Faillissementsfraudeurs in het nauw?

Het ict-hoofdpijndossier Radar, dat faillissementsfraudeurs moet opsporen, heeft afgelopen jaar 282 risicomeldingen opgeleverd, bijna twee keer zoveel als daarvoor. Daarvoor moest er wel diep in de kas gegrepen worden. Daarmee verdubbelt echter ook het nu al bestaande probleem van de financiering van opsporing en vervolging van dergelijke fraudeurs.

In zijn strijd tegen faillissementsfraude kreeg voormalig minister Ivo Opstelten een ambitieus ict-wapen tot zijn beschikking: Radar, een ict-systeem dat verschillende databases koppelt en analyseert. Het doel: het voorkomen en opsporen van misbruik van rechtspersonen door faillissementsfraudeurs en andersoortige criminelen die bijvoorbeeld een stichting of bv in het leven willen roepen. Het beoogde middel: een ict-systeem dat automatische wijzigingen in het handelsregister monitort, opmerkelijke bestuurswisselingen detecteert en verbanden kan leggen met andere databases zoals de Gemeentelijke Basisadministratie, het Centraal Insolventieregister en het Justitieel documentatiesysteem.

BV-sjacheraars

Het systeem zou moeten voorkomen dat faillissementsfraudeurs zich jarenlang in het handelsregister kunnen inschrijven als nieuwe bestuurder of eigenaar, de boedel leegroven en de vennootschap uiteindelijk laten ‘ploffen’. Dit was onder meer de casus bij de bv-sjacheraar Jos Wagemans die volgens de FIOD betrokken was bij zeker 244 plof-bv’s. Het bleek een lucratieve business te zijn waarbij de pakkans bovendien gering is. Hoogleraar faillissementsfraude Tineke Hilverda concludeerde in 2012 dat er bij een kwart tot een derde van alle faillissementen fraude werd geconstateerd. De (strafrechtelijke) pakkans bedraagt echter slechts 2 procent, terwijl de economische schade volgens justitie zo’n 1,7 miljard euro op jaarbasis bedraagt.

De zwarte geschiedenis

Om dit soort statistieken te verslaan, werd in 2008 het optuigen van het systeem Radar in handen gegeven van Capgemini. Het automatiseringsbedrijf leverde begin 2012 een eerste versie op. De geraamde ontwikkelingskosten van bijna 9 miljoen euro bleken op ruim 15 miljoen euro uit te komen en daarbovenop kwam nog 3,5 miljoen euro aan beheerkosten en alle kosten voor de doorontwikkeling. Het zoveelste ICT-drama leidde eind 2012 tot een artikel in Het Financieele Dagblad met de vernietigende kop Toezicht Justitie op bedrijven werkt niet; Fraudeurs ongestoord aan werk. Het kosten overschrijdende systeem kon alleen nog geen toezicht houden op de, bij fraudeurs zo geliefde, stichtingen en verenigingen en in plaats van honderden risicomeldingen aan DNB, AFM, fiscus en opsporingsdiensten waren er volgens het Ministerie van Veiligheid & Justitie slechts ‘een tiental’ risicomeldingen gedaan.

Verdubbeling

Het echec leidde tot Kamervragen en een nieuwe aanbesteding waarna automatiseerder Sogeti het ict-project mocht rechttrekken. Het FD kopte afgelopen vrijdag Meer meldingen dubieuze bestuurders en risicobedrijven naar aanleiding van de gepubliceerde Radar-resultaten over 2014. Daaruit blijkt dat monitoringsysteem in 2014 in totaal 365 duizend wijzigingen in de Kamer van Koophandel (KvK) heeft geanalyseerd. De screeningsautoriteit Justis heeft daar vervolgens 2094 zaken uit gedestilleerd, wat uiteindelijk resulteerde in 282 risicomeldingen. In het jaar daarvoor waren dat nog 1342 zaken en 145 risicomeldingen. Kortom, bijna een verdubbeling van het aantal alarmeringen. Daarnaast zijn er 1110 zogeheten netwerktekeningen verstrekt aan curatoren en politie waarmee zij een overzicht krijgen van bijvoorbeeld de relaties tussen bestuurders en bedrijven onderling.

Vervolging

In hoeverre de 282 meldingen ook daadwerkelijk een opvolging krijgen in de zin van een opsporingsonderzoek en een uiteindelijke veroordeling wordt in het midden gelaten. Het persbericht maakt enkel melding van een aantal casussen zoals het oprollen van een drugslaboratorium, het intrekken van vergunningen en onderzoeken naar Europese geldstromen en witwassen. In eerdere artikelen op FTM klaagden curatoren en onderzoekers over de financiële bottleneck bij de vervolging van faillissementsfraude en witwassen.