Heeft de woekerpolisaffaire vertakkingen naar de pensioenmarkt?

Tien jaar geleden ontbrandde de smeulende woekerpolisaffaire. Levensverzekeraars bleken hun klanten jarenlang onverklaarbaar hoge bedragen aan ‘kosten’ in rekening te hebben gebracht voor beleggingsverzekeringen. Inmiddels is de rol van levensverzekeraars in die markt uitgespeeld, maar hoe zit dat met de markt voor pensioenregelingen? Worden ook daar zulke absurde kosten gerekend? FTM gaat dat de komende tijd uitzoeken — met uw hulp.

De vlag kan uit — nou ja, halfstok. Want dit jaar viert Nederland een triest jubileum. Het is tien jaar geleden dat de woekerpolisaffaire ontplofte. In de jaren ’90 riep schrijver dezes al dat levensverzekeraars hun klanten op een ongelooflijke manier benadeelden met hun ‘beleggingsverzekeringen’. Ook Arnoud Boot schreef er kritisch stuk over. En een aantal jaren achter elkaar publiceerden de gebroeders Ivo en Falco Valkenburg — later samen met Nyfer — rapporten waaruit gigantische kosteninhoudingen bleken. Toen waren zij roependen in de woestijn, maar in 2006 barstte uiteindelijk toch de bom.

Pure misleiding

Beleggingsverzekeringen gaven consumenten bepaalde belastingfaciliteiten. De overheid wilde daarmee langdurig sparen bevorderen, onder andere voor pensioen. Een loffelijk streven waarvan levensverzekeraars grif gebruik, of liever misbruik maakten. Zo werd destijds geld uit  spaarloonregelingen omgezet in producten bij die verzekeraars omdat de consumenten verteld werd dat het ze geen geld kostte. Pure misleiding. Maar omdat er niet veel tegengeluiden klonken, trapten veel consumenten er in.

Omdat halverwege de jaren ’90 de rente al was gedaald van zo’n 7 procent naar 4 procent (jawel) en de verzekeraars hun klanten daardoor geen mooie opbrengsten konden voorspiegelen, stapten ze massaal over naar het aanbieden van beleggingsverzekeringen. Als de opbrengst dan tegenviel, kon dat aan de beroerde koersontwikkeling geweten worden.

Levensverzekeraars staken wel erg veel kosten in eigen zak alvorens er belegd werd voor de consument

In 2006 verplichtte de overheid verzekeraars om voor beleggingsverzekeringen een financiële bijsluiter te leveren, naast de hoempapa-offerte waarin natuurlijk gigantische opbrengsten werden getoond. De bijsluiter moest de consument inzicht geven in zowel de opbrengsten als de kosten van dergelijke producten. Vereniging Eigen Huis was zo slim om een serie van deze bijsluiters naast elkaar te leggen en kwam tot de conclusie dat levensverzekeraars wel erg veel kosten in eigen zak staken alvorens er belegd werd voor de consument. Het tv-programma Radar pakte dit op, en de woekerpolisaffaire (ook internationaal bekend) was geboren.

Farce

Verzekeraars leken het boetekleed aan te trekken. Ten eerste trachtten ze via de Commissie De Ruyter een betere communicatielijn uit te rollen, zodat volgens hen de consument beter geïnformeerd zou zijn. En ten tweede gingen zij mee in de oplossing die Jan Wolter Wabeke, toenmalig ombudsman van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid), bedacht had. De maximale kosten die verzekeraars zouden mogen berekenen, werden gesteld op 2 à 3 procent procent van het vermogen. Velen zagen dat dit als een farce. Reken maar na: als het vermogen in de polis 1000 euro is, mag de verzekeraar maximaal 30 euro aan kosten rekenen. Maar is het vermogen 200.000 euro, dan steekt zo’n verzekeraar 6000 euro in eigen zak. In één jaar! En het volgende jaar ook weer, en het jaar erop… En waarvoor? Puur om de polis te administreren en de premie te innen. "Want begeleiding - bijvoorbeeld bij het verloop van de beleggingen - was er niet bij. En overigens troggelden verzekeraars ook nog eens geld van de consument af binnen de beleggingsfondsen waarin het geld was belegd — want die fondsen beheerden ze zelf.

Juridische taaiheid

Er is een aantal rechtszaken gevoerd over deze kwestie. Die hebben echter een tijdje stilgelegen omdat Nationale-Nederlanden (NN) een richtinggevende uitspraak aan het Europese Hof vroeg. Uiteindelijk besloten de rechters in 2015 deze zaak terug op het bordje van Nederland te leggen, omdat het een specifiek Nederlands probleem betrof.

