Wat voor de bovenwereld geldt, is net zo waar voor de onderwereld: wie wil weten waar de macht zit, volgt het geld. Lees meer

Criminaliteit stopt niet als er een kopstuk achter de tralies verdwijnt of een drugslijn wordt opgerold. De miljoenenwinsten dienen als smeermiddel voor een bestaan in de bovenwereld, met hulp van corrupte ambtenaren en gedienstige financieel dienstverleners. En dat is niet de enige grote geldstroom: er vloeien miljarden belastinggeld naar criminaliteitsbestrijding.

10 artikelen

© Fenna Jensma

OM-topman: ‘We onderschatten wat de georganiseerde misdaad in dit land bereikt’

Nederland is naïef als het gaat om de dreiging van georganiseerde misdaad, zegt OM-baas Gerrit van der Burg. Om die dreiging te pareren en criminele machtsstructuren te doorbreken, is vergaande samenwerking tussen overheidsdiensten nodig. Maar dat wil nog niet echt lukken. ‘Ineens zijn procedures belangrijk en wordt het bureaucratisch. Daar zijn we zelf ook schuldig aan, hoor.’

Als Gerrit van der Burg vanachter zijn kantoor de skyline van Den Haag bekijkt, glijdt zijn blik als vanzelf over de kleine tafel bij het raam. Daar staat naast een Feyenoord-mok een bidprentje van de in 2019 vermoorde advocaat Derk Wiersum. ‘Dat was een enorme klap. En ik wil er graag elke dag aan worden herinnerd waarom we strijden tegen ondermijning. Daar is dat bidprentje de metafoor van.’

Op de vierde etage van een glazen gebouw, met uitzicht op het tijdelijke onderkomen van de Tweede Kamer, zetelt het College van procureurs-generaal, de top van het Openbaar Ministerie. Daarvan is Gerrit van der Burg (63) nog een dik half jaar voorzitter: in mei 2023 zit de maximale termijn van zes jaar erop. 

Vanuit zijn ruime kamer brak de OM-baas de afgelopen jaren het hoofd over de vele maatschappelijke problemen: de wereldwijde pandemie, gewelddadige demonstraties tegen het coronabeleid, de afhandeling van de MH17-zaak, de oprukkende cybercriminaliteit, maar vooral ook de excessen van de georganiseerde misdaad. Drie moorden rondom het geruchtmakende Marengo-proces, waaronder die op advocaat Wiersum en misdaadverslaggever Peter R. de Vries, schokten de samenleving. 

Wat dacht u, toen u hoorde over de bedreigingen aan het adres van kroonprinses Amalia?

‘Daar ben ik natuurlijk enorm van geschrokken. We zitten inmiddels in de situatie waarin het onvoorstelbare steeds vaker voorstelbaar wordt. Een teken dat de impact van georganiseerde criminaliteit heel serieus is.’

In de pers viel al snel Taghi’s naam, al dan niet terecht. In hoeverre is dit land in de greep van één verdachte?

‘Je hoort mij niet alles terugleiden tot de verdachte Taghi. Er zijn veel meer groeperingen actief. Inmiddels spreken we van criminele machtsstructuren met veel macht en invloed. Het gaat bij georganiseerde criminaliteit altijd om afscherming. Afscherming van informatie, van identiteit, van illegale goederen en van vermogen. Op die vier fronten is de onderwereld enorm geprofessionaliseerd. Daar hoort blijkbaar bij dat er geen enkele scrupule is om die machtspositie zo lang mogelijk te behouden. Ik werk al meer dan veertig jaar bij de politie en het Openbaar Ministerie. Deze ontwikkeling kent zijn weerga niet en wordt schromelijk onderschat.’

Is dat écht zo? Wat is er wezenlijk anders dan 25 jaar geleden, toen de Hollandse penoze Amsterdam in haar greep hield?

‘Fundamenteel anders dan toen is de meedogenloosheid van het geweld. Ook is een criminele carrière veel grilliger  dan vroeger. De kruimeldief van vandaag legt morgen iemand om. Dat maakt het milieu onvoorspelbaar en gevaarlijk. Denk verder ook aan de specialisatie die plaatsvindt in het criminele milieu. Er zijn organisaties die voorzien in gestolen auto’s, die gespecialiseerd zijn in het afleggen (jargon voor heimelijk volgen, red.) van doelwitten, in het opzetten van dekmantels. Door versleutelde berichtendiensten te kraken, hebben we daarnaast inzicht gekregen in de mate van corruptie. Laatst nog, de kwestie met de valse paspoorten hier in Den Haag. De omvang waarmee dat alles gebeurt, is ongekend. Deze trends moeten alle alarmbellen laten rinkelen.’

