken met versnelde zettingsschade en dito veroudering. De binnendruppelende klachten werden een stroompje. De NAM ontkende waar mogelijk. Om vasthoudende klagers koest te houden, vond het bedrijf een mannetje: voormalig aannemer en zelfstandig schade-expert Pieter de Vries werd bij ze langsgestuurd. Hij kreeg een klein budget mee, en een strikte taak: zorg dat de klagers tevreden zijn. Mensen werden amper gecompenseerd, maar De Vries verdiende er goed aan.

De aardbeving van Huizinge 2012 en het ontstaan van het oude protocol

De aarde werd onrustiger. In augustus 2012 vond de aardbeving van Huizinge plaats, Richter 3,6, Mercalli VI, lokaal misschien zelfs VII. De schade in het aardbevingsgebied was groot: de NAM ontving ruim tweeduizend schademeldingen. Flinke, serieuze schades: overlangs gescheurde muren, ontwrichte fundamenten. Het bedrijf kon de bevingsschade niet langer ontkennen.

De NAM opende een loket  waar uitsluitend aardbevingsschade kon worden voorgelegd

Shell en Exxon overlegden in het geheim. De mijnbouwwet, opgesteld tijdens de exploitatie van de Staatsmijnen in Limburg, was duidelijk; exploitanten moeten er alles aan doen om schade te voorkomen en dienen alle door hen veroorzaakte schade te vergoeden. Dat betekende in Groningen: niet alleen de aardbevingsschade, maar ook de schade van decennia bodemdaling en bemaling, van het aanleggen van transportleidingen, en de interacties van al deze verstoringen van de bodem met elkaar.

Dat zou veel en veel te duur worden. Bovendien zouden de staat en de NAM – en dus: haar beide aandeelhouders, Shell en Exxon – ervoor opdraaien; er was geen schadefonds. De oplossing die de oliebedrijven bedachten, waarschijnlijk na lang beraad met bedrijfsjuristen en met instemming van Economische Zaken, was slim: ze zouden zelf, onder de vlag van de NAM, een schadeloket openen waar uitsluitend aardbevingsschade ter beoordeling kon worden voorgelegd. Dat zou de claims binnen de perken houden. Immers: wanneer je de diverse oorzaken van schade los ziet van elkaar, kun je makkelijker volhouden dat elke oorzaak apart nooit de totale schade kan verklaren – ook als duidelijk is dat de schade als geheel aan de gaswinning te wijten is.

Bovendien konden de olieboeren via dat eigen loket de volledige controle over de schadeafhandeling houden. Zo rolden ze de tactiek uit die nu bekend staat als ‘het oude schadeprotocol’: maximaal inzetten op het ontkennen en betwisten van aansprakelijkheid. Het verband tussen aardbevingen en schade aan panden moest zoveel mogelijk worden ontkracht.

Het NAM-schadeloket opende in het najaar van 2012, en kreeg van meet af aan een gestage stroom schademeldingen te verwerken. De ellende die decennialang genegeerd was, kwam eindelijk los.

Pieter de Vries en zijn circus van vriendjes

Diverse Groningse bouwkundigen en schade-experts zochten in de loop van 2012 contact met de NAM en boden hun diensten aan. Ze werden afgepoeierd, met de boodschap dat de NAM al jaren zelf de meldingen afhandelde en geen externe experts behoefde. De experts vonden dat vreemd. Hoe wilde de NAM zoveel claims beoordelen, zonder bouwkundige of aardwetenschappelijke kennis van de ondiepe Groningse bodem in huis te hebben?

De slager keurt zijn eigen vlees. Slikken of stikken

Het antwoord van de NAM: Pieter de Vries. De schadeafhandeling van de NAM stelde al niet veel voor, maar nu ontspoorde het proces volledig. Schadewegpoetser De Vries kreeg ineens tweeduizend meldingen te verstouwen. Dat was teveel voor zijn eenmansbedrijfje, zeker omdat hij niet eens bouwkunde had gestudeerd. De Vries verzamelde een circus van medewerkers om zich heen, die hij keurig aanstuurde zoals de NAM voor ogen stond. Exxon en Shell werken immers volgens een geheel eigen logica. Het was niet de bedoeling dat experts hen zouden vertellen hoe zij claims het beste konden afhandelen – de oliebedrijven bepaalden zelf wel wat schade was, en hoeveel ze daarvan wensten te vergoeden. De slager keurt zijn eigen vlees. Slikken of stikken. Zo begon het grote liegen en bedriegen, waar de Groningers al jaren zo boos om zijn.

