Groeiende kloof arbeidsmarkt bedreigt democratie

3 Connecties

Relaties

Arbeidsmarkt

Werkvelden

Innovatie Technologie
91 Bijdragen

Innovatie is de motor van de welvaart, vindt ook Rochus van der Weg. Maar die is intussen wel de oorzaak van een aardverschuiving in de werkgelegenheid: het middenkader wordt gedecimeerd, de inkomensverschillen nemen toe en daarmee ook de onrust in de samenleving.

Het Financieele Dagblad van 17 oktober jl. opent  met een hoofdartikel over sociale zekerheid, waarin de naargeestige uitspraak van oud-premier Ruud Lubbers uit 1990 wordt geciteerd: ‘Nederland is ziek’.  Lubbers’ zorg was destijds de 1,6 miljoen mensen ‘aan de kant’; in de WW, WAO en Bijstand.  Nu, 25 jaar later, zijn dit er bijna 1,7 miljoen. Met de toename van het aantal werkenden in deze periode met 2,5 miljoen naar in totaal 8 miljoen, lijkt Nederland nu ‘minder ziek’, maar het is wel ouder. Genoten in 1990 2,2 miljoen mensen volgens het CBS van hun welverdiende AOW, nu zijn het er 3,2 miljoen. Ofwel: de 8 miljoen werkende Nederlanders moeten bijna 5 miljoen uitkeringsgerechtigde landgenoten onderhouden of bijstaan in hun levensonderhoud.  De actualiteit toont aan dat deze situatie houdbaar is. Het beeld wordt zorgelijker als we naar de meer recente trend over de afgelopen zeven jaar kijken, na het crisisjaar 2008. Het aantal werkenden is constant op of rond deze acht miljoen, maar het aantal uitkeringsgerechtigden is opgelopen van vier naar bijna vijf miljoen. De verschuivende demografie eist haar tol.
De verschuivende demografie eist haar tol
In het FD van 15 januari 2014 betoogt de Amsterdamse economie-hoogleraar Bartelsman: ‘Binnen dertig jaar is de helft van de nu bestaande banen overbodig’. Op het jaarlijkse technologiecongres in Stockholm (FD van 13 november 2015) wordt zelfs gesproken over het verdwijnen van 70 procent van de banen in het komende decennium als gevolg van de digitale revolutie. Deze voorspellingen impliceren dat de verhouding tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden verder onder druk komt te staan.

Of loodgieten, óf 'big data'

Tevens zal de aard van het beschikbare werk verschuiven ten voordele van de hoger opgeleide en de jongere werknemers. Dit als gevolg van de verwachte groei van het meer complexe en het ‘big data’-werk. De loodgieter en de tuinman blijven wel nodig, maar de vraag naar het middenkader neemt verder af. Een ontwikkeling die al jaren duidelijk herkenbaar is bij banken. De middenklasse staat onder druk. Innovaties blijven de basis voor welvaartsgroei. Echter, veel innovaties zijn incrementele innovaties binnen productieprocessen en resulteren in verlaging van de variabele kosten (energie) en vaste kosten (arbeid). Onontbeerlijk voor het verminderen van de CO2-uitstoot en ook voor behoud van concurrentiekracht, maar niet noodzakelijkerwijs een bron van werkgelegenheid, zoals de werkgelegenheidscijfers voor de afgelopen zeven jaar ook onderstrepen. Het voorspelde toekomstige verlies van werkgelegenheid heeft als onvermijdelijke consequentie een toenemende scheefgroei tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden. De financieringsproblemen voor de overheid die hier uit voortvloeien zullen onvermijdelijk leiden tot een erosie van het sociale zekerheidsstelsel, met lagere uitkeringen. Door de verschuiving naar kennisintensiever werk gaat de marktvraag naar hoger opgeleiden toenemen, met als gevolg hogere salarissen voor een beperktere groep. Zo werkt de markt nu eenmaal. Het resultaat van de geschetste ontwikkelingen zal een groeiende inkomensongelijkheid zijn tussen de, digitaal vaardige, hoger opgeleiden en de kwetsbare ‘onderkant’ van de samenleving in combinatie met een kleiner wordende middenklasse. Deze sociale polarisatie brengt risico's mee, zij kan de democratie destabiliseren en het populisme stimuleren. Geen opwekkend perspectief voor een duurzame samenleving.