Heineken’s brewery near Yangon, Myanmar.

Heineken’s brewery near Yangon, Myanmar. © Chiara Luxardo

‘Brewing a better world’ in een militaire dictatuur

2 Connecties

Personen

Jean-François van Boxmeer

Organisaties

Heineken
32 Bijdragen

Sinds een staatsgreep vorig jaar zaait een militaire junta dood en verderf in Myanmar, terwijl Heineken er uitstekende zaken doet en miljoenen investeert. Door belasting te betalen steunt en legitimeert de Nederlandse brouwer het illegale regime. Waarom trokken bedrijven massaal weg uit Rusland, maar blijven ze wel actief in andere landen waar ze betrokken raken bij mensenrechtenschendingen, zoals Myanmar?

Dit stuk in 1 minuut
  • Ruim een jaar voor Russische invasie van Oekraïne greep een militaire junta de macht in Myanmar. Geen enkel land of internationale organisatie erkent dit regime als een wetmatige regering.
  • Omdat de bevolking van Myanmar de huidige marktleider boycot vanwege innige samenwerking met de junta, doet Heineken nu erg goede zaken in het Zuidoost-Aziatische land. 
  • Heineken is niet van plan het land te verlaten. Want, zo stelt het bedrijf: ‘Onze prioriteit in Myanmar is de veiligheid en het levensonderhoud van ons personeel, hun families.’
  • Door Heinekens substantiële belastingbetalingen financiert en legitimeert de brouwer de junta. Lokale werknemers van Heineken zelf vroegen de directie geen inkomstenbelasting meer af te staan. Heineken zei zich aan de wet te houden, maar heeft geprobeerd uitstel van betaling aan te vragen bij de junta. 
  • Heineken heeft in maart wel aangekondigd te vertrekken uit Rusland. Dat heeft vooral te maken met het grotere risico op reputatieschade als het bedrijf daar zou blijven. De situatie in Myanmar houdt het Westen veel minder bezig dan de oorlog in Oekraïne.
Lees verder

In Myanmar (voorheen Birma) is het bier van Heineken niet aan te slepen. Op dit moment kent het land, zoals dat in jargon heet, een aanbodgestuurde markt: het gaat er voor Heineken niet om klanten te verleiden een van de eigen biermerken (Tiger, ABC Stout, Heineken of Regal Seven) te kopen, het gaat er louter om zoveel mogelijk te produceren. Elke druppel die uit de brouwketel komt, vindt toch wel een afnemer. 

Daarom investeert de nummer twee van de wereldwijde bierindustrie fors in dit Zuidoost-Aziatische land met ruim 53 miljoen inwoners. De productiecapaciteit van de enige lokale brouwerij, nabij de economische hoofdstad Yangon, moet omhoog om aan alle vraag te kunnen voldoen.

Dat Heineken zo hard groeit in Myanmar is opmerkelijk. Vorig jaar kromp de economie volgens de Wereldbank met naar schatting 18 procent. De coronapandemie speelt daarin een rol, maar de krimp is vooral het gevolg van een staatsgreep op 1 februari 2021, waarbij een militaire junta de gekozen regering van Aung San Suu Kyi naar huis stuurde.

Trofee voor grote belastingbetaler

De putschisten hebben zich volgens het Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR) het afgelopen jaar schuldig gemaakt aan ‘geweld op een enorme schaal’ en ‘systematische en wijdverbreide mensenrechtenschendingen en misstanden’. Het regime toont ‘minachting voor mensenlevens’ en begaat oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, zoals standrechtelijke executies en luchtaanvallen op dichtbevolkte gebieden, waarbij burgers willens en wetens doelwit zijn, aldus een recent VN-rapport.

Geen enkel land of internationale organisatie erkent de junta in Myanmar als wetmatige regering. Toch geeft Heineken door de huidige miljoeneninvestering een signaal dat het gelooft in dit land – en impliciet ook in het regime dat het er nu voor het zeggen heeft. Bovendien ondersteunt de Nederlandse brouwer de junta financieel door belasting te betalen, waarmee de bierbrouwer het illegale regime tegelijkertijd legitimeert.