Niet één gezicht

Na de moord op advocaat Wiersum in september 2019, sloeg de schrik toe bij de overheid. In allerijl werden officieren van justitie, rechters en advocaten beveiligd. De veiligheidsmaatregelen rondom enkele grote liquidatieprocessen werden flink opgeschroefd. Die maatregelen gelden tot op de dag van vandaag en lijken niet meer weg te denken. 

Inmiddels is het gebruikelijk dat journalisten de namen van rechters en officieren in sommige rechtszaken niet meer opschrijven en dat rechtbanktekenaars hen niet mogen tekenen. Filmen in de rechtszaal is tijdens die zittingen vaak al helemaal uit den boze. Allemaal vanwege de veiligheid.

Wat is er de afgelopen jaren veranderd voor officieren? Ook zij hebben te maken gekregen met bedreigingen.

‘Tientallen officieren hebben in meer of mindere mate te maken met een vorm van beveiliging. Het beperkt hun leven, raakt hun gezin. Maar tot nu toe heb ik niemand horen zeggen: dit wil ik niet meer.’

Van der Burg vertelt dat het Openbaar Ministerie in riskante zaken als de moord op Peter R. de Vries, kiest voor meerdere officieren van justitie. ‘Verdunning,’ noemt hij dat. Met als doel dat er op die manier vanuit het OM niet één gezicht te koppelen is aan processen als deze. ‘Nieuw is dat overigens niet. Doordat steeds meer zaken heel complex en omvangrijk zijn, worden deze door meer dan één officier van justitie gedaan.’ 

Waar stopt de mogelijkheid om personen te beveiligen?

‘Het probleem is dat je risico’s niet kunt uitsluiten. Hoewel dat wel de politieke en maatschappelijke verwachting is.’

Vóór de moord op Wiersum leunden de afwegingen over beveiliging vooral op concrete informatie. Maar bij de liquidaties van Wiersum en de broer van de kroongetuige waren er nauwelijks signalen dat er een moord ophanden was. En dus werd beveiliging niet nodig geacht. 

Door schade en schande wijs geworden, wegen politie en justitie tegenwoordig een andere component stevig mee: voorstelbaarheid. Alles om het risico zo klein mogelijk te maken. Het gevolg is dat mensen langer en wellicht onnodig met zware en vrijheidsbeperkende maatregelen te maken hebben. Ondertussen lukt het de politie amper om steeds opnieuw de vereiste veiligheid op te tuigen. 

Van der Burg erkent dat het schuurt: ‘Opschalen van maatregelen is vele malen makkelijker dan afschalen. Zeker als voorstelbaarheid de maatstaf wordt. Terwijl we ook nog kampen met een gebrek aan capaciteit om al die beveiliging mogelijk te maken.’ 

Is het in dat licht bezien verstandig om de huidige kroongetuigeregeling uit te breiden? Kun je straks al die kroongetuigen wel voldoende bescherming bieden? Dat is in de huidige praktijk al niet gemakkelijk.

‘We zetten al jaren in op uitbreiding. Hoe treurig de gebeurtenissen rondom Marengo ook zijn… we hebben wel successen gehad. Denk ook aan andere processen, waarin kroongetuigen het verschil hebben gemaakt. Bovendien gaat het niet altijd om grote vissen, maar kunnen kleinere verdachten bijvoorbeeld ook zicht bieden op de financiële huishouding, of op hoe de hazen lopen. We merken dat deze doelgroep de huidige wettelijke beperking om maximaal vijftig procent strafkorting te geven niet genoeg vindt. Daar schieten ze niks mee op.’

‘We willen het vergoeden van onkosten voor ongemak wettelijk regelen. Het stigma van “koopgetuige” moet er vanaf’

Volledige kwijtschelding?

‘Dat zie ik voor moordenaars niet snel gebeuren. Dat is echt gereserveerd voor een andere doelgroep. Bijvoorbeeld de fiscalist die ergens aan heeft meegewerkt.’

En u wilt ze gaan betalen. Dat is nu nog niet toegestaan.

‘Belonen is het niet. We willen het vergoeden van onkosten voor ongemak en onregelmatigheid wettelijk regelen. Het stigma van een “koopgetuige” moet er vanaf.’

Wat is het verschil tussen een financiële beloning en het betalen voor ‘ongemak’? Dat lijkt een definitiekwestie.