De Vries had zijn bedrijf inmiddels omgedoopt in Noordelijk Schade Taxatie Bureau B.V. (NSTB). Dat klonk mooi, maar hij zat gewoon in Akkrum in een oude loods en had de eerste maanden niet eens een website of een telefoon. Wel draaide hij overuren. Binnen een paar weken werkten er 65 man voor hem, meestal voor een paar tientjes per uur. Zelf streek hij rond de honderd euro per uur op. Bijna twee ton per jaar. Afgaande op zijn jaarrekeningen heeft De Vries aan het schadecircus van de NAM bijna een miljoen euro overgehouden.

De geboorte van A, B en C schade

Begin 2013 kwamen de schade-expertisebedrijven die door de NAM waren afgepoeierd, alsnog in het geweer. Mensen die zich door het NSTB gedupeerd voelden, benaderden hen voor contra-expertise – ze wilden een second opinion. De rapporten van De Vries en zijn vriendjes waren zo bedroevend slecht, dat vrijwel iedereen die door hen was ‘geholpen’ boos was. Van 2013 tot 2017 – het jaar waarin het ministerie van Economische Zaken het oude schadeprotocol op non-actief stelde – zijn de meeste schade-expertisebedrijven in Groningen met weinig anders bezig geweest dan mensen die door de schade-experts van de NAM onheus waren behandeld, in het gelijk te stellen. Ook deze bedrijven namen extra mensen aan. Zo groeide het schadecircus rondom de NAM tot ongekende proporties uit: honderden miljoenen euro’s zijn eraan besteed.

Ze gebruikten een door de NAM bedachte matrix, met daarin drie letters: A, B of C

De ellende die de contra-experts tegenkwamen, was immens. Elke dag zagen ze huilende mensen, met enorme schade aan hun huis, die grotendeels niet vergoed werd. Huisartsen, ziekenhuizen en ggz-instanties merkten het ook: het aantal hulpverzoeken nam stormachtig toe. De GGD Groningen deed er in 2017 uitgebreid onderzoek naar: sinds 2013 waren lichamelijke klachten onder Groningers met aardbevingsschade aanzienlijk toegenomen, en het aantal angst- en depressieklachten was alleen al in dat jaar bijna verdubbeld.

De schaderapporten van het circus van De Vries – mensen zonder relevante opleiding – waren schrikbarend slecht. Elke bouwkundige of aardwetenschappelijke onderbouwing ontbrak. Ze gebruikten simpelweg een door de NAM bedachte matrix, met daarin drie letters. ‘A’ was een direct gevolg van aardbevingen, ‘B’ was reeds aanwezige schade, verergerd door aardbeving, en ‘C’ was schade die niet door aardbeving veroorzaakt was. De kolommen leken lukraak ingevuld, meestal met een C. Opvallend is dat de term gebrek even prominent figureerde als de term schade, en er niet gerept werd van aardbevingen, maar van ‘het onderhavige evenement’ – een slechte vertaling van het Engelse event. De ontkenning van enig verband tussen de aardbevingen en de schade zat al ingebakken in de formulering van de ‘experts’.

Aanvankelijk noteerden De Vries en zijn mensen hier en daar een A, maar het werden er gaandeweg minder. Onder Groningse contra-experts ontstond de grap dat het toetsenbord van De Vries zeker weer eens had vastgezeten: de rapporten van NTSB bestonden steeds vaker uit lange reeksen C’s.

Arcadis en Witteveen+Bos werken mee

In Groningen ging het intussen als een lopend vuurtje rond dat je schade kon melden. Het werd zo druk bij het NAM-loket, dat er naast het circus van Pieter de Vries tweede circus van 65 man bij kwam: Arcadis, dat ook brood zag in de klus, en net zo weinig scrupules had als De Vries. Wat contra-experts aantroffen als Arcadis de schade had beoordeeld, was van hetzelfde kaliber als het werk van De Vries, zo niet erger.

