Following BEPS #7. Brussel, 28 januari: Vergaande voorstellen tegen belastingontwijking

Christiaan Vos volgt voor Follow the Money het BEPS-project van de G20 en de OESO, tegen agressieve belastingplanning door multinationals. Wat is agressieve belastingplanning eigenlijk en waarom moet het aangepakt? Vos observeert wat bedrijven en politici doen en analyseert de gevolgen. Leidt het BEPS-project tot een betere wereld? Vandaag: de EU loopt voor de internationale troepen uit met vergaande voorstellen tegen belastingontwijking. Dat is mooi. Of scoren we nu in eigen doel?

De EU is in beweging. Druk met het terrorisme dat dood en verderf zaait, met vluchtelingen die maar blijven komen, met de Poolse regering die de rechtsstaat zou ondermijnen en met het Verenigd Koninkrijk dat er misschien uit wil stappen. Heel andere tijden. Maakte Brussel zich voorheen vooral druk over het al dan niet toestaan van olijfolie in een karafje, of deed Brussel verwoede pogingen om tot één Europese stekker te komen, nu wil de Europese Commissie laten ze zien waar ze voor bedoeld is: Europa gidsen door een zorgwekkende wereld.

Nieuw! Een krachtdadige EU

Het beeld moet blijkbaar kantelen: de EU is krachtdadig en heeft wat te bieden aan lidstaten. Is deze daadkracht dan hét antwoord op de euro-sceptici, of leidt het juist tot het tegenover gestelde, dat is de vraag. Want het betekent ook een verdere inbreuk op de soevereiniteit van lidstaten en dat is weer koren op de molen van de euro-sceptici. Gisteren, op 28 januari, werd een nieuwe stap gezet in de strijd tegen belastingontwijking. De Europese Commissie is met een Anti Tax Avoidance Package gekomen. Dit package bestaat uit vier onderdelen. Een nieuwe richtlijn die belastingontwijking tegen moet gaan, een set van aanbevelingen aan lidstaten om misbruik van belastingverdragen tegen te gaan en, in een herziene richtlijn wordt aan nationale  belastingdiensten de plicht opgelegd vergaand informatie met elkaar te delen. Het vierde deel is een uiteenzetting van de achterliggende strategie en van de manier waarop de EU zich tot niet EU-landen kan verhouden. Hieronder voor vandaag een bespreking van de voorstellen van de anti-misbruik richtlijn. Voorstellen die de fiscale soevereiniteit van de lidstaten vergaand aantasten.
De interne markt is dé bestaansreden van de Europese Unie
Waarom wil de Europese Commissie dit? In de eerste plaats, althans zo is uit de naam van de voorgestelde richtlijn op te maken, wordt belastingontwijking die schadelijk is voor het functioneren van de interne markt van de Europese Unie tegengegaan. De interne markt is dé bestaansreden van de Europese Unie. De vier fundamentele vrijheden, het vrije verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal vormen daarvoor de basis. Het verbod op discriminatie op basis van nationaliteit en het verbod op selectieve staatssteun zijn de andere twee pijlers van de interne markt. En alles wat de interne markt aangaat is het werkterrein van de Europese Commissie.

Economische Unie

De EU is dan ook geen politieke maar een economische unie. Mede daardoor is ze ook een unie met een beperkte internationale antenne, want dat wordt nog steeds vooral aan de lidstaten afzonderlijk overgelaten. Vandaar dat de gisteren voorgestelde richtlijn ook geen woord bevat over de schadelijke gevolgen van belastingontwijking voor de landen buiten de EU. Geen woord over zich ontwikkelende landen, over opkomende economieën die moeite hebben een solide belastinggrondslag op te bouwen. Geen woord over of het al dan niet wenselijk is om het internationale belastingstelsel zo te hervormen dat belasting geheven wordt waar geproduceerd wordt, waar daadwerkelijk waarde wordt toegevoegd. Deze onderwerpen worden wel even aangestipt in de externe strategie, maar daar gaat geen dwang vanuit. Nee, de Commissie legt het zwaartepunt op puur interne aangelegenheden, op het belang van de unie.
‘Business’ is het sleutelwoord, niet rechtvaardigheid of zo, of een eerlijkere wereld
De voorgestelde richtlijn moet dan ook vooral de winstbelastingstelsels van de verschillende lidstaten op samenhangende wijze beschermen tegen belastingontwijkende ondernemingen. De commissie streeft naar een ‘stronger and more coherent EU approach against corporate tax abuse’. De Commissie is bang dat zonder haar coördinatie de lidstaten elk afzonderlijk en zeer verschillend de OESO anti-BEPS voorstellen – tegen kunstmatige winstverschuivingen – gaan invoeren waardoor de interne markt schade berokkend wordt. De Commissie is bang dat dit leidt tot ‘national policy clashes, distortions and tax obstacles for business in the EU’. ‘Business’ is het sleutelwoord, niet rechtvaardigheid of zo, of een eerlijkere wereld. Dat verdomde marktdenken toch!