Hoeveel Heineken afdraagt, weigert het bekend te maken. Volgens eigen communicatie ging het in 2016, een jaar na de opening van de brouwerij, om 9,6 miljoen dollar. In 2017 was dat met ruim de helft toegenomen tot 15 miljoen dollar. Het is aannemelijk dat de fiscale bijdrage sindsdien snel verder is gestegen, aangezien de omzet de afgelopen jaren meermaals ‘met dubbele cijfers’ groeide en omdat bedrijven doorgaans fiscaal voordeel genieten in de eerste jaren na vestiging, wat daarna wordt afgebouwd.

Voor de staatskas van Myanmar betekent de belastingafdracht van Heineken een substantiële bijdrage

Voor de staatskas van Myanmar, dat behoort tot de dertig armste landen ter wereld, betekent het een substantiële bijdrage. Zo substantieel zelfs, dat toenmalig president U Win Myint de lokale dochteronderneming van Heineken tot twee keer toe, in 2019 en in 2020 (dus vóór de militaire staatsgreep), op zijn paleis uitnodigde. Daar gaf hij het bedrijf een trofee, als een van de grootste belastingbetalers van het land in de categorie particuliere buitenlandse bedrijven. 

Het belang van de alcoholindustrie als inkomstenbron voor het huidige regime blijkt ook uit de druk die de junta sinds de staatsgreep uitoefent op restaurants en slijterijen om achterstallige belasting te betalen over de verkoop van alcoholische producten.

Heineken profiteert van de dictatuur, zij het op een opmerkelijke manier. De junta is zó gehaat bij de bevolking dat veel consumenten de producten van marktleider Myanmar Brewery boycotten, omdat dat bedrijf deels in eigendom is van de Myanma Economic Holding Limited (MEHL), een conglomeraat in handen van het leger. De Japanse brouwer Kirin, die met de militaire holding in een joint venture zit, heeft aangekondigd zijn aandeel te verkopen en Myanmar te verlaten omdat de activiteiten anders direct in dienst zouden staan van het welzijnsfonds van het leger. 

Heineken heet de verweesde drinkers uiteraard van harte welkom.

De oorlogskas van Poetin

Een jaar en drieënhalve week na de coup in Myanmar vielen de troepen van Vladimir Poetin buurland Oekraïne binnen. Sindsdien kent Rusland een exodus van internationale ondernemingen, waaronder Heineken. Ze geven invulling aan de internationale oproep tot economische sancties, die Rusland moeten straffen en verzwakken. 

In hun verklaringen zijn de meeste bedrijven vaag over de reden van hun (tijdelijke) vertrek uit Rusland. Vaak noemen ze ‘de menselijke tragedie’, ‘de verschrikkelijke gebeurtenissen’ en ‘de huidige omstandigheden’. Geen enkel bedrijf meldt in zijn verklaring expliciet te vertrekken omdat het de oorlogskas van Poetin niet wil spekken of als statement tegen Rusland. 

‘Individuele managers willen niet dat er belastinggeld van hun bedrijf naar de Russische regering gaat, maar als onderneming ben je berekenend’

De bedrijven willen waarschijnlijk precedentwerking voorkomen. Want als Heineken weggaat uit Rusland omdat het niet wil dat Poetin belastinginkomsten gebruikt om oorlog te voeren, hoe zit het dan in het Afrikaanse land Burundi, waar de brouwer goed is voor een derde van de belastinginkomsten en daardoor een essentiële steunpilaar vormt voor de plaatselijke dictatuur? 

Of in het huidige Myanmar?

‘Angst voor je imago is de doorslaggevende factor voor vertrek,’ zegt voormalig manager Hans Wesseling, die is gespecialiseerd in bedrijfsethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap en tussen 1991 en 2005 actief was voor Heineken. Angst voor imagoschade was ook de reden dat Heineken in 1996 Myanmar (toen nog Birma) al eens eerder verliet (zie kader ‘Met een slimme truc bleven we toch’). 

