Georganiseerd wegpesten: klokkenluiders Defensie hadden het zwaar te verduren

De Nederlandse krijgsmacht is de laatste tijd in opspraak gekomen door enkele geruchtmakende klokkenluiderszaken waarin melders van misstanden uiteindelijk zijn gerehabiliteerd. Er is echter geen actie ondernomen tegen het Defensiepersoneel dat de personen in kwestie het werken onmogelijk maakte. FTM reconstrueert een recente klokkenluiderszaak en constateert dat het risico op herhaling levensgroot aanwezig blijft.

Een kleine twee weken geleden schreef Follow the Money over de moeizame relatie tussen het ministerie van Defensie en zijn klokkenluiders. Hoewel de meest recente klokkenluiders bij de krijgsmacht (afkomstig van de Luchtmacht en Marechaussee) beiden in het gelijk zijn gesteld door de Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) en volgens Defensie hiermee zijn ‘gerehabiliteerd,’ blijft één element onderbelicht: het handelen van leidinggevenden in de periode tussen het melden van de misstand en de uiteindelijke rehabilitatie. Deze omgang van het departement met zijn klokkenluiders, moet gezien worden als een op zichzelf staande misstand. Zo is in de klokkenluiderszaak op de vliegbasis Eindhoven gerommeld met het medisch dossier en gepoogd de klokkenluider in kwestie weg te zetten als een psychiatrische patiënt. Daarnaast heeft FTM sterke aanwijzingen dat in de Marechaussee-zaak leidinggevenden hebben gesjoemeld met hun verklaring aan de OIO, in een poging de klok niet te hard te laten luiden.

Geheim rapport

In september en opnieuw op 16 november geleden besteedde FTM aandacht aan de klokkenluiderszaak op vliegbasis Eindhoven, en berichtte dat er tegen de betrokkenen geen enkele disciplinaire maatregel is getroffen — sterker nog, dat ze in plaats daarvan promotie hebben gemaakt. Volgens de minister heeft de arts in kwestie (die rommelde met het dossier van klokkenluider Victor van Wulfen) ‘echt niets verkeerds gedaan’. Ze verwees hierbij naar een intern rapport van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg, waar dit uit zou moeten blijken. Tijdens het debat van 16 november vroeg SP-Kamerlid Jasper van Dijk aan de minister het desbetreffende IMG-rapport te openbaren. Hierop antwoordde de minister dat het IMG-rapport niet ‘zomaar kan worden verstrekt zonder uitdrukkelijke toestemming van de patiënt’. De ‘patiënt’ in kwestie, Luchtmacht-klokkenluider Van Wulfen, liet direct via Twitter weten toestemming te verlenen. De minister zei daarop het ‘echt oprecht vervelend [te vinden] dat de melder dit via Twitter kenbaar maakt’ en dat het ‘nauwer luistert. De OIO heeft vastgesteld net als de IMG dat er sprake is geweest van het onjuist wegschrijven onder een verkeerde code. Die nuance doet er ook toe’ [debat Defensiebegroting, 16 november 2016, 29:00-31:55). Hoewel de minister nota bene zelf de week ervoor nog verwees naar het interne IMG-rapport als bron (Algemeen Overleg, 9 november, 4:39:39), riep zij vervolgens iedereen op zich zoveel mogelijk aan de tekst van het externe OIO-rapport te houden.

Dat de minister tracht de aandacht te verleggen van het IMG-rapport heeft naar het OIO-rapport, valt te begrijpen. Zolang Kamerleden geen toegang hebben tot het interne IMG-rapport, is het moeilijk te controleren of de conclusies hierin daadwerkelijk naadloos aansluiten op die van de OIO, zoals de minister suggereert. En in elk geval is duidelijk dat de Onderzoeksraad minder vergevingsgezind is dan de minister in hetzelfde debat suggereerde. De OIO concludeerde namelijk dat het handelen van zowel arts als commandant niet alleen ‘onbehoorlijk [en] onzorgvuldig’ was, maar ook een ‘ernstige schending van de vertrouwelijkheid’ vormde. Sterker nog: wat betreft de arts wordt er zelfs expliciet verwezen naar uitspraken van de medische tuchtrechter die meerdere malen maatregelen heeft opgelegd wegens het niet nakomen van de dossierplicht.

