
Gemeenten zouden de jeugdzorg goedkoper en beter regelen. Het tegenovergestelde is gebeurd. Wat ging er mis? Lees meer
De gemeenten zouden jeugdzorg dichterbij, efficiënter en uiteindelijk ook goedkoper gaan regelen. Het tegenovergestelde gebeurde: het aantal zorgaanbieders is gestegen van 120 in 2014, naar zo’n 6.000 nu. En inmiddels ontvangt één op de tien Nederlandse kinderen een vorm van jeugdzorg.
Maar is geld het enige probleem? Onder de werktitel "Jeugdzorg in het Rood” doet Follow the Money onderzoek naar de geldstromen in de jeugdzorg. In deze gids loodsen we je langs de belangrijkste bevindingen.
Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers bij hun eigen werkgever
Anderhalf jaar strijd om één Excelsheet: hoe gemeenten onderzoek naar jeugdzorg frustreren
Hoe kindvriendelijke jeugdzorg moest wijken voor hekken en sloten op de deur
Bij de jeugdbescherming is het wachten op de volgende meltdown
Lelystad versus Pluryn: in het gevecht om de rekening delft de gemeente het onderspit
Opvanghuis voor kinderen krijgt dikke onvoldoende, maar blijft voorlopig open
Staatssecretaris Van Ooijen over het repareren van de jeugdzorg: ‘Het is een enorm praatcircus’
Minister Franc Weerwind: ‘Herwinnen van vertrouwen, dat is mijn belangrijkste opdracht’
Terugkijken | Beslissen in een failliete jeugdzorg: het verhaal van drie kinderrechters
In het hart van een zorginfarct: de rechter kan in een kinderleven het keerpunt zijn
Franc Weerwind, minister voor rechtsbescherming © Fenna Jensma
Minister Franc Weerwind: ‘Herwinnen van vertrouwen, dat is mijn belangrijkste opdracht’
Als burgemeester van Almere zette hij zich in tegen ondermijnende criminaliteit, en zag hij met eigen ogen de problemen van ouders en kinderen in de jeugdzorg. Nu moet hij als minister voor Rechtsbescherming zorgen voor een veiliger land. ‘Ik wil het vertrouwen terug gaan winnen.’
‘Ik ambieer niets in het Haagse,’ klonk het twee jaar geleden nog. Inmiddels zit Franc Weerwind (58, D66) tien maanden op de achtste verdieping van het ministerie van Justitie en Veiligheid, als minister voor Rechtsbescherming. Toch ja gezegd, hoewel hij net voor een tweede termijn was benoemd als burgemeester van Almere.
Met criminaliteit en ondermijning van de democratische rechtsstaat was hij al bezig, legt hij uit. ‘Allemaal binnen de lokale grenzen. Nu zet ik me in voor de rechtszekerheid van heel Nederland, soms zelfs voor heel Europa.’
Hij is, na Sander Dekker (VVD) in het kabinet-Rutte III, pas de tweede minister voor Rechtsbescherming en van plan de nog relatief onbekende post verder uit te diepen, zegt hij. Niet door bij decreet verandering door te drukken. Dat is zijn stijl niet.
‘Hier zit een sociaal-liberaal, het gaat mij erom Nederland daadwerkelijk veiliger te maken’
Weerwind zegt zich door zoveel mogelijk mensen te willen laten informeren, als een spons alle standpunten opzuigen. Om dan pas een koers te kiezen, liefst een die de tand des tijds doorstaat en die leidt tot verandering van binnenuit.
‘Ad-hocbeleid wil ik niet,’ zal hij tijdens het vraaggesprek een paar keer zeggen, vooral als het gaat over het beroep dat op hem wordt gedaan: om direct handelen in de jeugdzorgcrisis. ‘Bij mijn aantreden heb ik mezelf de opdracht gegeven een paar focuspunten duurzaam te veranderen, de jeugdbescherming, de toegang tot het recht. Want ik kan geen twintig dingen tegelijk doen.’
Hoe wilt u die opdracht reliëf geven?
‘Vanuit het begrip rechtsbescherming. Waar staat het voor, wat betekent het?’
Wat betekent het in uw woorden?
