
In de afgelopen jaren kwam bij verschillende woningcorporaties het ene schandaal na het andere naar boven. Lees meer
Het bekendste geval is Vestia, dat door gerommel met derivaten voor bijna 2 miljard euro moest afboeken. De overige corporaties draaiden op voor de schade en berekenden de kosten door aan de huurders. Ook het Rotterdamse Woonbron en het Amsterdamse Rochdale kwamen in het nieuws door schandalen omtrent risicovolle investeringen en graaiende bestuurders. Peter Hendriks volgt het dossier en doet op FTM regelmatig verslag van de ontwikkelingen in deze sector.
In memoriam: de verhuurderheffing – afscheid van een neoliberale wensdroom
Oude huurwoning krijgt vaak de sloopkogel, maar renovatie is de nieuwe trend
Hoogleraar renovatie: ‘Jaarlijks duizenden goede woningen slopen in ruil voor nieuwbouw is idioot’
Grote projectontwikkelaars slaan hun slag in de woningcrisis
Vereniging Eigen Huis dupeert leden met ‘uitgeklede schilderdienst’
Corporatie De Key kaapt huurdersstichting en wil nu ook haar vermogen
Voor de gevallen woningcorporatie Vestia is het einde nabij
Covid en de woningmarkt in vijf grafieken
De woningmarkt zakt weg (en daar kan geen ronkende goednieuwsshow wat aan doen)
Corporatie-coup op het KNSM-eiland of: hoe De Key stichting Loods 6 leegzuigt
Fractiewoordvoerders Wonen zakken door het ijs
De drie gehoorde fractiewoordvoerders Wonen – Hofstra, Depla en Van Bochove – waren simpele, parlementaire waterdragers, zonder enige invloed van betekenis. Als het erop aankwam, lieten ze zich simpel opzij zetten. Dat bleek uit de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie Woningcorporaties van vrijdag.
De parlementaire enquêtecommissie had vrijdag drie voormalige fractiewoordvoerders Wonen opgeroepen. Het ging om Pieter Hofstra (VVD), Staf Depla (PvdA) en Bas Jan van Bochove (CDA). Na deze verhoren was een ding duidelijk: hoewel de heren jarenlang volop bezig waren met hun portefeuille, hebben ze weinig tot niets tot stand gebracht. Ze wisten geen moment in de buurt van de werkelijke macht te komen. Als het er op aankwam, lieten ze zich simpel opzij zetten.
De Groningse bourgondiër Pieter Hofstra zat daar waarschijnlijk niet zo mee. Hij leek maar twee uitgangspunten te hebben. Ten eerste moest de sector veel kleiner worden. Hij noemde in dat verband een ideale woningvoorraad van 1,6 miljoen. Zijn tweede uitgangspunt was dat de overheid de corporaties niet moest betuttelen, een kernbegrip in het liberale jargon: ‘Als liberaal vond ik dat ze wel de ruimte moesten krijgen.’
In een la
Omdat hij het wel verstandig achtte dat er toezicht op zo’n grote sector werd gehouden, kwam hij met een motie waarin werd voorgesteld een breed toezichthoudend orgaan op te zetten. Dat was medio jaren '90, toen de gemeenten nog toezicht hielden. In die nieuwe toezichthouder moesten het volkshuisvestelijke en het financiële toezicht beide een plaats krijgen. De motie werd aangenomen en verdween vervolgens in een la.
Commissielid Groot bleek daarover zeer verbaasd. ‘Waarom heeft u dat laten gebeuren?’ Hofstra: ‘Ja, zo gaat dat af en toe. Moties worden soms niet uitgevoerd. Dat weet u zelf ook.’ Hij onderschreef dat het CFV niet die beoogde toezichthouder was. ‘Die is altijd tandeloos geweest en alleen financieel.’ Hofstra wilde wel toegeven dat hij er harder aan had moeten trekken.
Groot vroeg of Hofstra, tijdens zijn jaren als kamerlid, de rapporten van het CFV las. Het CFV publiceerde toen een aantal diepgravende rapporten over zaken als: toezicht, treasury-beleid, grondbeleid, verbindingen en kapitaalovermaat. Het viel Groot op dat daar zo weinig mee was gebeurd. Hofstra: ‘Ik wil niet zeggen dat ik ze allemaal las, maar ik nam er zeker kennis van, maar ja, politiek is een zeer ingewikkeld samenspel.’