De Onderzoeksraad is minder vergevingsgezind dan de minister in het debat suggereerde

Hoewel de minister het beeld opwekt van een menselijke fout met nare consequenties, blijkt uit de interviews die Van Wulfen heeft gehouden met onder meer vakbond AFMP dat het niet gaat om een incidentele administratieve uitglijder maar om het systematisch en opzettelijk creëren van een alternatieve papieren tijdlijn. Van Wulfen zei onder andere: ‘Tijdens mijn vakantie naar Zuid-Afrika die daar direct op volgde, werd er in mijn afwezigheid met mijn medisch dossier gerommeld […] een klein half jaar later werd toegegeven dat die zogenaamde verslagen helemaal niet bestonden, maar werd ik wel gedwongen om andere documenten te ondertekenen. Documenten met een onduidelijke herkomst en een duidelijk verzonnen inhoud, die op geen enkele manier in de tijdslijn pasten. Dat ondertekenen weigerde ik en dat werd mij zeer kwalijk genomen.’ Ook zouden er in dit interne, papieren tijdspad (waar het IMG-rapport deel van uitmaakt) verwijzingen zijn gemaakt naar rapporten die later niet bleken te bestaan: ‘Bewijs dat ik aandroeg werd genegeerd en het “onderzoek” resulteerde in, zoals later bleek, niet minder dan vijf verschillende rapporten met allen hetzelfde referentienummer. Twee van die “rapporten” heb ik in bezit gekregen, ondertekend en wel, maar met een verschillende inhoud. Een appreciatie van het rapport, door de [Commandant der Luchtstrijdkrachten], was al geschreven voordat het rapport überhaupt was voltooid,’ zo valt te lezen in hetzelfde AFMP-interview met Van Wulfen.

SP-Kamerlid Jasper van Dijk laat in een reactie aan FTM weten dat ‘het erop lijkt dat defensie schandalig gedrag aan het wegpoetsen is, zoals het gedrag van de arts die een bezoek heeft verzonnen dat nooit heeft plaatsgevonden. Daarnaast zou de klokkenluider “psychische klachten” hebben. Dat is pure fictie, zoals ook blijkt uit het rapport van de OIO. Toch presteert minister Hennis het om te beweren dat de arts “niets verkeerds” heeft gedaan. Dat is dus lariekoek. De arts heeft moedwillig gerommeld met het dossier. Hij zou niet bevorderd moeten worden, maar terechtgewezen. Het is nu zaak dat het rapport van de IMG naar de Kamer komt. De klokkenluider heeft daar al toestemming voor gegeven, Hennis kan er niet meer omheen. Mocht het nodig zijn, dan zal ik het rapport via Kamervragen opvragen. Dan zal blijken hoezeer misstanden zijn verdoezeld. Vervolgens is het de vraag of de minister erkent dat er grote fouten zijn gemaakt.’

Uitermate verziekte werksfeer

Op papier alternatieve tijdlijnen creëren en de situatie onnodig laten escaleren in het nadeel van de klokkenluider — dat gedrag vormt feitelijk een misstand binnen een misstand. Blijkbaar is ‘onbehoorlijk en onzorgvuldig’ gedrag binnen Defensie niet voldoende voor disciplinaire maatregelen. De vraag is: wat dan wel? In de meest recente klokkenluiderszaak bij de Marechaussee lijkt er namelijk eveneens sprake van gesjoemel en het creëren van een alternatieve tijdlijn door leidinggevenden om het eigen hachje te redden.