‘Dat vind ik niet. Als mensen willen getuigen, staat hun leven op z’n kop. Dat begint bij het borgen van de veiligheid, maar die zorgen gaan ook over de financiën. Ze hebben van het ene op het andere moment waarschijnlijk niets meer. De wetgever moet zorgen voor financiële compensatie.’

Wordt het daarmee ook transparanter? In eerdere processen stelden kroongetuigen opeens nieuwe eisen en gebruikten daarbij hun in het geheim gemaakte afspraken met de overheid om het OM onder druk te zetten. 

‘Daar wil je dus vanaf, door transparantie te bieden waar dat kan. Nu hangt er vaak de suggestie boven dat kroongetuigen worden betaald, en dat mag niet. Dat gebeurt ook niet, daar steek ik mijn hand voor in het vuur. Het is trouwens niet zo dat een getuige anders gaat verklaren als hij geld krijgt, dat is nergens op gebaseerd. Het gaat echt om de betrouwbaarheid van de verklaringen.’

Vorige week publiceerde Follow the Money een artikel waaruit bleek dat het OM voor het eerst een kroongetuige heeft teruggetrokken omdat die onbetrouwbaar bleek. Daar lijkt iets flink misgegaan bij de toetsing. 

‘Wij evalueren altijd casuïstiek, dat geldt ook voor deze zaak. Ik zou het willen omdraaien: je kan ook zeggen dat het systeem werkt, want het blijft mogelijk dat onbetrouwbaarheid aan het licht komt. Het gaat er niet om of de getuige betrouwbaar is, maar of zijn verklaring betrouwbaar is.’

Brandbrief van advocaten

In de strijd tegen georganiseerde misdaad boekte de overheid de afgelopen jaren successen in het kraken van de versleutelde berichtendiensten Ennetcom, Encrochat en Sky ECC, waar volgens het OM vooral criminelen gebruik van maakten. Het bleek een goudmijn. De strafzaken tegen Taghi zijn grotendeels gebaseerd op deze berichten. 

Tegelijkertijd hebben advocaten veel kritiek. Zij vinden dat het OM weinig transparant is over de gekraakte encryptie en vragen zich af of het bewijs wel rechtmatig is verkregen. Meer dan honderd strafpleiters tekenden onlangs een brandbrief, waarin ze hun zorgen uitten. Wat vindt de topman van het OM hier van?

‘Prima dat ze het doen. Ik heb me wel geërgerd aan de toonzetting richting het OM, zoals bijvoorbeeld het woord misleiding, dat werp ik echt verre van mij. Alle OM’ers hebben rechtmatigheid hoog in het vaandel staan. De kritiek is tot aan de Hoge Raad toe getoetst en onze werkwijze is overeind gebleven. Anderzijds, als zoveel advocaten een brief tekenen, sluit ik mijn ogen daar niet voor. Ik zou advocaten vooral willen oproepen om dit in de zittingszaal aan de orde te stellen. We proberen deze ongekende, nieuwe methode zo rechtsstatelijk mogelijk toe te passen. Vroeger zocht een zaak bewijs, nu zoekt het bewijs een zaak. Dat maakt de verdediging steeds lastiger. Dat snap ik heel goed.’

‘In de komende jaren gaan we het aantal liaisons uitbreiden. We willen er graag eentje in de Verenigde Arabische Emiraten’

De georganiseerde misdaad is ook veel internationaler geworden, waardoor samenwerking met bijvoorbeeld Dubai of Marokko essentieel is. Landen die het wat minder nauw nemen met mensenrechten.

‘Met een aantal landen is het lastig samenwerken. Bij rechtshulpverzoeken kijken we of de betrokkene in een concrete zaak daardoor risico’s loopt. Dat leidt wel eens tot dilemma’s, zo reëel ben ik natuurlijk ook. We willen het aantal liaisons graag uitbreiden.’

Zijn daar plannen voor?

‘Absoluut. De eerstkomende jaren willen we naar tien OM-liaisons en op den duur naar vijftien. Nu hebben we er drie: in Madrid, Rome en Londen. We willen er graag eentje in de Verenigde Arabische Emiraten, maar ook in bijvoorbeeld Zuid-Amerika. Eigenlijk op alle continenten. Dat vereist voorbereiding. Je kan niet zeggen: hier heb je een ticket, ga er maar zitten.’