Hofstra: ‘De conclusies zijn wel aan de orde geweest, maar er is verder te weinig mee gedaan’
Hofstra was in 1996 voorzitter van een parlementaire onderzoekscommissie bij Wonen Limburg (WLB), waar een affaire speelde. De uitkomst was onder meer dat goed intern toezicht bij WLB ontbrak. Groot vroeg wat met de conclusies was gedaan. Hofstra: ‘Die zijn wel aan de orde geweest, maar er is verder te weinig mee gedaan.’
Woonwet
Staatssecretaris Johan Remkes (VVD) werkte hard aan een Woonwet. Groot vroeg wat Hofstra van die wet vond? Het voormalig kamerlid noemde hem interessant, maar er zaten naar zijn smaak wat te veel betuttelende elementen in: ‘Bureaucratische rompslomp en verplichte vergaderingen en zo.’
Na Remkes werd partijgenoot Sybilla Dekker minister. Zij voerde de wet van voorganger Remkes niet in. Groot wilde graag weten waarom dat was nagelaten. Hofstra: ‘Ik kan me er niets meer van herinneren.’
Aan het eind van het verhoor vroeg commissielid Hachchi, in haar rol van ‘bad cop’ streng of Hofstra gedurende 12 jaar een machteloos ambt had uitgevoerd. Hofstra kwam niet verder dan wat plichtmatige clichés over het mooist ambt dat hij zich kon voorstellen.
Wapenfeit
Staf Depla was als tweede aan de beurt. Hij volgde in 2000 Adri Duivesteijn op als woordvoerder Wonen van de PvdA. Zijn belangrijkste wapenfeit was dat hij, samen met onder meer CDA-collega Bas Jan Bochove, het onderzoeksbureau RIGO een uitgebreide onderzoeksopdracht verstrekte. Het was de bedoeling om uit te vinden hoe het enorme budget van de sector het best doelmatig kon worden ingezet. Ook onderzocht het RIGO hoe in nieuwe wetgeving het samenspel tussen de corporaties, het externe toezicht, de gemeenten en de centrale overheid vorm moest worden gegeven. Het rapport kwam uit in 2005 en bleek een roep om meer sturing en beter toezicht. Minister Dekker zei de analyses van RIGO zeker interessant te vinden, maar zette toch in op zelfregulering van de sector.
Depla is tot 2010 bezig geweest met dit rapport, maar succes bleef uit. Steeds wisselende bewindslieden hadden steeds andere prioriteiten. Donner haalde zelfs het toezicht op prestaties terug naar het ministerie, nadat het enige tijd was uitbesteed geweest aan het CFV. Van een zelfstandige brede autoriteit moest deze minister helemaal niets hebben.
Rare misser
Gênant werd het toen de commissie aan Depla vroeg naar zijn kennis over het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), tijdens zijn jaren in de Kamer. Een vileine vraag, want de commissie wist dat Depla in 2008 in de Kamer de vraag had gesteld of er iets was veranderd in de manier waarop het WSW garanties verstrekt. Het WSW was inderdaad overgestapt van borging per project, naar een systeem waarbij een corporatie zijn totale borgingruimte voor 3 jaar kreeg toegewezen. Dat was echter al anderhalf jaar eerder gebeurd.
Depla: 'Ik ben wel vlijtig bezig geweest, maar niet effectief wat betreft het boeken van resultaten'
De commissie vond dat een rare misser voor iemand die volkshuisvesting in zijn portefeuille heeft en bezorgd is over de overmaat aan kapitaal in de sector. Depla: ‘Ik was altijd meer bezig met de volkshuisvestelijke, dan de financiële kant van de sector. Pas sinds ik wethouder ben weet ik alles van de werking van het WSW.’
Eerlijk is Depla wel: ‘Ik ben wel vlijtig bezig geweest, maar niet effectief wat betreft het boeken van resultaten.’