Wesseling: ‘Individuele managers willen misschien niet dat er belastinggeld van hun bedrijf naar de Russische regering gaat, maar als onderneming ben je berekenend. Je benadrukt dat je geen politieke rol wilt spelen en dat je ongewild onderdeel bent van het fiscale systeem. Belastinggeld is niet van jou, het is geld dat je int voor de regering.’ Hij wijst er ook op dat Heineken er in Rusland toch al niet zo florissant voor stond, wat de beslissing ongetwijfeld makkelijker maakte. 

Ook Joseph Wilde-Ramsing van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) denkt dat het risico op reputatieschade de belangrijkste drijfveer is om te vertrekken. En daar zit ’m meteen het verschil tussen Rusland en Myanmar. ‘De oorlog in Oekraïne krijgt veel meer aandacht in de internationale politiek en media dan het interne conflict in Myanmar. Zeker in het Westen, waar de meeste multinationals vandaan komen, voelt de bevolking zich ook sterker betrokken bij de oorlog in Oekraïne,’ zegt hij.

‘Met een truc bleven we toch’

Heineken vertrok in 1996 uit Birma, zoals Myanmar toen nog heette. Het land werd destijds ook al bestuurd door een militair bewind en maakte zich schuldig aan onder meer massamoord, marteling, dwangarbeid en de inzet van kindsoldaten. En alsof de geschiedenis zich herhaalt: vijf jaar daarvoor had toenmalig oppositieleidster Aung San Suu Kyi ook al de verkiezingen gewonnen, maar het regime weigerde plaats te maken en gaf haar huisarrest.

Uit protest riep ze buitenlandse bedrijven op investeringen uit te stellen, maar bij Heineken, dat toen net een brouwerij bouwde, stuitte ze op dovemansoren. Pas toen andere bedrijven zich terugtrokken, waaronder concurrent Carlsberg, deed Heineken dat ook. Het concern gaf volmondig toe dat dit geen morele beslissing was, maar een puur zakelijke. Kwestie van risicomanagement: de reputatieschade kon hoger uitpakken dan de verloren investering.

‘We trokken ons met veel tamtam terug, maar niet voordat we de activiteiten hadden overgedragen aan een partner die ons bier bleef brouwen,’ zegt Hans Wesseling, destijds manager bij Heineken en daardoor op de hoogte van de omstandigheden rondom het vertrek. 

Die partner, Asia Pacific Breweries, een bedrijf waarin Heineken toen al een belangrijk aandeel had en die de Nederlanders later volledig zouden overnemen, zat in een joint venture met MEHL, het eerdergenoemde conglomeraat van het leger, en produceerde de merken Tiger en ABC Stout. De royalty’s over deze merken gingen naar Heineken. Bijkomend voordeel was dat Heineken bij terugkeer in Myanmar al over bekende merken beschikte, die niet vanuit het niets hoefden te worden opgebouwd.

Tijdens het apartheidsregime in Zuid-Afrika deed Heineken iets soortgelijks, zoals Follow the Money eerder liet zien. Formeel was het bedrijf afwezig, maar een lokale brouwerij produceerde onder licentie de merken Heineken en Amstel, waarmee Heineken de handelsboycot omzeilde en toch geld verdiende in Zuid-Afrika.

Lees verder Inklappen

Het risico op reputatieschade lijkt dus klein in Myanmar. Zou Heineken, dat de slogan Brewing a better world gebruikt, om ethische redenen wel weg moeten uit dit land? Sinds de militaire coup heeft een aantal multinationals zijn vertrek aangekondigd, maar de lijst steekt schril af bij de Russische exodus. Het gaat uitsluitend om bedrijven die direct zaken doen met de junta, zoals de oliemaatschappijen Shell, Chevron en TotalEnergies, telecomaanbieder Telenor en dus ook brouwer Kirin.