Jasper van Dijk, Tweede-Kamerlid SP

De arts heeft moedwillig gerommeld met het dossier. Hij zou niet bevorderd moeten worden, maar terechtgewezen

In 2012 constateerde een medewerker van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) mogelijke misstanden. De BSB is een speciale eenheid van de Marechaussee behorend tot de special forces en heeft diverse taken, waaronder het beschermen van personen in risicogebieden. Hieronder valt onder meer het ambassadepersoneel in gebieden als Jemen, Afghanistan en Irak. Niet alleen meldde de medewerker incidenten waardoor defensiepersoneel mogelijk onnodig in gevaar is gebracht, ook deed hij zijn beklag over de gebrekkige kwaliteit van de medische zorg, alcoholmisbruik en verouderde evacuatieplannen voor ambassadepersoneel. Na extern onderzoek door de OIO werd hij grotendeels in het gelijk gesteld en gerehabiliteerd. Toch is hier de kous niet mee af.

Uit de hieronder volgende reconstructie op basis van de beschikbare informatie en bronnen blijkt de klokkenluider stelselmatig te zijn gehinderd in zijn werk. Nadat hij in januari 2015 besloot om formeel melding te maken van mogelijke misstanden, kreeg hij direct een functioneringsgesprek en -traject met een maandelijkse controle. Hij kreeg een andere werkplek, werd niet meer operationeel ingezet en mocht geen werkzaamheden meer buiten Camp New Amsterdam uitvoeren. Ook kreeg hij van zijn leidinggevenden (Staf BSB) te horen dat hij niet langer onder werktijd aan zijn zaak mocht werken. Hij moest dit in zijn eigen tijd (en dus thuis) doen.

Naar aanleiding van deze dienstopdracht stuurde hij zo nu en dan enkele e-mails door naar zijn privéadres zodat hij er vervolgens in de avonduren thuis mee aan de slag kon gaan. Eind 2015 vermoedden leidinggevenden dat tussen die e-mails mogelijk gerubriceerde informatie van de vertrouwelijke server zat, en hij die ‘mogelijk wil[de] gaan gebruiken anders dan voor operationele doeleinden’. Het lekken van gerubriceerde informatie is een ernstig ambtsmisdrijf en vormt een extra risico als dit gebeurt vanuit de BSB. Zo kan bijvoorbeeld het openbaren van informatie over de beveiliging van bepaalde objecten in conflictgebieden leiden tot direct (levens)gevaar voor defensie- en ambassadepersoneel.

Het lekken van gerubriceerde informatie is een ernstig ambtsmisdrijf en vormt een extra risico als dit gebeurt vanuit de BSB

Hierop werd met instemming van de secretaris-generaal een intern vooronderzoek verricht door de Sectie Interne Onderzoeken (SIO) van de Marechaussee. Het rapport, in handen van FTM, schetst een uitermate verziekte werksfeer. Aangezien de klokkenluider gepreoccupeerd was met zijn zaak en alle processen nauwkeurig vast probeerde te leggen, vreesden directe collega’s mogelijk onterecht te worden aangemerkt als betrokkenen. Zo waren ze bang om met hem samen te werken omdat dat hij dan misschien ‘iets negatiefs [zag] in hun manier van werken’. Hem werd dan ook een ‘negatieve houding’ verweten. Hij zou ‘non-verbaal negatief [hebben gecommuniceerd]’ en ook een ‘negatieve uitstraling’ hebben gehad. Collega’s ergerden zich eraan dat hij ‘iedere dag negatief [sprak] over onze baas’ en veel zou hebben geklaagd. Er werd zelfs de hoop uitgesproken dat hij ‘de organisatie [zou worden] uitgezet’. Want, zo meldde een collega, ‘ik heb wel begrip voor de klokkenluidersstatus, maar ik vind het jammer dat ze geen ballen hebben getoond’. Een ander meldde dat ‘[hij] te ver is doorgegaan en dat [veel collega’s vinden dat] dit niet meer ten goede komt voor de BSB en [hij] zaken te persoonlijk [is] gaan aanpakken’. Ook werd hem verweten ‘ongeremd resultaatgericht’ te zijn en een onrealistisch hoge lat te hanteren voor zijn omgeving. ‘Hij kan vanuit het negatieve doordrammen op nog beter,’ aldus een collega.