‘Dat elke Nederlander toegang tot het recht krijgt, en ook ziet wanneer hij bij een conflict richting de rechter kan. Recht is de basis, een fundament. Van alles. Ik kan heel direct ingrijpen, bijvoorbeeld door de griffierechten te verlagen. Of door de sociale advocatuur te stutten en versterken.’
Uw voorganger had een iets andere visie: hij heeft de sociale advocatuur juist afgebroken.
‘Ja, maar hier zit een sociaal-liberaal. Het gaat mij erom Nederland daadwerkelijk veiliger te maken. Het gros van gedetineerden zit niet langer vast dan drie maanden. Hoe zorg je ervoor dat een gedetineerde daarna verder bouwt aan de samenleving en niet opnieuw kiest voor een criminele carrière? Dat vind ik een heel essentiële vraag.’
Vanuit de gevangenis verder
Als minister voor Rechtsbescherming werkt Weerwind samen met Dilan Yeşilgöz (VVD), minister van Justitie en Veiligheid. Beiden staan voor de taak het excessieve geweld van de georganiseerde misdaad een halt toe te roepen. Weerwind richt zich vooral op het gevangeniswezen, omdat politie en justitie grote zorgen hebben over misdaadkopstukken die van daaruit hun criminele organisatie voortzetten.
Daarom toog hij onlangs met Yeşilgöz naar Italië, om er de aanpak tegen de maffia te bekijken. Hij bezocht onder meer een speciale gevangenis, te vergelijken met onze Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught. ‘Wat een aftands gebouw. Ik zag daar een bedompte sportruimte met een hometrainer uit de jaren zeventig. Een wereld van verschil met Nederland.’ De omstandigheden in Vught zijn zo slecht nog niet, wil hij maar zeggen.
U wilt de penitentiaire beginselenwet aanpassen om het criminelen moeilijker te maken hun praktijken voort te zetten vanuit met name de EBI. Wat bent u precies van plan?
‘Ik versober het contact met de buitenwereld. Dat wil ik transparanter hebben. Ik wil zicht hebben op de juridische ondersteuning binnen de muren, letterlijk.’
Hoe gaat u dat doen?
‘Met de uitwerking ben ik bezig, maar ik geef nu aan: het onderwerp “visueel toezicht” schuw ik niet. Het is plus-plus hè, het beschermt de gedetineerden én de advocaten die hen bijstaan. Zo kunnen zij op een integere en heldere manier hun werk doen.’
Maar wat is visueel toezicht? Hangt er een camera, wordt er meegeluisterd met gesprekken?
‘Dat u dit zo concreet mogelijk wilt hebben, snap ik, maar met die uitwerking ben ik nog bezig. Voor die grote groep gedetineerden, die de samenleving weer ingaat, wil ik een humaan detentiebeleid, verantwoord en veilig.’
Kunt u één puntje van uw plannen eruit lichten…?
‘Gedetineerden in de EBI mogen nu drie keer per week telefoneren. Ik wil dat terugbrengen, naar één keer in de week.’
…en als het gaat om visueel toezicht?
‘Nee. Dat werk ik eerst uit tot het haalbaar en uitvoerbaar is. Van allerlei ballonnetjes oplaten ben ik niet. Ik wil structurele bouwstenen leveren.’
Eerder sprak Weerwind over de introductie van het ‘vierogenprincipe’ als methode om het toezicht in de EBI te verbeteren. Om excessen als met de advocaat/neef van Ridouan Taghi te voorkomen, zouden advocaten niet langer in hun eentje een cliënt in de EBI mogen bezoeken. Een tweede advocaat zou erop moeten toezien dat er geen onoorbare dingen gebeuren. Maar, zegt de minister, dat is in strijd met het recht op vrije advocaatkeuze. ‘Daarom kan het niet. Maar ik ga wel – met open vizier – het gesprek aan hoe dan wel toezicht uit te oefenen.’
Uw plannen staan nog niet vast?
‘Nee, ik heb slechts het kader geschetst. Ik wil het toezicht bespreekbaar maken. Dat ik in de Tweede Kamer van links tot rechts commentaar krijg, weet ik. Toch ga ik kijken of ik dit praktisch kan invullen, en of ik er dan ondersteuning voor krijg.’