Relatie met het leger

Heineken en Carlsberg werken eveneens samen met lokale partnerbedrijven, respectievelijk de Alliance Brewery Company onder leiding van Aung Moe Kyaw en Myanmar Golden Star Group van Thein Tun. Van die laatste, een zakenman die vorige maand is overleden, is bekend dat hij warme banden onderhield met het leger. Heinekens partner Aung Moe Kyaw, een zakenman met uitstekende connecties, is Thein Tuns schoonzoon. Een Heineken-woordvoerder schrijft dat het bedrijf uitgebreid onderzoek deed naar de relaties van de partner, waaruit blijkt dat hij – ‘voor zover wij weten’ – geen banden onderhoudt met het leger. Wilde-Ramsing van SOMO vindt dat ongeloofwaardig: goede relaties met het leger zijn voor elk bedrijf noodzakelijk om te kunnen functioneren in het huidige Myanmar.

‘Investeringen zijn vaak voor de lange termijn. Je kunt niet bij iedere ommezwaai weghoppen en weer terugkomen’

Hoe dan ook, het gaat er bij de vraag of Heineken al dan niet moet blijven in Myanmar vooral om of je het de bierbrouwer kwalijk neemt belasting te betalen aan een illegaal regime. En of dat mogelijk strafbaar is. 

Oud-manager Wesseling denkt van niet. ‘Een bedrijf krijgt te maken met ommezwaaien: van dictatuur naar democratie en van democratie weer naar dictatuur. Daar heb je geen invloed op en de scheidslijn tussen beide is ook niet altijd even duidelijk. Maar je investeringen zijn vaak voor de lange termijn. Je kunt dan niet steeds weghoppen en weer terugkomen.’

‘Een reis van openheid en democratie’

Het Myanmar Centre for Responsible Business, een organisatie die met financiële steun van onder meer de Nederlandse regering verantwoord zakendoen in Myanmar promoot, is nog stelliger in de verdediging van het bedrijfsleven. In een verklaring, ondertekend door Heineken, Unilever en ruim zestig andere bedrijven, schrijft de organisatie dat de huidige aanwezigheid van multinationals ‘op betekenisvolle wijze’ bijdraagt aan ‘een reis van openheid en democratie in Myanmar.’

Voor Burma Campaign UK is het ontbreken van een directe militaire partner voldoende reden om Heineken en Carlsberg niet op hun Dirty List te zetten, die inmiddels 170 bedrijven telt, waaronder Apple, Facebook, Google en Hilton Hotels. Die bedrijven zouden volgens de actiegroep niet langer zaken moeten doen in Myanmar. ‘De rest mag blijven. Een nóg grootschaliger uittocht van bedrijven zou op dit moment te veel schade aanrichten onder de bevolking,’ reageert directeur Mark Farmaner van de actiegroep. Hij vindt dat ondernemingen er wel alles aan moeten doen om geen belasting te betalen aan de junta, maar beseft dat dat in de praktijk vrijwel onmogelijk is. 

Yadanar Maung (actiegroep Justice for Myanmar)

Als Heineken legitiem wil opereren, moet het alle belastingbetalingen aan de illegale militaire junta in Myanmar stopzetten

Een collectief van 183 vakbonden en maatschappelijke organisaties, allemaal uit Myanmar, roept op tot ‘alomvattende economische sancties’, die inhouden dat Heineken en andere bedrijven die in Myanmar belasting aan de junta blijven betalen, moeten vertrekken. Ook als dat betekent dat miljoenen mensen hun baan zouden verliezen. ‘Langdurige aanwezigheid van het leger zal leiden tot voortdurende en steeds erger wordende schendingen van mensenrechten en arbeidersrechten, tot dwangarbeid, werkloosheid, voedseltekorten, een vluchtelingencrisis en andere vormen van onderdrukking,’ schrijft het collectief. Zware sancties kunnen de levensduur van het regime juist verkorten, oordelen zij.

‘Als Heineken legitiem wil opereren, moet het alle belastingbetalingen aan de illegale militaire junta in Myanmar stopzetten,’ schrijft woordvoerder Yadanar Maung van de actiegroep Justice for Myanmar, via de beveiligde berichtenapp Signal. ‘Bedrijven die doorgaan alsof het business as usual is, dreigen medeplichtig te raken aan de gruwelijke misdaden van de junta.’