Er werd steeds meer schade ondergebracht in de categorie ‘C’. Dat begon vrij onbeholpen, maar de NAM-experts werden creatief. Ze kwamen met verklaringen als: ‘achterstallig onderhoud’; ‘thermische schade’, nota bene door inwerking van de zon op de noordkant van panden; bevingsschade door langsrijdende vrachtwagens over wegen waar zelden een vrachtwagen kwam; en zelfs ’U slaat te hard met de deuren’. De beroemde Groninger Jan Mulder kreeg te horen dat de schade aan zijn huis waarschijnlijk aan mollen te wijten was. Een schade-expert vertelde me dat hij vragen moest stellen als: ‘Zegt u nou eens eerlijk, zat die scheur er eerder nu wel of niet? Heeft u ook foto’s van daarvoor, toen de gevel nog heel was? Had u bijvoorbeeld een tuinfeestje?’

Dat werd wat al te doorzichtig. Exxon en Shell huurden daarom een derde bureau in, ditmaal het gerenommeerde ingenieursbureau Witteveen+Bos, dat voor veel geld een dikke multiple-choicerichtlijn ontwierp. De andere ‘schade-experts’ van de NAM konden voortaan kiezen uit een smörgåsbord van redenen waarom een schade onder ‘C’ geschaard moest worden. ‘Er rijdt veel verkeer langs,’ ‘u hebt op te slappe bodem gebouwd,’ ‘er groeit een boom naast uw muur,’ et cetera. De schaderapporten werden dikker, mooier en overtuigender. Maar ze werden stuk voor stuk gevuld met de letter ‘C’.

Het Centrum Veilig Wonen

De kritiek in de Tweede Kamer op de wijze waarop de NAM met schademeldingen omging, nam toe. Om daaraan tegemoet te komen, richtte de NAM het Centrum Veilig Wonen (CVW) op: dat nam vanaf begin 2015 de zaken van Exxon en Shell over. De nieuwe organisatie zou op gepaste afstand van de olieboeren komen te staan. Er werd een hagelnieuw kantoor gebouwd in Appingedam, waar 150 mensen kwamen te werken.

Wie voor gedupeerden opkwam, werd prompt buiten de deur gezet

Maar al snel ontstonden er twijfels over de onafhankelijkheid van het CVW. Nieuwe werknemers moesten hun laptop op het NAM-hoofdkantoor in Assen ophalen en dienden via Shell in te loggen, zodat een Shell-casemanager via de teamviewer kon meekijken hoe ze hun werk deden. Wie voor gedupeerden opkwam, werd volgens mijn bronnen prompt buiten de deur gezet. CVW-medewerkers en advocaten die ik heb gesproken, vertelden dat de juristen van Shell Legal achter de schermen de gang van zaken binnen het CVW volledig bepaalden: ze moesten schadevergoedingen minimaliseren, verdiensten maximaliseren. In 2016 verdiende het CVW 2,4 miljoen euro aan de afhandeling van aardbevingsschade. Er ontstond een cultuur waarin CVW-juristen bewust de grens opzochten, ten nadele van de schademelders. Dan wachtte het CWW af of de gedupeerde een rechtszaak zou voeren.

Arcadis had als mede-oprichter en aandeelhouder van de besloten vennootschap CVW een flinke vinger in de pap. Het bedrijf verdiende al goed aan het schrijven van dikke rapporten in opdracht van de NAM. Deze rapporten werden vervolgens door het CVW beoordeeld. Als je schaderapporten gemaakt door je eigen aandeelhouder moet beoordelen, is de uitkomst van zo’n evaluatie zelden verrassend.

Achter de schermen zetten de olieconcerns alles in het werk om de afhandeling van schadedossiers te traineren en te vertragen. Een jaar vertraging was normaal, twee of zelfs drie jaar kwam voor. Mijn bronnen meldden dat Shell en Exxon bewust aanstuurden op een stuwmeer aan onbehandelde dossiers, door het opstellen van contra-rapportages stelselmatig tegen te werken en door incompetente werknemers op de schadeafhandeling te zetten, zodat dossiers zoek raakten. En toen bedachten ze hun pièce de résistance.