Achterklap

Hoewel het doel van dergelijk onderzoek is om te bepalen of er gerubriceerde documenten over conflictgebieden (met daar in informatie over objecten zoals gebouwen en voertuigen) wel of niet terecht zijn gekomen in een privé-mail, leest dit vooronderzoek naar de ‘werksfeer’ als achterklap in rapport-vorm. Waar de vrees over de consequenties van geheime informatie die ‘op straat komt te liggen’ nog zeer begrijpelijk is, staan er ook enkele curieuze verdachtmakingen in. Zo printte de klokkenluider een flyer uit van een eindfeest, maar was hij vervolgens niet bij dit feest aanwezig. Verdacht, volgens een collega: ‘ik vraag mij af waarom hij deze flyer heeft uitgeprint. Het thema van het feest “motorclubs,” daar zou de buitenwereld wat van kunnen vinden. Ik denk dat [hij] het daarom heeft uitgeprint. Dit is ook gezien door [een andere collega].’

Meerdere collega’s bevestigden dat de klokkenluider ‘bezig [was] met het opbouwen van een dossier. [Hij wilde] een aantal zaken aan de orde brengen die volgens hem niet goed geregeld zijn bij de BSB.’ Hoewel geen enkele collega direct iets heeft gezien, werd wel opgemerkt dat hij met een ‘grote stapel papieren’ rondliep en de klokkenluider zou hebben geroepen ‘de hele [harde] schijf leeg te trekken’. De documenten die werden genoemd in het vooronderzoek, werden omschreven als gerubriceerd materiaal, maar de klokkenluider mocht zelf de bewijslast niet inzien. Hij wist dus niet op basis van welke mails hij werd onderzocht. Deze stonden, zo is te lezen in een rapport, ‘op een CD-ROM’.

Zowel de directe collega’s als de klokkenluider zelf lijken door leidinggevenden niet tegen elkaar (en zichzelf) in bescherming te zijn genomen. Zo waren de inleidende vragen uit het vooronderzoek op zijn minst suggestief. De opstellers van het rapport lieten respondenten meerdere malen bij aanvang van het interview weten welke mening hun voorganger had: ‘uit vorige interview is gebleken dat meerdere mensen klachten hebben over het functioneren van [klokkenluider]. Voornamelijk over het vele klagen en negatieve houding’. Ook wekten de opstellers van het rapport de schijn van partijdigheid, door het woord ‘misstanden’ – hiermee verwijzend naar de meldingen van de klokkenluider — steevast tussen aanhalingstekens te plaatsen in het hele rapport. Daarnaast werd gevraagd naar ‘voorbeelden van typerend gedrag van [de klokkenluider]’. Tot slot is het opvallend dat de documenten die de klokkenluider zou hebben doorgestuurd, werden voorgelegd aan directe collega’s met de vraag wat zij ervan vonden. Een collega reageerde ontzet: ‘het is echt bizar […] dit gaat ook in tegen zijn eigen integriteitsniveau […] hij stelt mij echt teleur met deze acties […] als deze documenten op straat komen te liggen brengt hij juist collega’s in gevaar’. Kortom: hier lijkt allerminst sprake te zijn van de-escalerend optreden.

Terwijl dit interne vooronderzoek van het SIO tegen de klokkenluider liep, iets waarvan hijzelf niet maar zijn directe collega’s wel van op de hoogte waren, werden hem in toenemende mate activiteiten ontzegd. Hij mocht niet mee op oefening omdat hij ‘niet bepaald een ambassadeur voor de BSB’ zou zijn. Hij werd meerdere malen afgewezen voor interne sollicitaties en mocht tevens niet langer deelnemen aan operaties in het buitenland. Zijn functie binnen de BSB werd hem ontnomen. Aangezien de klokkenluider inmiddels werd gezien als de bron van de ontstane ‘onwerkbare situatie,’ werd hij in toenemende mate op afstand van de werkvloer gehouden.