Grote draai
Bas Jan van Bochove, de laatste getuige van de dag, maakte tijdens zijn periode in de kamer een opmerkelijke draai. Hij ging van een pleitbezorger voor een grote mate van zelfregulering voor de sector, naar veel meer sturing. Commissielid Mulder: ‘In 2005 vond u nog dat de regelgeving voor de corporatiesector stevig moest worden teruggedrongen. Kreeg u daarna twijfel over wat de goede koers was?’ Van Bochove: ‘Ja, tussen 2006 en 2008 verschoof ik van zelfregulering, naar meer sturing.’ Van Bochove kon niet aangeven hoe dat kwam. Het was geleidelijk gegaan. ‘Ik noem dat voortschrijdend inzicht. Het zou raar zijn geweest als ik in een periode van 10 jaar in mijn visie helemaal onveranderd was gebleven.’
Commissielid Bashir vroeg of Van Bochove er moeite mee had gehad dat minister Donner niemand in de Kamer had geïnformeerd over de Vestia-affaire.Van Bochove: 'Soms moet een minister de keuze maken om de Kamer niet te informeren. Daar heb ik begrip voor'
Van Bochove: ‘Soms moet een minister de keuze maken om de Kamer niet te informeren. Daar heb ik begrip voor.’
Bashir: ‘Maar een week na het aftreden van minister Donner, kwam mevrouw Spies, die Donner opvolgde, al met een telefoontje waarin ze u op de hoogte stelde van wat er gaande was.’
Van Bochove: ‘Ik denk dat de ontwikkelingen zo ver waren dat dit verantwoord was.’
Backbenchers
De drie heren wekten de indruk geen enkele invloed op het beleid te hebben gehad. Het waren blijkbaar ‘backbenchers’ met een serieuze portefeuille. Als hun partij in de regering zat en hun visie moest worden bijgesteld, dan deden ze dat.
Depla is nu wethouder in Eindhoven en Van Bochove plaatsvervangend burgemeester van Weesp. Nu delen ze zelf de lakens uit. Overigens heeft Van Bochove wel degelijk één belangrijke overwinning op zijn palmeres. Op 20 maart 2012 stemde de kamer unaniem in met zijn plan om de lopende parlementaire enquête in te stellen.
Chapeau Bas Jan!
Peter Hendriks is gastauteur van Follow the Money. Hij is als zelfstandig consultant gespecialiseerd in het doorlichten van woningcorporaties in opdracht van Raden van Toezicht. De komende maanden zal hij voor Follow the Money de parlementaire enquete naar de woningcorporaties volgen en van commentaar voorzien.
Email: P.Hendriks.Senior@Gmail.com
6 Bijdragen
peter klein
Bob Lagaaij
jsmid
En vreemd genoeg blijft het CDA tot op de dag van vandaag tot uitgaan van zelfregulering. Met zelfregulering is niets mis mee, mits je daar consequenties aan verbindt en dat het nooit in kan houden dat bedrijven of instituten worden gered. Kortom, CDA=onduidelijkheid.
""De drie gehoorde fractiewoordvoerders Wonen – Hofstra, Depla en Van Bochove – waren simpele, parlementaire waterdragers, zonder enige invloed van betekenis.""
Waarheid als een koe, er zijn heel weinig fractiewoordvoerders die echt verstand van zaken hebben en kennis en ervaring hebben opgedaan, de meeste fractiewoordvoerders zijn enkel betrokken, meer niet. Daarom kan een parlementaire enquête wel zaken aan het licht brengen maar nog niet zorgen voor broodnodige veranderingen.
Eric407
jsmidmartinvanderveen
Er van uitgaande dat er 1 miljoen corporatiewoningen teveel zijn voor de doelgroep, heeft dit ook een marktverstorende werking op de totale woningmarkt. Als voorbeeld de stad Amsterdam waar veel vraag is naar koopwoningen, maar een belangrijk deel van de woningvoorraad bestaat uit sociale huur. Duidelijk is wat dit met de prijzen van schaarse koopwoningen doet.
Paradox is dan dat het lijkt dat je meer huurwoningen nodig hebt, maar de eigenlijke vraag bestaat uit meer betaalbare koopwoningen.
Dit lijkt mij het eigenlijke falen van de politiek op de woningmarkt, te weinig visie en inzicht op het functioneren van onze woningmarkt.
Alphadelta
Het lijkt mij dan toch wel duidelijk dat deze lieden niet eenmaal maar juist tweemaal hadden moeten nadenken voordat dat geld uitgegeven werd. Juist omdat het hier niet hun eigen portemonnee betrof!
Het domme van deze bestuurders en politici is, dat ze dat niet eens begrijpen. En dat is eigenlijk heel erg treurig.