De wereld wordt met vele bedreigingen geconfronteerd, maar de meest hardnekkige - de afwezigheid van een integriteitscultuur - krijgt niet de aandacht die nodig is, vindt columnist Rochus van der Weg

Als Jean-Claude Juncker niet schroomt te zeggen dat liegen geoorloofd is en vervolgens democratisch verkozen wordt tot Voorzitter van de Europese Commissie, dan is er toch iets fundamenteel mis met de achterliggende samenleving. Gebrek aan integriteit, of anders gezegd aan basaal fatsoen, is van alle tijden. Toch hebben de afgelopen decennia een naargeestige verslechtering te zien gegeven. Of dit komt door een grotere transparantie in de informatie voorziening waardoor de ellende beter zichtbaar wordt of door een wijziging van het morele kompas is niet te zeggen. Waarschijnlijk is het de combinatie van beide. Ik stel hoe dan ook vast dat leiders in onze samenleving zich in toenemende mate niets aan lijken te trekken van de eisen van integriteit en fatsoen. Of het nu president Barack Obama is die de NSA toestaat de mobiele telefoon van zijn belangrijkste bondgenoot bondskanselier Angela Merkel af te luisteren. Of woningcorporatie Rochdale bestuurder Hubert Möllenkamp die vrolijk in zijn Maserati blijft rijden, ook nadat hij door zijn Commissie van Toezicht op de vingers werd getikt. Het nader in herinnering brengen van het gedrag van bankiers en accountants is in dit verband overbodig. Het getuigt allemaal van een ernstig haperend moreel kompas, als het al niet is gebroken.

Wat ging er mis bij de woningcorporaties?

De analyse van de teloorgang van de woningcorporaties en de mogelijke oplosrichtingen zijn nog voor het uitbrengen van de eindrapportage in oktober al ‘common wisdom’. De oorzaken zijn zoals beschreven door de Volkskrant van 11 juli zijn; een ‘rammelend en versnipperd toezicht’ in combinatie met ‘eigenzinnige en soms zelfs geldbeluste managers’. Natuurlijk heeft, evenals bij andere publieke voorzieningen, de verzelfstandiging van de woningcorporaties door de overheid gefaald. Een verzelfstandiging, die is ingezet in 1989 door de toenmalige staatssecretaris Enneüs Heerma met de Nota ‘Volkshuisvesting in de negentiger jaren’. De oplosrichting is voorspelbaar; een toezichthouder met meer bevoegdheden. Het probleem is echter veel fundamenteler: de leidinggevenden van deze stichtingen - corporaties genaamd - hadden geen ervaring met en hébben ook geen boodschap aan een integriteitscultuur met de daarbij horende checks and balances. Bovendien kregen zij uit de private en publieke sector van na de eeuwwisseling onvoldoende stimulans tot integer en fatsoenlijk zakendoen.
Dat Balkenende als partner van accountantskantoor EY het integriteitsdebat probeerde aan te zwengelen, onderstreept de nood waarin we verkeren
Oud premier Jan Peter Balkenende deed eind vorig jaar een vruchteloze poging om het normen en waarden-debat leven in te blazen met de leus ‘fatsoen moet je doen’. Balkenende heeft zichtbaar lol in het vinden van opwekkende aansporingen. In 2006 riep hij nog iets over het omarmen van de 'VOC-mentaliteit' en daarmee wist hij onbedoeld een geanimeerd debat op gang te helpen over onze slaven drijvende voorvaderen. Dat Balkenende als goed betaalde partner van accountantskantoor EY het integriteitsdebat probeerde aan te zwengelen onderstreept de nood waarin we verkeren. De integriteitserosie vormt een bedreiging voor de geloofwaardigheid van maatschappelijk leiderschap en daarmee ook voor de geloofwaardigheid van het democratische systeem. Ook het rechtssysteem is onderhevig aan een tanend gezag en de perceptie van klassenjustitie is niet van de lucht. De groei van nationalistische ‘protestpartijen’ en de lage opkomst bij verkiezingen vormen zorgelijke indicaties voor een toenemend illusieloze burger. Als lezer van vele – vaak anonieme – reacties op internet zie ik deze mensen steeds vaker om aandacht schreeuwen. Ons rechtssysteem is niet effectief in het afdwingen van integriteit en fatsoen. Integriteit geweld aan doen door belangenverstrengeling is vaak moeilijk juridisch aan te pakken en ook Libor-rente manipulerende bankiers gaan nog steeds vrijuit. De realisatie van Balkenende’s slogan is niet in zicht, de middelen en de bereidheid hiertoe ontbreken en bovenal missen we geloofwaardige captains of society. Hoe dan wel? Een pasklaar antwoord op die vraag is niet te geven. Wel een denkrichting. Ik ben er van overtuigd geraakt dat een steeds belangrijker rol is weggelegd voor radicaal onafhankelijke, kritische en onderzoek-gedreven journalistiek om hier als waakhond te opereren. Want wie doet het anders?