Level playing field

De voorgestelde richtlijn is dus goed voor ‘business’, zo lijkt de Commissie te redeneren. Nou, op zijn hoogst via een omweg. In eerste instantie gaat de belastingdruk van menig bedrijf omhoog, doordat kunstmatige constructies grotendeels onmogelijk worden gemaakt, maar ook niet volledig kunstmatige constructies worden er door getroffen. Wat resulteert is een effectieve belastingverhoging, wat niet pro-business is, die moet leiden tot een ‘level playing field’, dat weer wel pro-business is. Wat wordt zoal aangepakt? Het kunstmatig drukken van de winst met renteconstructies wordt grotendeels getackeld, het verplaatsen van investeringen naar landen met een laag belastingtarief wordt minder aantrekkelijk gemaakt, door een exit tax. Bij vertrek moet een bedrijf afrekenen, boter bij de vis. Voor buitenlandse winsten, dat zijn winsten vanuit een niet-EU land, mogen lidstaten geen vrijstelling meer geven als het effectieve tarief in die landen lager is dan 40 procent van het winstbelastingtarief van de betreffende lidstaat. Tenminste, als er geen bedrijfseconomische redenen zijn, anders dan belastingbesparing, om die betreffende activiteiten in het buitenland te hebben. Hoe werkt deze maatregel tegen dit soort constructies? In Nederland is het tarief 25 procent, dus als belastingbesparing het doel is en het belastingparadijs minder dan 10 procent winstbelasting heft (dat is 40 procent van 25 procent), mag Nederland deze buitenlandse winst niet meer vrijstellen en moet Nederland 25 procent belasting heffen (met verrekening van de reeds in het belastingparadijs betaalde belasting).
De Kaaimaneilanden van deze wereld krijgen het dan moeilijk, of zal dat wel meevallen?
De Kaaimaneilanden van deze wereld krijgen het dan moeilijk, want hun tarieven zijn doorgaans nog een stuk lager. Of zal dat wel meevallen? Doordat de Commissie niets mag zeggen over de belastingtarieven van de lidstaten, zijn er lidstaten die een lager tarief hebben dan wij in Nederland. Ierland bijvoorbeeld, heft 12,5 procent en Luxemburg kondigde in december aan haar winstbelasting te gaan verlagen naar iets boven het niveau van Ierland. Het tarief in Estland is nul procent. Een Ierse onderneming kan onder de voorgestelde richtlijn zaken blijven doen met belastingparadijzen die 5 procent belasting heffen (40 procent van 12,5 procent). Grote kans dat menig hoofdkantoor in Amsterdam de wijk naar Dublin neemt. Of, als je het aandurft naar Estland, dan is nul procent ook genoeg.

Burger betaalt

Belastingparadijzen zijn dan de lachende derde. Door hun belastingtarief iets te verhogen (bijvoorbeeld van drie procent naar vijf procent), kunnen ze EU bedrijven alsnog belastingbesparende constructies bieden. Onze staatssecretaris van Financiën heeft al aangekondigd dat anti-BEPS maatregelen er toe kunnen leiden dat de Nederlandse winstbelasting ook omlaag moet. Misschien wel naar Ierse niveaus? En wie betaalt de prijs daarvoor? Inderdaad de gewone burger. Die mag dan bijlappen.
bij een substantiële verlaging van het winstbelasting-tarief profiteert het bedrijfsleven, niet de burger
Operatie geslaagd, patiënt overleden. Want het ging er toch om dat multinationale ondernemingen hun fair share aan belasting moeten betalen omdat de gewone burger dat ook doet? Als de maatregelen daarvoor echter leiden tot een substantiële verlaging van het winstbelasting-tarief en dat in meerdere landen, dan profiteert wel het bedrijfsleven, zeker het nationale bedrijfsleven dat geen internationale constructies toepast, maar niet de burger. Die wordt benadeeld. Hetzij door hogere belastingen, hetzij door minder collectieve voorzieningen: minder goed onderwijs, minder goede ziekenhuizen, minder veiligheid, noem maar op.