Intussen ervaart Weerwind voornamelijk kritiek vanuit de Tweede Kamer. ‘Advocaten lopen de EBI in en uit en iemand als Taghi heeft veel advocaten,’ zei Ulysse Ellian (VVD) deze week. Volgens hem levert dat grote risico’s op. Ellians motie om EBI-gedetineerden maximaal twee advocaten toe te staan, werd met een ruime meerderheid aangenomen. De minister zegt dat voor het inperken van de vrije advocaatkeuze een goede juridische grondslag nodig is, maar hij beloofde de Kamer de motie te zullen bestuderen.
Follow the Money publiceerde recent een artikel over Youssef Taghi, de advocaat die fungeerde als boodschappenjongen voor zijn neef Ridouan in de EBI. Daarin werd duidelijk dat bepaalde informatie – over het mogelijk niet zuiver op de graat zijn van Youssef Taghi – niet was gedeeld. Moet u deze zaak niet eerst evalueren voordat u de penitentiaire beginselenwet strenger maakt?
‘Ik ben continu met evaluatie bezig, ik trek dat breder dan deze ene zaak. De samenleving verhardt, het criminele milieu verhardt, dat zie je overal. Daar hoef ik maar een paar gevangenismedewerkers en -directeuren over te spreken. Je kan van mij een consistente lijn verwachten. Anders ga ik van links naar rechts. Dan ben ik aan het meanderen.’
Er is veel kritiek op uw plannen voor het vernieuwen van het toezicht op de advocatuur. U zou uw oren te veel hebben laten hangen naar de belangenorganisatie van de beroepsgroep, de Nederlandse Orde van Advocaten. Daarom zou de nieuwe toezichthouder niet onafhankelijk zijn. Hoe ziet u dat?
‘Die kritiek neem ik ter harte, want de advocaat speelt een te belangrijke rol in onze rechtsstaat. Ik wil goed, onafhankelijk toezicht, geen papieren tijger. We hebben in het verleden … onvolkomenheden gezien, laat ik maar het zachte woord gebruiken. Dat moet anders. Ook de Kamer is niet overtuigd van het toezichtstelsel dat ik voorleg. De brief van Kremers cum suis houd ik nu heel scherp tegen het licht. Voor punten van kritiek houd ik mij niet Oost-Indisch doof. Heb ik zoveel wijsheid in pacht? Nee. Het is arrogant om te denken dat je het begrepen hebt. Elke dag leer ik, zie ik dingen en denk ik: verdraaid, dat moeten we goed bekijken.’
Wanneer had u dat voor het laatst?
‘Deze week, toen ik in NRC een artikel las over zedendelinquenten die terugkeren naar Nederland en hier een VOG (Verklaring Omtrent het Gedrag, red.) kunnen krijgen. Dan vraag ik me af: verdorie, is dat zo? Als die lacune bestaat, moeten we daar wat aan doen. Dan wil ik niet een half jaar nemen voor verbetervoorstellen, want in die tijd kunnen heel wat zedendelinquenten het land in komen en een VOG aanvragen. Daar moet je niet aan denken.’
Code gitzwart
Over de jeugdbescherming krijgt de minister juist geregeld te horen dat hij niet snel genoeg in actie komt. In de hele jeugdbeschermingsketen gaat het mis: de wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming lopen op naar meer dan een half jaar, bij de gecertificeerde instellingen staan de jeugdbeschermers met de rug tegen de muur, en ook de zorgverleners die kinderen en gezinnen moeten helpen, zitten vol.
Als de overheid ingrijpt omdat de ontwikkeling van een kind gevaar loopt, dan moet er hulp beschikbaar zijn. Die is er nu vaak niet. Intussen staken de jeugdbeschermers, gooide de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd de handdoek in de ring en zijn vriend en vijand het eens: het is code gitzwart.

Te midden van deze uitslaande brand richt Weerwind de blik op de horizon. ‘Hoorde je de jeugdbescherming vroeger alleen maar over “het kind, het kind, het kind”, ik leg de nadruk op het hele gezin. Daar zitten de sleutels tot verandering. Ja, dat gaat langzaam en ik wil sommige dingen ook gisteren gerealiseerd hebben. Maar als we samen kijken hoe het anders kan, leidt het van binnenuit tot grote veranderingen.’
De woorden die u gebruikt in de debatten met de Tweede Kamer – ‘toekomstscenario’, ‘proeftuinen’ en ‘evaluaties’ – stralen weinig urgentie uit. Terwijl de Kamer, kinderrechters en jeugdbeschermers vinden dat er nú iets moet gebeuren.