De klokkenluider werd pas gelijk met het OIO, namelijk op 4 januari 2016, over het vooronderzoek geïnformeerd. Tijdens de hoorzitting van 5 januari verklaarde de Commandant Koninklijke Marechaussee generaal Van den Brink (C-Kmar) tegenover de OIO dat er aangifte was gedaan bij de Rijksrecherche en dat ‘het Openbaar Ministerie heeft besloten een strafrechtelijk onderzoek in te stellen’. Verder is te lezen dat ‘ten tijde van het opstellen van dit advies (14 juli 2016) de Onderzoeksraad over geen andere informatie [beschikte] dan dat de status van het strafrechtelijk onderzoek luidt, dat het OM zich beraadt’.

Alternatieve tijdlijn

Dit is curieus, aangezien FTM bevestigd heeft gekregen dat de aangifte niet op 5 januari (zoals C-Kmar meedeelde aan de OIO) maar op woensdag 23 maart 2016 omstreeks 09:50 door C-BSB luitenant-kolonel Hans Vroegh is gedaan op Camp New Amsterdam te Soesterberg. Oftewel: er is wel aangifte gedaan, alleen niet op de tijd en plaats die door de commandant van de Marechaussee is gemeld aan de OIO. Waarom zou C-Kmar-generaal van den Brink niet de juiste tijd (23 maart) en plaats (SIO) van de aangifte meedelen aan de onderzoekers van het OIO?

Er is wel aangifte gedaan, alleen niet op de tijd en plaats die door de commandant van de Marechaussee is gemeld

De betrokkenen lijken, net als in de klokkenluiderszaak op vliegbasis Eindhoven, ook hier een alternatieve tijdlijn te hanteren die voor henzelf gunstig is. Tijdens het verhoor van C-Kmar Harry van den Brink door de OIO, werd de klokkenluider uitgenodigd voor een gesprek om zijn toekomst in positieve zin te bespreken. Dat gesprek vond op 27 januari 2016 plaats. Daags na dit gesprek werden de klokkenluider ordemaatregelen opgelegd. Waarom de leidinggevenden ordemaatregelen wenselijk achtten, laat zich raden. Militairen die intern willen solliciteren komen nauwelijks in aanmerking voor een functie als zij niet operationeel inzetbaar zijn, niet in het buitenland inzetbaar zijn en zijn geconfronteerd met een ordemaatregel. Dan rest er nog maar één plek: weg van de werkvloer en thuis op de bank. Dat is precies waar deze klokkenluider zich alweer enige tijd bevindt.

FTM heeft bevestigd gekregen dat hoewel er ten tijde van deze ordemaatregelen nog geen aangifte was gedaan, deze schijn wel actief is gewekt vanuit leidinggevenden. De klokkenluider leefde dus in de veronderstelling dat hem strafrechtelijke vervolging boven het hoofd hing. Of de ordemaatregelen zijn genomen op basis van een eventueel vervolgonderzoek van het SIO, is onduidelijk. Toch is het waard te melden dat de SIO bij constatering of zelfs maar het vermoeden van een strafbaar feit, direct moet stoppen met het onderzoek en het Openbaar Ministerie hierover dient te informeren (zie protocol: Aanwijzing SG A/989). Vervolgens besluit het OM al dan niet een strafrechtelijk onderzoek te starten na ontvangst van het dossier naar aanleiding van een aangifte. Ook bij een ambtsmisdrijf is per slot van rekening een aangifte de eerste stap van een strafrechtelijk onderzoek.

Hoewel aangifte bij de Rijksrecherche lijkt te ontbreken, zijn er mogelijk wel gesprekken gevoerd tussen het OM, de landsadvocaat en de commandant van de Marechaussee. Zo melden diverse bronnen dat de klokkenluider op 25 maart 2016 (twee dagen na aangifte van BSB-commandant Hans Vroegh bij de SIO van de Marechaussee) te horen heeft gekregen dat het OM zijn handelen aan een strafrechtelijk onderzoek wenste te onderwerpen, maar dat het OM in overleg met de Rijksrecherche had besloten dat het in te stellen strafrechtelijk onderzoek zou worden uitgevoerd door de Sectie Interne Onderzoeken (SIO) van de Marechaussee. Hiermee is gesuggereerd dat de klokkenluider is ‘gematst’ en er een stokje is gestoken voor een strafrechtelijk onderzoek door het OM. Toch is het de vraag of dergelijke gesprekken voldoende zijn om een medewerker mede te delen dat hij onderwerp is van strafrechtelijk onderzoek en hem te laten geloven dat hij wordt verdacht van een misdrijf.