Uit een van de gesprekken die ik met een contra-expert voerde:

‘Mensen hadden recht op een contra-expertiserapport, dat de NAM zou betalen. Dan werd er een expertiserapport gemaakt. Wij meteen een tegenrapport maken, omdat er geen sodemieter van klopte, en dan kreeg je discussie. Dat waren ze op zeker moment zo zat, dat ze een lumineus idee opvatten. Weet je wat, we veranderen die clausule een beetje: “Pas wanneer er een definitief rapport van de NAM op tafel ligt, heb je als gedupeerde recht op contra-expertise.” En dat definitieve rapport kwam er dan gewoon nooit. Alleen elke keer een voorlopig rapport, waarin C stond, in alle kleuren van de regenboog.

Als je het daar niet mee eens was als melder, dan kwam er weer iemand bij je op bezoek en werd er een kommaatje veranderd of een schade aangepast. Dat was dan voorlopig rapport nummer twee. Nog steeds geen contra-expertise mogelijk.

Wij werden dat zo zat, dat we zeiden: jullie kunnen wel eindeloos voorlopige rapporten produceren om de boel te traineren, maar daar gaan we niet op wachten, wij stellen gewoon alvast ons tegenrapport op. Op enig moment zijn jullie klaar, dan ligt ons rapport er al, succes ermee. Maar ze accepteerden onze rapporten niet, die werden steevast terug gestuurd.’

Lees verder Inklappen

De kraan gaat dicht voor contra-experts

In de mijnbouwwet is vastgelegd dat de NAM zowel schade-expertise als contra-expertise moet vergoeden. Contra-expertise werd door de NAM tot maximaal 130 euro per uur vergoed. Na de oprichting van het CVW werd de vergoeding teruggeschroefd naar maximaal 95 euro per uur.

In hun eerste rapporten werkten de contra-experts precies zoals ze dat al jaren voor verzekeraars deden. Ze gingen naar een pand, beoordeelden de schade, overlegden met de eigenaar, schreven een schaderapport en na afloop telden ze hun uren. Meestal waren ze daar 14 tot 20 uur mee zoet. In 2014 werden alle contra-experts gesommeerd zich te melden bij de NAM. Ze kregen te horen dat, aangezien de NAM de expertise betaalde, het bedrijf wilde bepalen wat het gemiddelde aantal uren was dat de contra-experts aan een dossier mochten besteden.

De Groningse schadebedrijven kregen een lijstje. Een rijtjeswoning moest in 5 uurtjes kunnen. Een hoekhuis had een geveltje extra: 6 uur werk. Een boerderij was het meest tijdrovende object, maar moest in 12 uur kunnen. Dat was inclusief intake, bij het pand langsgaan, 200 foto’s nemen, de schade met de eigenaar bespreken, en het rapport opstellen.

Dat urenlijstje van de NAM was een farce. Hoeveel uur een schaderapport vergt, hangt totaal af van de schade. Soms kost een rapportage minder, maar meestal is er meer tijd nodig. Die tijd kregen de contra-experts voortaan niet uitbetaald. Dus wat doe je dan, als contra-expert? Op je werk beknotten en dingen samenvoegen. Je neemt 20 foto’s van alleen de oostgevel van een rijtjeswoning. En die foto’s beschrijf je minder gedetailleerd. Je probeert alles in die paar uurtjes te proppen.

Een grote verrassing bij de arbiter

De schade-experts en de juristen van de NAM (later het CVW), mochten echter wél onbeperkt uren schrijven. Shell en Exxon legden hiermee de basis voor institutionele rechtsongelijkheid. NAM schade-experts werden geïnstrueerd om, als er onenigheid ontstond met contra-experts tijdens overleg over een schadegeval, er zoveel mogelijk níet uit te komen. Een gevalletje glasschade van 400 euro kon op deze manier, na 1000 euro aan expertise en 1000 euro aan contra-expertise, voor duizenden euro's meer bij de arbiter bodembeweging terecht komen.