‘Dat is zo, en het gebeurt ook nu. Op dit moment werken medewerkers van de gecertificeerde instellingen in de jeugdbescherming en de wijkteams al schouder aan schouder om helder te krijgen waar in een probleemgezin de spanning ligt. Hulpverleners zitten niet een maand op een gezin in crisis, eerder acht à negen maanden.’
U kunt als minister besluiten de jeugdbescherming landelijk te organiseren. Waarom gebeurt dat niet?
‘Omdat we het zo niet geregeld hebben. De staatssecretaris van VWS en ik zijn stelselverantwoordelijk. Dat houdt in dat wij het met eenduidige tarieven mogelijk moeten maken dat de gemeenten op een centrale, verantwoorde manier zorg voor kinderen en jongeren kunnen inkopen. Maar de gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en omdat ze financieel klem zitten, acteren gemeenten budgetgestuurd. Terwijl kinderen en gezinnen centraal moeten staan. Écht centraal.’
Sinds november vorig jaar experimenteren wijkteams, de Raad voor de Kinderbescherming, gecertificeerde instellingen en Veilig Thuis met wat wel en niet werkt. ‘Dat doen we, en kom ik weer met dat vreselijke woord, in proeftuinen. Grosso modo heb ik een derde van de gemeenten daarmee bereikt. Die versterken hun regionale veiligheidsteams en werken met allerlei disciplines rondom het gezin. Een gemeente als Oudewater bracht op die manier het aantal complexe casussen terug van 25 naar vijf. Het kan dus wél. Zo’n verandering van binnenuit zie ik als een stelselwijziging.’
Maar dat gaat nogal langzaam zo.
‘Het is taai, ja. In gesprek gaan met mensen die je niet vertrouwen, vergt eerst een brug te slaan.’
Dat doet hij soms met de telefoon in de hand, zegt hij. ‘Omdat ik minister ben, komt de meeste informatie door een zeef tot mij, dat weet ik heel goed.’
Vorige week nog, vertelt hij, had hij door een ‘mailbom’ van de vakorganisatie FNV ineens 1100 berichten van jeugdbeschermers in zijn inbox. ‘Daar pluk ik er een aantal uit en die bel ik dan gewoon, om feeling te houden met wat er op de vloer gebeurt.’
Wat vertellen ze u?
‘Dat ze door het ijs zakken. Dat zie ik ook gebeuren. Ze vertellen bijvoorbeeld hoe complexe scheidingen zorgen voor een ongelooflijke zwaarte in de jeugdbeschermingsketen.’
Dat zeggen meer mensen. Maar harde cijfers zijn er nauwelijks. Op schattingen valt toch geen beleid te maken?
‘Eens. Daar ga ik niet omheen draaien. Ik wil ook weten: waar staan we? Dus ik vraag ook aan de jeugdbeschermingsregio’s: waar hebben we het over? Wat zijn de aantallen? Ik wil het ook concreter hebben.’
En wat hoort u dan?
‘Dat ze het in kaart willen brengen en dat ze de urgentie zien. Maar dat we ook personeel tekortkomen. Het piept en kraakt.’
Waarover maakt u zich de meeste zorgen?
‘Over de kinderen, en de ouders. En de relatie daartussen. Wat goed is, is dat we nu eindelijk ouders bereiken.’
Weerwind doelt hier onder andere op stichting Number Five van prinses Laurentien, die gesprekken voert met gedupeerden van de toeslagenaffaire. En op de gesprekken met ouders binnen het zogeheten toekomstscenario kind- en gezinsbescherming: hét plan om de jeugdbescherming slimmer in te richten, zodat er ruimte ontstaat om gezinnen effectiever te helpen – iets dat overigens al jaren onderwerp van discussie is.
Borduurt u ook voort op de al beschikbare kennis? Voor verbetering van het feitenonderzoek, waarop kinderrechters hun beslissingen baseren, wordt al vanaf 2008 geijverd. Is het wel nodig om telkens nieuwe ouders te vragen mee te denken?
‘Ik vind het nodig. De voorwaarde die ik heb gesteld, is dat we de ouders die het aangaat, betrekken in zoeken naar hoe het anders kan. Verder gaat mijn bemoeienis niet. Te veel sturing door de overheid, zonder dat we aansluiting zoeken bij de mensen om wie het gaat, werkt altijd averechts, is mijn ervaring tot nu toe. Zeker in dit dossier. Dat staat los van dat ik soms ouders aan tafel heb om feeling te houden met wat er echt leeft.’