Zes diensten laten samenwerken

Internationale samenwerking is essentieel, benadrukt Van der Burg. Maar ook nationaal is het volgens hem zaak dat zoveel mogelijk partijen de handen ineenslaan om georganiseerde misdaad te bestrijden. Daar was het Multidisciplinair Interventie Team (MIT) voor bedacht, opgericht na de moord op Wiersum. 

Follow the Money reconstrueerde onlangs hoe deze beoogde samenwerking tussen politie, OM, douane, FIOD, marechaussee en Belastingdienst jammerlijk mislukte. Betrokken instanties waren argwanend over de new kid on the block. Een paar weken na de aankondiging stuurde het College van procureurs-generaal zelfs een brief naar minister Grapperhaus: ‘Het OM is geen voorstander van een aparte drugsunit of een andere structuur,’ stond daarin. ‘Extra capaciteit voor de strafrechtelijke en financiële aanpak moet centraal binnen de bestaande structuur van de Landelijke Eenheid/Dienst Landelijke Recherche en de FIOD worden ondergebracht.’

Gevraagd waarom hij tegen de komst van dit team was, zegt Van der Burg: ‘Ik las over die brief in jullie artikel, maar voor zover ik weet geven we daarin aan dat we aarzelingen hadden en adviseerden we wat anders en beter zou kunnen. Als je zes diensten wilt laten samenwerken, heb je dat niet op maandagochtend geregeld.’

Hoe ingewikkeld kan het zijn? Zet twintig, dertig van de slimste mensen uit die organisaties bij elkaar, geef ze carte blanche en dat gaat geheid wat opleveren. 

‘Ben ik het zeer mee eens. Je moet zo’n team ook mandaat geven. Niet vragen voor elk onderdeeltje op voorhand verantwoording af te leggen, maar zeggen: dit is je opdracht en over een jaar horen we wel wat ervan gekomen is. Alleen, en dat is typisch Nederlands, dan blijken procedures ineens belangrijk, wordt het bureaucratisch. Daar zijn we zelf ook schuldig aan, hoor.’  

Toch zegt de OM-baas nog steeds enthousiast te zijn over de intentie en heeft hij het volste vertrouwen in de opvolger van het MIT, de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit, de NSOC. ‘Een unieke kans om met zes verschillende diensten inhoudelijk samen te werken, een potentiële goudmijn.’

‘Achttien maanden is genoeg om te laten zien dat je intervenieert, dat je bijvoorbeeld een crimineel machtsblok financieel omver trekt’

Minister Yesilgöz van Justitie en Veiligheid eist dat het NSOC binnen achttien maanden resultaat boekt. Dat is niet veel toch?

‘Nee, dat is niet veel.’

Het klinkt als een manier om het debacle met het MIT zacht te laten landen. Niet ineens de stekker eruit, maar straks, als ook de nieuwe club niet snel genoeg scoort. 

‘Als je cynisch bent, kun je van alles vinden. Maar goed, als het niet lukt, is het ook terecht dat de stekker eruit gaat.’

Maar in achttien maanden de georganiseerde misdaad een halt toeroepen… hoe dan?

‘Nee, dan heb je het eerder over 2030. Achttien maanden is wel genoeg om je gezamenlijke slachtkracht te laten zien, dat je intervenieert, dat je bijvoorbeeld een crimineel machtsblok financieel omver trekt.’ 

Dat u het geld van de organisatie van Taghi in beeld heeft gebracht en dat daar beslag op is gelegd bijvoorbeeld? 

‘Dat zou mooi zijn, ja. Maar jullie proberen me nu in een richting te laten redeneren, dat ga ik niet doen. De ambitie moet zijn dat we zaken aan het licht brengen die politie, OM en andere diensten niet afzonderlijk in beeld krijgen. Dat samenwerking onontbeerlijk is als je dit soort problemen wilt aanpakken. En ik vind dat je als maatschappij ook duidelijk moet zeggen: dit pikken we niet langer!’ 

U pleitte onlangs bij WNL op Zondag ervoor dat ook het bedrijfsleven zich inzet tegen ondermijning. Hoe ziet u dat? Moet op de Zuidas iedereen op maandagochtend een plasje inleveren voor een drugstest?

‘Het gaat mij er niet om dat er politieagenten bij ingangen van kantoren gaan staan. Ik vind dat publieke, maar ook privé-organisaties verantwoordelijkheid moeten nemen voor criminogene vrijwaring.’ 

Wat betekent dat in gewoon Nederlands?