En dat was geen incident. In het verzekeringswezen komen experts en contra-experts in 80 tot 90 procent van de gevallen tot een overeenkomst. De rest belandt bij de arbiter: een onafhankelijke, gespecialiseerde rechter. In Groningen was echter in 80 procent van de zaken sprake van onenigheid; die moesten allemaal naar de arbiter bodembeweging.

Daar stond de contra-experts een verrassing te wachten. Zij hadden een rapport, in 5 of 10 uur opgesteld. In het eerste overleg hadden de NAM-experts al een iets dikker rapport gehad. Maar bij de arbiter bodembeweging legden ze ineens een boekwerk van 200 pagina’s op tafel. Een bron vertelde me hoe dat eraan toeging. ‘De NAM-expert zei dan: “Ja meneer de arbiter, we hebben het terdege onderzocht.” Als contra-expert sputter je dan wat tegen: “Dit stuk hoort hier niet bij, dat was bij aanvang helemaal niet aanwezig.” Maar de arbiter of de rechter weet dat niet. Die ziet alleen maar een flutrapportje tegenover een heel boekwerk, kijkt naar je contra-expertiserapport en zegt “het is nait veul”.’

Allemaal bureaustudies, allemaal archiefmateriaal

Veel van deze dikke rapporten waren geschreven door Witteveen+Bos. Ze zagen er indrukwekkend uit, en er moet veel geld aan verdiend zijn. Een contra-expert vertrouwde mij echter toe: ‘Ik weet niet of jij wel eens zo’n rapport gelezen hebt? Dat is 200 pagina’s lang copy-paste mistigheid, en dan komt op de laatste twee pagina’s de conclusie: “C”. Het is werkelijk walgelijk.’

Advocaat Martin Blokzijl, die voor veel gedupeerden rechtszaken heeft gevoerd, vertelde me dat alle Witteveen+Bos rapporten die hij tijdens die procedures zag, stuk voor stuk bureaustudies waren. De ingenieurs die de rapporten schreven, zijn nooit ter plaatse geweest. Er kwam geen veldonderzoek bij een huis van een gedupeerde aan te pas, geen foto van een fundament, noch een onderzoek naar de bodem onder het huis. De dikke rapporten zijn op kantoor geschreven. Het keur aan grafieken, bodem- en grondsoortenkaartjes, geohydrologische analyses en andere dwarsdoorsneden van de bodem dat de rapporten opsiert, is allemaal archiefmateriaal. De formuleringen lijken expres ingewikkeld te zijn, om indruk te maken op de arbiter bodembeweging of de rechter. De uitkomst van al deze rapporten is dezelfde: de schade aan deze woning is geen mijnbouwschade, want ‘dat kan niet’.

Hoeveel heeft dit circus de belastingbetaler tot dusver gekost?

Volgens het eerste kwartaalrapport van 2018 van Hans Alders – hij was tot voor kort Nationaal Coördinator Groningen en eerder commissaris van de koningin in Groningen – heeft de NAM in totaal ongeveer 1,73 miljard euro uitgegeven aan schadeafhandeling, veiligheid en preventieve versterking. Aangezien het oude protocol in maart 2017 is stilgelegd, het nieuwe pas in maart van dit jaar is opgestart, en de versterkingsactie tot dusver minimaal is geweest, is dit bedrag vrijwel in zijn geheel besteed aan de schadeafhandeling onder het oude protocol. Dat wordt bevestigd door een publieke klacht van oud-politicus Maxime Verhagen, tegenwoordig belangenbehartiger van de bouw. In januari 2018 zei hij dat tot nu toe veel te weinig geld is besteed aan daadwerkelijke schadevergoedingen: bij elkaar circa 480 miljoen. De rest ging naar wat Verhagen ‘bureaucratische rompslomp’ noemde.

Aan de schadeafhandeling is kortom bijna 1,7 miljard besteed. De Nederlandse staatskas betaalde hiervan 64 procent, zoals ooit afgesproken in het gasgebouw. De belastingbetaler was daaraan dus 1,1 miljard kwijt. De overige 36 procent is voor de rekening van de NAM zelf: 310 miljoen voor Shell, 310 miljoen voor Exxon.