CFC-regels

Er is nog iets in de richtlijn dat dit risico vergroot. Dat zijn de regels voor Controlled Foreign Companies, de CFC-regels. Dit gaat over buitenlandse ondernemingen waarvan de effectieve controle bij een moedermaatschappij in een Europese lidstaat ligt, doordat ze meer dan 50 procent van de stemrechten hebben, of op andere wijze de feitelijke macht hebben. De CFC-regels richten zich op brievenbusvennootschappen waarvan de inkomsten voornamelijk (meer dan 50 procent) bestaan uit rente, royalties, dividenden, vastgoed, verzekeringen, (schaduw)bankieren, diensten geleverd aan groepsmaatschappijen. Een thans veel gebruikte constructie om hoog belaste winsten te verplaatsen naar landen met een lage winstbelasting. De CFC-regels bepalen straks dat de winst van deze buitenlandse ondernemingen moet worden toegerekend aan de moedermaatschappij en door de betreffende lidstaat van de EU direct moeten worden belast. Ook hier geldt de 40 procent-toets, zij het in iets andere vorm. Deze maatregel maakt offshore vennootschappen, waar met name financiële inkomsten doorheen stromen, vrijwel zinloos. Deze vorm van belastingontwijking stopt dan, althans binnen de Europese Unie en ook alleen voor zover lidstaten hun eigen belastngtarief niet verlagen naar het niveau van bijvoorbeeld Ierland.
Behalve een neerwaartse druk op de belastingtarieven, zullen de CFC-regels nog veel grotere gevolgen hebben
Behalve een neerwaartse druk op de belastingtarieven, zullen de CFC-regels nog veel grotere gevolgen hebben. Wat namelijk mist in de voorstellen zijn maatregelen om ‘Inversions’ tegen te gaan. Ik schreef hier vorige week over. ‘Inversions’ zijn de nachtmerrie van de Amerikaanse fiscus. Het gaat om grote Amerikaanse bedrijven die hun zetel verplaatsen om zo onder de Amerikaanse winstbelastingen uit te komen. De CFC-regels zullen onherroepelijk leiden tot Europese ‘Inversions’. Een hoofdkantoor in Zwitserland of Dubai ligt dan ineens voor de hand. En daarmee verdwijnt een deel van de Europese belastinggrondslag. Zolang het OESO anti-BEPS project geen wereldwijde navolging krijgt, is het met deze voorgestelde 'richtlijn Inversion’ een reëel gevaar voor de Europese Unie.

Scoren in eigen doel

De voorgestelde richtlijn timmert een flink aantal ontwijkingsroutes in één keer dicht. Wat dat betreft is er goed werk geleverd. De doelstelling is ambitieus, reeds op de ECOFIN-raad van 25 mei aanstaande staat geagendeerd dat over het voorstel politieke overeenstemming moet zijn bereikt. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2017. De Europese Commissie lijkt een punt te gaan scoren. Ik ben echter bang in eigen doel. Als de EU dit invoert, hoeven de VS niet meer mee te doen met het BEPS-project van de OESO en de G20 en zien zij hun fiscale positie als vanzelf versterkt, ten koste van de Europese Unie. De voorstellen leiden tot een vergaande coördinatie van de Europese belastingstelsels. Lidstaten houden straks alleen nog maar het tarief over om met elkaar te concurreren. Die gaan dus onherroepelijk omlaag. Een minimumtarief voor winstbelasting in heel Europa zou nog niet zo’n gek idee zijn. Dan zou de voorgestelde richtlijn zonder al te veel nadelige gevolgen effectief zijn. Maar daar zal Ierland vierkant voor gaan liggen. Met het Verenigd Koninkrijk aan zijn zijde. Het Verenigd Koninkrijk geeft fiscale soevereiniteit een hoge prioriteit, dus stelt zijn eigen tarieven vast. De Britten kunnen nog wel eens flink dwars gaan liggen en deze voorstellen tegenwerken. Of juist niet? Misschien is Cameron wel voor en vindt hij een fiscaal verzwakt Europa een mooi vergezicht. Een ideale start na een Brexit, toch? Het Verenigd Koninkrijk zou wel eens voor kunnen stemmen om straks alle business binnen te kunnen lepelen. Of zie ik nu spoken?