‘Dat je er voor instaat dat je bedrijf zuiver is. Dat je geen producten levert die door kinderen in elkaar zijn gezet, dat je instaat voor de geldstromen in je bedrijf, dat je voorkomt dat je werknemers de criminaliteit in worden gezogen. Daar een moreel punt van maken, daar gaat het mij om.’ 

Schort het aan een moreel kompas in het Nederlandse bedrijfsleven? 

‘Ik hoor er weinig over. Je hoort de minister van Justitie over het belang van bestrijding van ondermijning, en een paar Kamerleden, een paar journalisten en burgemeesters. Je hoort de opsporingsdiensten en ons. Maar een breed gevoel van verontwaardiging zie ik niet in Nederland.’

Wat heeft, laten we zeggen, de topman van Philips daarmee van doen? 

‘Het gaat om de vraag: in hoeverre geef je georganiseerde misdaad de kans een weg te vinden in de samenleving? Kijk naar cybercrime, dat voor tachtig procent in handenis van de georganiseerde misdaad. Het verdienmodel is groter dan dat van drugs. Maar hoe vaak gaat het in boardrooms over: goh jongens, wat is de kans dat we zaken doen met partners die we helemaal niet willen? En wat doen we daar tegen?’ 

Follow the Money heeft berekend dat de Nederlandse staat misschien wel 27 miljard euro is misgelopen door dividendstrippen van banken, beurshandelaren en en beleggers. Veel meer geld dan de wildste bedragen die over de drugseconomie circuleren. Zit u daar bovenop? 

‘Over concrete zaken praat ik niet. Wat ik in z’n algemeenheid kan zeggen: grote fraude-onderzoeken zijn hartstikke ingewikkeld. De wijze waarop financiële instellingen hun bedrijfsvoering controleren moet niet afhankelijk zijn van de vraag of wij wel of niet komen onderzoeken. Het moet vanzelfsprekend zijn dat een bedrijf zegt: dit vinden we zo belangrijk, natúúrlijk investeren we in controles. Geen enkel misverstand daarover.’

‘Het OM heeft zich in het laatste decennium ontwikkeld tot een organisatie die paraat staat’

Dat is toch een beetje een idée fixe van alleen maar nette mensen. 

‘Dat is mijn ideaal! Mag ik ook idealen hebben? Natuurlijk ben ik realist, maar naar mate een maatschappelijk probleem niet die aandacht krijgt, wordt steeds nadrukkelijker naar het strafrecht gewezen. Maar het strafrecht lost geen maatschappelijk probleem op.’ 

Het valt Van der Burg dat de samenleving steeds meer verwacht van het Openbaar Ministerie. ‘Naast onze klassieke takenpakket van opsporen en voor de rechter brengen, hebben we ons in het laatste decennium ontwikkeld tot een organisatie die paraat staat.’

Hoe bedoelt u?

‘Wij nemen dreigingen weg. Als het gaat om cyberdreiging via bijvoorbeeld ransomware, maar ook een acute terreurdreiging, of rond gevoelige demonstraties. Dat is echt enorm veranderd. Zeker twintig tot dertig procent van onze capaciteit is tegenwoordig nodig om paraat te staan, dag en nacht. Het stuk maken van dreigingen hoort daar ook bij, ook als dat betekent dat er geen strafzaak uit volgt. Als er honderd man politie wordt ingezet voor een dreigende situatie, zetten wij tien OM’ers in. We hebben ons echt getransformeerd tot een 24/7 organisatie.’

Voelt u zich een roepende in de woestijn? 

‘Nou, soms wel. Zeker. Ik denk dat we onderschatten wat de georganiseerde misdaad in dit land heeft bereikt. Het ondermijnende effect van geld, corruptie en intimidatie is niet altijd direct zichtbaar. Het is een sluipend gevaar, waarvan we de effecten pas over een tijdje zullen zien.’ 

Eén ding is duidelijk, het probleem zal niet binnen zijn termijn zijn opgelost. Weet hij wat hij gaat doen als hij straks voorzitter-af is? ‘Nee joh, ik word nog volledig in beslag genomen door m’n huidige werk. Maar ik ga zeker niet op de bank zitten.’ 

Heeft u straks eindelijk tijd om Mocro Maffia te bingen.

‘Nee, daar kijk ik niet naar. Daar heb ik in mijn werk al genoeg mee te maken. Ik zoek prikkelarme series. Midsummer Murders, of iets oubolligs als de detectiveserie Vera. Heerlijk langzaam. Ik heb rust, reinheid en regelmatig nodig. Dat klinkt wat saai, maar anders houd ik het niet vol in dit vak.’