Voor een schatting van de expertisekosten gebruik ik het aantal schademeldingen op basis van het hoogst bekende dossiernummer: 122.000. De NOS sprak in 2016 al van 100.000 mensen met schade in Groningen. Mijn bronnen spreken van circa 90.000 melders, waarvan een deel opnieuw schade heeft gemeld na latere bevingen. Tegenover deze 122.000 dossiers staat een leger van NAM-experts. Buiten Pieter de Vries en Arcadis heeft met name bureau Archipunt geprofiteerd. Dit bedrijf groeide na 2013 van 7 medewerkers naar 85, waarvan een deel zich exclusief bezighoudt met het schadecircus: schaderapporten schrijven, aanvullende rapporten schrijven voor arbitragezaken, en de NAM vertegenwoordigen bij zittingen bij de arbiter bodembeweging.

Tel daarbij op de uren voor de contra-experts, inclusief hun overleg met NAM-experts; bij een gemiddelde uurvergoeding komt dat uit op circa 1100 euro per casus voor de contra-experts. Op grond van informatie van mijn bronnen schat ik dat de NAM-experts gemiddeld drie keer zoveel per casus verdienden. Een behoudende raming komt zodoende uit op 4000 euro per dossier aan expertise- en juridisch getouwtrek.

Volgens de contra-experts wordt er per schadegeval gemiddeld 4000 euro uitgekeerd aan – voornamelijk cosmetische – schadeafhandeling. Naar verluidt is er aan (malafide) NAM-experts en administratie per schade-geval ook zo'n 4000 euro besteedt. Er zijn zo'n 8000 gevallen waarover gestreden is. Dat leidt tot de volgende berekening: 8000 dossiers à 4000 euro administratie plus 4000 euro touwtrekken is in totaal 64 miljoen euro. Voor de overige 144000 dossiers kom je op 456 miljoen aan administratie alleen. Samen 520 miljoen. 122000 keer 4000 euro schadevergoeding is 488 miljoen. De NAM heeft, anders gezegd, een kleine half miljard besteed aan claims toekennen, en een dikke half miljard aan claims afhandelen/ontkennen. En de overheid draaide op voor tweederde van dat bedrag: dit is hoe Shell en Exxon honderden miljoenen uit de staatskas gebruikten om Groningen te duperen. 

Tussen het slordige miljard van mijn berekening en de 1,7 miljard waarop Alders uitkwam, zit een gat van circa een half miljard. Waaraan dat is besteed, is onduidelijk. Mijn bronnen hebben echter wel een suggestie. De verhalen van geconsulteerde contra-experts en voormalige CVW-medewerkers ondersteunen allemaal het vermoeden van advocaat Martin Blokzijl. Bij zijn procedures over schadedossiers zag hij telkenmale dat er dikke stapels rapporten werden ingebracht. Rapporten waar duizenden euro’s aan zijn besteed, juridische boekwerken waar advocaten lang mee zijn bezig geweest. Blokzijl: ‘Als ik naar mijn eigen uren kijk, bijvoorbeeld in de zaak van Hiltje Zwarberg, en naar de uren en de rapporten van de NAM, kan ik alleen maar concluderen dat er meer geld is kapotgeslagen om die laatste 20.000 euro weg te procederen, dan de waarde van Zwarbergs hele huis.’ Met een paar honderd van dergelijke zaken, plus de kosten voor het opzetten en draaiend houden van het Centrum Veilig Wonen, ben je al flink op weg naar het half miljard.

Lees verder Inklappen

Voor hoeveel miljard hebben Exxon en Shell de Groningers gedupeerd?

Het motief voor deze blokkade van de schadeafhandeling is helder: zodra je één melder alle schade vergoed, schep je een precedent. Shell en Exxon – en bijgevolg: de NAM en het CVW – hebben dat koste wat kost willen voorkomen. Voor je het weet staat de rest van Groningen immers op je stoep. En, zoals eerder gememoreerd: er is geen schadefonds. Daarom ook zijn alle rechtszaken die de gedupeerden dreigden te winnen, tot nu toe afgekocht met zwijgplicht.