Misstand binnen een misstand

Wiebe Herweijer, raadsman van FNV Veiligheid, heeft FTM laten weten zich eerst te willen beraden. Wel wil hij kwijt dat dergelijke zaken grondig en bovenal extern onderzocht dienen te worden. ‘Ik wil niet op een onderzoek vooruitlopen, maar dit kan gewoonweg niet zonder gevolgen blijven. Let wel, dit is echt in het belang van mijn cliënt, hij heeft namelijk nooit om deze ellende gevraagd. Ons levende vermoeden lijkt nu bewaarheid te worden. Ik vind het welgemeend jammer dat wij al een half jaar lang ver van de minister worden gehouden: wij wilden haar graag spreken om dit verhaal — waar niemand ooit oor naar heeft gehad — voor te leggen. De commandant van de Marechaussee liet ons weten dat hij de minister al heeft geïnformeerd. Het laat zich natuurlijk raden wat hij haar wel en vooral ook níet heeft verteld. Het is nota bene een direct betrokkene in deze zaak!’

Wiebe Herweijer, FNV Veiligheid

Ik wil niet op een onderzoek vooruitlopen, maar dit kan gewoonweg niet zonder gevolgen blijven

SP-Kamerlid Jasper van Dijk noemt deze tweede klokkenluiderszaak bij de Marechaussee ‘niet fraai. Het wordt er niet makkelijker op klokkenluider te zijn en het risico op wegpesten is groot. Het wordt tijd dat [minister van Defensie] Hennis pal voor deze mensen gaat staan. In plaats van de klokkenluiders, beschermt zij hun leidinggevenden. Het is zonde dat ze haar ambtstermijn op deze manier afmaakt. Als blijkt dat de Kamer onjuist is geïnformeerd, kan het nog slecht voor haar aflopen,’ zo waarschuwt hij.

Een verziekte werksfeer als straf voor het maken van een melding is precies datgene waartegen klokkenluiders dienen te worden beschermd, maar dat gebeurt vooralsnog niet. Het intimideren, ontzeggen van promotie of pogingen tot karaktermoord door een klokkenluider weg te zetten als ‘psychiatrische patiënt’ of te intimideren door hem onterecht in de veronderstelling te laten leven dat hij strafrechtelijk zal worden vervolgd, komt neer op georganiseerd wegpesten. Verziek de werksfeer lang genoeg en dit zal onherroepelijk leiden tot zelf genomen ontslag of arbeidsongeschiktheid (met alsnog gedwongen ontslag na twee jaar). Dit kan worden gezien als een misstand binnen een misstand. Juist het instigeren en aanjagen van een dergelijke verstoorde arbeidsverhouding door leidinggevenden is een vorm van mismanagement die door de militaire, ambtelijke én politieke top bestreden zou moeten worden.

Wangedrag door leidinggevenden richting klokkenluiders blijft onbestraft en is blijkbaar een geaccepteerde praktijk binnen Defensie

Probleem is dat, in deze laatste twee klokkenluiderszaken, de Defensietop in haar doen en laten op zijn minst de suggestie wekt deze cultuur actief in stand te houden. Wangedrag van leidinggevenden tegen de klokkenluiders wordt weggepoetst met eufemismen. Zo zijn oneigenlijke aanpassingen in een medisch dossier en een mogelijk verzonnen consult volgens het departement hooguit een administratieve uitglijer (‘onjuist wegboeken’) en worden interne rapporten aan de Tweede Kamer onthouden. Hoewel dit gebeurt onder het mom van ‘bescherming’ van de privacy van de klokkenluider, lijkt er eerder sprake van het beschermen van de betrokkenen en (mogelijk tevens) de opstellers van dergelijke interne rapporten.