Lukt dat?
‘Ja, ze leggen hun leed echt hier op tafel. In hun verhalen hoor ik hoe de schijven langs elkaar werken en niet met elkaar.’
Wat treft u het meest in uw gesprekken met ouders?
‘Het menselijk leed. Dat ouders geen contact hebben met de kinderen. Sommige ouders begrijpen best dat hun kind uit huis is geplaatst, ze erkennen dat ze er niet voor konden zorgen. Maar ze willen wel contact houden en bouwen aan bestaanszekerheid. Ze daarbij helpen, is onze taak en dat doen we via het ondersteuningsteam, dat elk gezin apart bekijkt. In deze discussie is het nooit one size fits all. Iedere casus die hier voorbij komt is zo verschillend.’
Veel ouders zijn het vertrouwen in de overheid kwijt. Hoe moeilijk is het om dat terug te winnen?
‘Vertrouwen winnen kost tijd, een relatie opbouwen idem. Als een ouder eenmaal het stempel “onveilig” heeft gekregen, komt die daar niet meer vanaf. Dat is een punt dat ik uit mijn gesprekken abstraheer. Want het is niet voor het eerst dat ik dit hoor, en het is niet één ouder die dit zegt.’
Is het terecht dat ouders niet meer van een etiket af komen?
‘Nee, dat is niet juist. Het staat in je dossier en het wordt door iedereen geëchood zonder na te gaan of het nog klopt.’
Wat vindt u van de nieuwe CBS-cijfers, die aantonen dat er geen directe relatie was tussen gedupeerd zijn in de toeslagenaffaire en het uit huis plaatsen van de kinderen?
‘Ik voel me enigszins gesteund door deze cijfers, maar we zijn er nog niet. Ik voel me ook gesteund door de onderzoeken van Steketee en Bruning, die zeggen: de feitenonderzoeken [zoals onder andere de Raad voor de Kinderbescherming die uitvoert, red.] zijn niet 100 procent tiptop, maar we zijn geen onterechte uithuisplaatsingen tegengekomen.’
Over elk onderzoek dat u nu noemt, is veel discussie: over wie betaalt, over de methode, de uitkomsten. Wat vindt u daarvan?
‘Met alle respect: zullen we het kind een keer centraal stellen? En niet de methode, of de structuur? En de ouders centraal stellen, en van daaruit redeneren? Ik begrijp dat men nu naar mij kijkt: wat gaat u doen? Nou, je hoort het me net zeggen. De stappen die ik maak in de mij gegeven periode, moeten leiden tot structurele verbeteringen voor gezinnen en kinderen. Maar de keten moet de klappen maken.’
Wanneer bent u tevreden?
‘Als we inderdaad hebben laten zien dat het stelsel er is voor de ouders en de kinderen.’
Is dat uw belangrijkste opdracht als het gaat over uw hele portefeuille?
‘Dat is het herwinnen van vertrouwen. Wanneer een kind in een onveilige situatie verkeert, laten we zien dat we er zijn. Niet om het kind weg te plukken, maar om te kijken hoe we het voor dat kind kunnen verbeteren. Dat geldt voor gedetineerde net zo: hoe maken we de situatie beter als hij vrijkomt?’
Vindt u het nog leuk, minister zijn? Ook als het hard-tegen-hard gaat?
‘Op lokaal niveau is het niet anders, daar gaat het er ook hard aan toe. In Velsen (Weerwind was er burgemeester van 2009 tot 2015, red.) had ik een groot probleem met criminaliteit, in Almere met een groepje jongens dat stenen gooide op het verkeer. Daar ga ik zichtbaar en onzichtbaar op zitten. Mijn gemeenteraad gaf me toen een gele kaart. Was het nog één keer gebeurd, dan had ik mijn dozen kunnen pakken. Lokale politiek is niet lief. Maar dat geeft niet, want ik ben ingeschakeld om een klus te klaren. Of ik daar in slaag…’
En zo niet en u bent klaar met de politiek, dan opent u een kunstgalerie, toch?