In een aantal zaken proberen consumenten aan te tonen dat zij vooraf niet goed geïnformeerd waren door de verzekeraar

Na zo eerst de rechtsgang vertraagd te hebben, schikte Nationale-Nederlanden vervolgens deze zaak met de procederende consument. Fijn voor die consument, maar tevens een tactiek om geen jurisprudentie te laten ontstaan — een tactiek die ook in andere zaken steeds meer gehanteerd wordt.

Alles uit de kast

Een aantal consumenten heeft de puf en/of het geld niet om hun zaak via de rechter uit te vechten. Dus hebben zij gekozen voor de laagdrempeliger geschilbeslechting van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). In een aantal zaken proberen consumenten aan te tonen dat zij vooraf niet goed geïnformeerd waren door de verzekeraar en dat daarom de uiteindelijke opbrengsten zijn tegengevallen. Deze weg blijkt juridisch ongelooflijk lastig, mede omdat verzekeraars (geholpen door tal van advocaten) alles uit de juridische kast trekken om te laten zien dat zij nooit verplicht waren om die informatie vooraf te verschaffen.

Onlangs heeft een consument zijn zaak echter bewust anders ingestoken. Hij heeft bij Nationale-Nederlanden het volgende opgevraagd:

- hoeveel heb ik in het verleden in totaal bij jullie ingelegd?

- hoeveel hebben jullie aan premie voor de overlijdensrisico besteed?

- hoeveel hebben jullie aan kosten ingehouden?

Hierbij bleek dat Nationale-Nederlanden na aftrek van de premie voor de overlijdensrisicoverzekering een derde van de inleg in eigen zak had gestoken voordat het geld van de consument werd belegd.

In concreto ging het over twee polissen in één huishouden. Zie de tabel hieronder:

Met deze conclusie stapte de consument naar het Kifid, omdat hieruit toch duidelijk blijkt dat als een verzekeraar zich zoveel toe-eigent, de opbrengsten wel tegen moeten vallen. De consument dacht sterk te staan, want in andere zaken vond het Kifid percentages als 24 procent van de inleg veel te hoog.

Contractvrijheid

Zoals wel vaker, treedt het Kifid de consument tegemoet op een volstrekt juridische manier. Het enkele feit dat de consument de opbrengst vindt tegenvallen en dat wijt aan het feit dat Nationale-Nederlanden een derde van de inleg in eigen zak heeft gestoken, is voor het Kifid niet voldoende om de klacht van de consument gegrond te verklaren. ‘Er bestaat nu eenmaal contractvrijheid,’ en zo’n verzekeraar mag dus van het Kifid doen wat hij wil. En in die andere zaken dan? Volgens het Kifid had de verzekeraar daar vooraf de kosten gebagatelliseerd. Dat was hier niet zo. Althans, dat had de consument niet als argument aangevoerd. Aldus het Kifid.

Pensioenverzekeringen

De rol van levensverzekeraars is op de particuliere markt vrijwel uitgespeeld. Er worden geen nieuwe spaar- en beleggingsverzekeringen meer verkocht. En voor lijfrentes kun je als consument beter naar een bank. Lekker overzichtelijk. Wat dat betreft kunnen verzekeraars gelukkig in de toekomst geen ellende meer veroorzaken.

Levensverzekeraars spelen nog wel een rol bij pensioenen die werkgevers voor werknemers regelen

Maar levensverzekeraars spelen nog wel een rol bij pensioenen die werkgevers voor werknemers regelen. De overheid verplicht (!) via de Pensioenwet een werkgever zelfs om — als hij een pensioenregeling op wil zetten, zich niet aan kan sluiten bij een pensioenfonds of zelf geen pensioenfonds op wil richten — dat te doen bij een verzekeraar (nee, banken mogen in dit spel inderdaad niet mee doen). Dan krab je je als werkgever toch wel even achter de oren. Want wie weet rekent zo’n verzekeraar dan ook wel een derde van de inleg naar zichzelf toe? Maar ja, wie wijst je daar dan op? Grote bedrijven hebben de deskundigheid wel in huis of huren daar consultants voor in. Maar die kleinere mkb-werkgever…? Follow the Money wil dit verder gaan onderzoeken.

Oproep

Heb je een mkb-bedrijf met een pensioenregeling bij een levensverzekeraar, meld je dan aan via info@ftm.nl. Wij gaan voor een aantal bedrijven na waarheen het geld gaat bij een pensioenverzekeraar, om te zien of de verzekeraar ook in dat geval te veel geld als ‘kosten’ in rekening brengt. O, en het hoeft niet alleen om Nationale-Nederlanden te gaan. We willen ook best toetsen of Aegon nu echt ‘eerlijk over later’ is en hoe het met de integriteit van ASR staat. En ook wat voor gevoel we krijgen bij Zwitserleven.