Voor hoeveel miljard de NAM onder het oude protocol de Groningers heeft gedupeerd, is lastig te zeggen. Zodra de arbiter eraan te pas komt, wordt in 85 procent van de gevallen  het advies van de contra-experts gevolgd. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat de NAM tot nu toe slechts 7 procent van de opgegeven schade heeft erkend.

Mogelijk is het precieze schadebedrag dat nog uitstaat boven water te halen, bijvoorbeeld via een inmiddels al herhaaldelijk geopperde parlementaire enquête. Emeritus hoogleraar bestuursrecht Jan van Dunné heeft al eerder geconcludeerd dat het op dramatische wijze is fout gegaan met de schadeafwikkeling onder het oude protocol. Mr. Reurt Gisolf, oud-president van de Rechtbank van Amsterdam, vroeg in 2017 al met klem om een parlementaire enquête.

Er is sinds maart 2018 officieel een nieuw protocol. Maar eigenlijk zou een groot deel van de schademeldingen onder het oude protocol opnieuw in behandeling moeten worden genomen. Voorts zijn er ook over de opzet van het nieuwe protocol serieuze vragen: hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat nu de staat bepaalt of iemand al dan niet aardbevingsschade heeft, waarbij de burger geen recht heeft op contra-expertise, tenzij hij die zelf betaalt?

Wie zijn verantwoordelijk?

Deze ellende speelt al decennia. Bij elk overleg op de burelen van de NAM is een team juristen van Shell Legal aanwezig, ongetwijfeld achter de schermen bijgestaan door juristen van ExxonMobil. Bij het CVW werken 150 mensen. En dan heb je nog de ‘experts’. Minimaal 150 mensen hebben zonder enige serieuze vooropleiding, met hulp van NTSB, Witteveen+Bos, Archipunt en Arcadis, meegewerkt aan het stelselmatig duperen van Groningers. Deze ‘experts’ hebben voor miljoenen aan schade weggekletst.

Prof. dr. ir. Theo Salet van de TU Eindhoven heeft als projectdirecteur van ingenieursbureau Witteveen+Bos zijn naam verbonden aan stapels rapporten vol vraaggestuurd onderzoek.  Hetzelfde geldt voor de algemeen directeur van Arcadis, ir. Gert Kroon. Dat de wetenschap op een dergelijke schaal wordt misbruikt om mensen persoonlijk te benadelen, hebben we niet eerder gezien. Niet alleen werden de Groningers hiermee ernstig gedupeerd, de geloofwaardigheid van de wetenschappelijke methode wordt zo te grabbel gegooid.

Gerald Schotman van de NAM heeft tijdens hoorzittingen in de Tweede Kamer de inspanningen van de contra-expertise moedwillig in diskrediet gebracht. Shell-directeur Marjan van Loon blijkt steeds minder de vriendelijke, betrouwbare bedrijfsmoeder die ze begin van dit jaar bij Jinek leek te zijn: ook zij moet op de hoogte zijn. Jan Michielsen, de ceo van ExxonMobil Benelux, is vooralsnog grotendeels buiten beeld. Dat is geen toeval: onzichtbaar opereren is wereldwijd de tactiek van ExxonMobil.

Gezien de nauwe banden tussen de oliebedrijven en Economische Zaken toen en nu, en de nog altijd voortdurende geheimdoenerij, is het onwaarschijnlijk dat EZ hier niets van weet. Economische Zaken heeft in de afgelopen decennia een aantal zeer gekleurde onderzoeken uitgezet in Groningen; onderzoek dat niet de waarheidsvinding diende, maar om beleid te ondersteunen. Op deze laatste kwestie kom ik in een volgend stuk terug.

Reurt Gisolf heeft gelijk. Deze hele affaire roept grote ‘vragen op naar het beleid van de Staat’. Vragen waarop een parlementaire enquête wellicht antwoorden kan geven.

Addendum 1 juli 2018: in de eindparagraaf over Witteveen+Bos en Arcadis heb ik "stapels rapporten vol leugens" veranderd in "stapels rapporten vol vraaggestuurd onderzoek". Hoewel het resultaat voor de Groningers hetzelfde is, klinkt de eerste formulering als wijzen met het vingertje, en daar is niemand in deze zaak mee geholpen.