‘Of het een galerie wordt, weet ik niet. Het klopt dat ik dol ben op cultuur en kunst. Mijn specialiteit is Nederlands keramiek en glas van 1890 tot 1940. Die tijd, die kunststroming, hoe er werd gewerkt, wat er werd gemaakt, vind ik schitterend. Omdat het niet alleen voor de elite was, het werd voor de gewone man en vrouw gerealiseerd. Maar nu klink ik als een socialist.’
15 Bijdragen
Roland Horvath 7
- Als men de georganiseerde misdaad wil aanpakken dan moet de oorzaak van die misdaad aangepakt worden. De drugs, alle drugs, moet gelegaliseerd, gereguleerd en gecontroleerd worden. Niet alleen alcohol en tabak.
Nu is er een drugsoorlog aan de gang om de 99,9% bezig te houden en te domineren. De VS willen dat zo en hun kolonie Europa moet dat dus ook doen. Niet ieder land is zo kortzichtig dat het die drugsoorlog nog wil voeren.
Het resultaat zal zijn, minder misdaad, minder doden, minder drugs en een leefbare maatschappij.
- Een ander probleem dat de rechtszekerheid aantast, is het feit dat de rechtspraak steeds meer legalistisch in hun vonnissen. De letter van de wet telt, en de feiten, de gevolgen van het vonnis, de redelijkheid, komen niet voldoende aan bod. Het is een trend die zich in Europa manifesteert en ook in de VS/ Noord Amerika.
In NL waren er bijvoorbeeld de miljarden in de Maagdenhuis rechtszaak, die verhuisden naar het bisdom Haarlem en de miljarden van het pensioenfonds van de Rotterdamse havenarbeiders, die om legalistische redenen weggegeven werden aan een verzekeringsmaatschappij. Resultaat: Summum ius summa iniuria.
- Of de jeugdzorg zo nodig lokaal, door de gemeenten, moest behandeld worden is nog steeds de vraag. Het lijkt er eerder op dat Rutte+ weer eens een bezuinigingsactie wilde uitvoeren. Zoiets creëert altijd opzettelijk armoede in de maatschappij.
In elk geval, de minister is nog steeds hoopvol bij zijn opdracht voor rechtsbescherming.
j.a. karman 5
Roland HorvathDat lost niets op, alles vrijgeven veregert het enkel.
Vincent Huijbers 9
j.a. karmanmet als gevolg de explosieve groei van de georganiseerde misdaad. Er lijkt dus eerder een relatie tussen een verbod en georganiseerde criminaliteit. Volgens mij kun je een parallel trekken met verbod op drugs.
Wat een maatschappij als onacceptabel acht is aan verandering onderhevig. De reden waarom mensen zich willen bedwelmen ligt in die maatschappij besloten. Niet in de middelen. Er is dus een relatie tussen de vraag en het aanbod.
Cocaïne: de champagne van de Amsterdamse Zuidas - https://nos.nl/l/2283342
Roland Horvath 7
Vincent HuijbersVincent Huijbers 9
Het eerste komt voort uit onzekerheid en wantrouwen. In hoeverre is decennia lang beleid hiervan de oorzaak? Is er niet juist verschraald terwijl 'Nederlanders' ondertussen tot de rijkste mensen op aarde zijn gaan behoren? Die verharding lijkt zich in de schaduw die dit contrast maakt plaats te vinden. De jeugdzorg, toeslagenaffaire of Ter Apel zijn vooral een uiting van institutionele verharding die de oorsprong vinden in de onderbuik. Kan een partij waarvan de leden op gezette tijden PVV-corvee hebben het antwoord bieden? Is de definitie van waanzin niet telkens hetzelfde doen en steeds een andere uitkomst verwachten?
https://www.aivd.nl/actueel/nieuws/2022/04/28/aivd-jaarverslag-2021-zorgen-over-verdeeldheid-en-verharding-in-de-samenleving
https://www.nu.nl/economie/6227839/armoede-in-nederland-een-miljoen-mensen-hebben-moeite-om-rond-te-komen.html
Het tweede is een Europese trend. In hoeverre hebben de Europese landen met dezelfde problemen te maken? In hoeverre zijn (criminele) de belangen groter geworden dan een mensenleven? En hoe zit dat met andere bedrijvigheden?
https://www.europol.europa.eu/publication-events/main-reports/european-union-serious-and-organised-crime-threat-assessment-socta-2021
Daisy Petrona 1
Wanneer zal hij de wetenschappelijke kennis die er is gaan inzetten ipv nog meer praten?