De boodschap die hiermee wordt afgegeven is duidelijk: wangedrag door leidinggevenden richting klokkenluiders blijft onbestraft en is hiermee blijkbaar een geaccepteerde praktijk binnen Defensie. Deze houding zal demotiverend werken voor medewerkers die onverhoopt worden geconfronteerd met mogelijke misstanden en deze (zoals het Huis van de Klokkenluiders voorschrijft) eerst intern dienen aan te kaarten. Zij zullen tenslotte wel twee keer nadenken alvorens zij hun werklust en loopbaan op het spel zetten. Tegelijkertijd moet niet worden vergeten dat bij niet alleen de klokkenluider, maar ook de directe collega’s (die mogelijk ongewenst worden gedwongen om ‘partij’ te kiezen en onderdeel worden van een ‘loyaliteitsspel’) lijden onder een verziekte werksfeer.

Aangezien Defensie met de klokkenluiderszaak in Eindhoven heeft laten zien bereid te zijn tot een unicum, door de Luchtmacht-klokkenluider te behouden binnen de krijgsmacht, lijkt de aanstaande Week van de Integriteit een uitgelezen kans om te laten zien dat Defensie als eerste organisatie in Nederland bereid is om klokkenluiders niet alleen op papier, maar ook in de praktijk te beschermen op de werkvloer.

Reactie ministerie van Defensie

Defensie vindt het artikel suggestief en herkent zich niet in het geschetste beeld van het artikel dat er bij de krijgsmacht een cultuur zou zijn waar niet integer gedrag in stand wordt gehouden. Integriteit is voor de krijgsmacht als geweldsorganisatie belangrijk. In een eerdere reactie aan Follow the Money over dit onderwerp is al uitgebreid stilgestaan bij de twee zaken die worden aangehaald in dit artikel. Er is toen onder meer aangegeven dat Defensie respect heeft voor de betrokkenheid en de moed van de melders en welke acties er zijn ondernomen om te leren van de twee genoemde zaken.

Uiteraard worden er bij een organisatie waar meer dan vijftigduizend mensen werken wel eens fouten gemaakt. Daarom doet Defensie veel aan preventie, risico-inventarisatie en opleiding. Om het belang van integriteit te benadrukken neemt Defensie ook deel aan de week van de integriteit dat begin december zal plaatsvinden. Integriteit vereist namelijk continue de aandacht, Defensie onderkent dit en draagt dit actief uit.

Lees verder Inklappen
Update: Kamervragen

Naar aanleiding van dit artikel, en een eerder artikel van FTM over deze kwestie, heeft Tweede-Kamerlid Jasper van Dijk van de SP de volgende Kamervragen gesteld aan minister Hennis van Defensie:

  1. Wat is uw oordeel over het bericht "Georganiseerd wegpesten: klokkenluiders Defensie hadden het zwaar te verduren"?
     
  2. Erkent u dat defensie fouten heeft gemaakt in de zaak rond de klokkenluider van Vliegbasis Eindhoven, of houdt u vol dat de arts in kwestie echt "niets fout" heeft gedaan? Zo nee, wat voor maatregelen gaat u nemen?
     
  3. Heeft defensie een gesprek gehad met de klokkenluider van Vliegbasis Eindhoven, zoals toegezegd bij het debat over de defensiebegroting op 17 november? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is daaruit gekomen?
     
  4. Heeft de klokkenluider zijn expliciete toestemming gegeven om het IMG rapport met de Kamer te delen? Zo ja, wilt u dit rapport zo snel mogelijk naar de Kamer sturen? Zo nee, waarom niet?
     
  5. Zijn er consequenties voor de klokkenluider te verwachten naar aanleiding van zijn toestemming om het IMG rapport te delen met de Kamer?
     
  6. Kan de klokkenluider consequenties verwachten indien hij het IMG rapport zelf openbaar maakt?
     
  7. Wilt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg over personeel defensie op 20 december?
Lees verder Inklappen