Pfff
John Janssen 4
Een sociale advocatuur die door je voorganger bijna de nek was omgedraaid onder het mom van, "het plebs mag het niet makkelijk op kunnen nemen tegen een Staat"(naar een idee van Henk Kamp). Dat recht breng je niet direct terug met een 'verlaging van griffiekosten'!
Een jeugdzorg systeem dat doelloos dreef op uithuisplaatsing in 'opvang gezinnen/huizen' die te vaak een te grote focus had voor het financieel gewin, ten koste van een goede zorg voor die jeugd. Controle en handhaven was en is, ook hier, bewust naar een tweede plan geschoven. Vooral hier is het Recht op goede Bescherming essentieel.
De doorgeslagen 'rechtsbescherming' van zware criminelen geeft diezelfde zware jongens nog net niet het recht op een wekelijkse massage, op kosten van de belastingbetaler. Het terugbrengen van 3/week bellen 'naar buiten' terugbrengen naar 1 maal, lijkt mij simpel te doen d.m.v. het sturen van een memorandum naar de desbetreffende directie van een instelling. Dat willen terugbrengen kan dus sneller, als je maar WIL!
Gezien de ontwikkeling in diverse polls geeft dit weinig hoop voor deze Minister. Het plebs is het zat, maar de elite in Den Haag blijft zich hevig verkrampt aan elkaar vastklampen.
Lia 4
John JanssenIk vraag me daarbij af, wat willen de schrijvers met dit interview laten zien? Het is een sympathiek interview, maar waar is de visie op geldstromen?
Dit past meer bij de Correspondent.
John Janssen 4
LiaJacques Polak
John JanssenJohn Janssen 4
Jacques PolakGa er toch vanuit dat het college dit even laat doorlichten, toch?
Was er ook niet een zekere Mevr. Jorritsma in het prille begin bij betrokken?
Bizar toch zoiets. GEMEENSSCHAPSGELDEN!
Gladius Amores 4
Jacques PolakPetrus Harts 3
John Janssen 4
Petrus HartsGraciela Brison
Wel bijna iedereen word geraakt door de hoge inflatie en steeds meer burgers komen in een armoede terecht.
Kwetsbare kinderen en jongeren worden harder geraakt, door alle opstappelende maatschappelijke dillema's.
Wellicht zijn er grote problemen in de wereld die meer aandacht vragen, maar terwijl er naar ander kant gekeken word vergaan de jongeren onder de druk van deze maatschappelijke omstandigheden.
Kinderen en jongeren lopen steeds meer mentale problemen op, kampen met nood situaties en durven niet meer aan te kloppen bij overheidsinstanties, daarboven op zijn er lange wachtlijsten bij erkende instellingen en organisaties,daarom zou het fijn zijn als er tussenstap ontstaat zoals een openhuis voor kwetsbare jongeren.
Een openhuis anders dan een buurthuis, waar je niet voor hoeft aan te melden.
Een openhuis, waar je een ontbijt en warme maaltijd kan krijgen indien een kind dit wil.
Een plek waar veiligheid gewaarborgd kan worden en je in gesprek kan met een opgeleide begeleidster met kennis van specifieke doelgroepen.
Daarbij, kan het verder uitgebreid worden door er een leerwerkbedrijf erbij te voegen, wat bedoeld is voor jongeren tussen de 16 en 28 jaar met afstand tot de arbeidsmarkt.
Het zou nog mooier en fijn zijn als de kabinet als overheid zo een benoemde speciale openhuis voor kinderen en jongeren zou financieren.
Zelf had ik een problematische jeugd daarboven ben ik een erkend gedupeerde van de toeslag-affaire.(vanaf 2009)
In al die jaren kon ik nergens terecht en word je makkelijk verleid om het verkeerde pad te kiezen.
Gedurende deze afschuwelijke verleden ben ik in veel maatschappelijke situatie terecht gekomen, die ik vind dat anders kan.
Desondanks mijn situatie heb ik gekozen mijn opleiding MMZ-4 Persoonlijke Begeleider Specifieke doelgroepen te afronden en een diploma ervan te behalen. Momenteel studeer ik Toegepaste Psychologie en hoop in de toekomst freelan