‘Ik zie niet hoe je als bedrijf onder de huidige omstandigheden actief kunt blijven in Myanmar zonder medeplichtig te raken,’ zegt Wilde-Ramsing van SOMO. ‘Voor Heineken is het extra kwalijk dat het als gevolg van de mensenrechtenschendingen extra groeit en veel meer bier verkoopt.’

Profiteren van misdaden

Volgens critici is het dus in elk geval kwalijk, maar zou het ook strafbaar zijn of in strijd met internationale richtlijnen? De Tweede Kamer werkt op dit moment aan de Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen, waarin staat dat Nederlandse bedrijven in het buitenland een ‘wettelijke zorgplicht’ hebben. Dat betekent dat een onderneming die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat haar activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de mensenrechten, arbeidsrechten of het milieu in een land waar het opereert, verplicht is alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen. 

Bij Heineken in Myanmar lijkt dat niet het geval, al zal de wet – als die wordt aangenomen – niet met terugwerkende kracht in werking treden.

De multinational houdt zich ogenschijnlijk evenmin aan het Global Compact van de Verenigde Naties, een pact dat is ondertekend door Heineken, met tien (niet-bindende) principes waaraan een verantwoorde onderneming zou moeten voldoen. Heineken lijkt volgens deze principes ‘voordelig medeplichtig’ bij de misdaden van de junta: het bedrijf profiteert van de misdaden zonder er zelf actief aan bij te dragen of de oorzaak te zijn van die misdaden. Het bedrijf lijkt ook niet te voldoen aan het mensenrechtenhoofdstuk van de OESO-richtlijnen voor multinationals

‘Denkt u dat wij daar niet mee zitten?’

De belastingafdracht aan een illegale junta staat centraal in de betrokkenheid van Heineken bij mensenrechtenschendingen. Bedrijven zeggen zelf vaak dat ze niet verantwoordelijk zijn voor de manier waarop regeringen hun fiscale bijdragen uitgeven. Maar tijdens Heinekens aandeelhoudersvergadering in het voorjaar van 2019 klonk een genuanceerder geluid, toen de topman van destijds, Jean-François van Boxmeer, over de rol van Heineken sprak tijdens de genocide in Rwanda in 1994. 

‘Het is een hele terechte vraag of wij, achteraf gezien, voordat de oorlog uitbrak belasting hebben afgedragen aan een regering die de oorlog heeft voorbereid. Het roept wel vragen op. Denkt u dat wij daar niet mee zitten?,’ zei hij. 

Even later nam de particuliere belegger Sander Bouwmeester het woord: ‘De heer Van Boxmeer gaf daarstraks aan dat het achteraf slecht was om het regime in Rwanda financieel te steunen door middel van belastingen. Bent u niet hetzelfde aan het doen in Myanmar?’

Van Boxmeer: ‘Het is een slechte zaak gebleken. Ik denk niet dat je een regering tegenkomt die van tevoren aankondigt dat zij in drie jaar tijd een kwart van haar bevolking gaat vermoorden. Dat zegt niemand. Dat soort dingen gebeuren. Wij zijn [in 1996] uit Myanmar weggegaan vanwege de druk, ook van andere regeringen. Wij zijn [in 2013] naar Myanmar teruggegaan omdat de regering, de Europese Unie en de Amerikaanse regering allemaal zeiden dat zij Myanmar weer ondersteunden.’ 

‘U staat daar nog steeds achter?’ 

‘Ik sta er voorlopig nog steeds achter. Er zijn veel vraagtekens. Wij praten veel met onze ambassade, maar ook met andere bedrijven, bijvoorbeeld met Unilever.’

‘De vraag van Heineken om uitstel van belastingbetaling is opmerkelijk, omdat ze hiermee toegeven dat het ertoe doet hoe dat geld wordt uitgegeven’ 

Hoewel Heineken misschien geen directe verantwoordelijkheid voelt voor wat er met belastinggeld gebeurt, toch ‘zit’ de brouwer er in elk geval ‘mee’ als blijkt dat het geld dient om misdaden te financieren. Ook stelde het bedrijf vier jaar geleden, nog voor de staatsgreep, al ‘veel vraagtekens’ bij de eigen aanwezigheid in Myanmar. De huidige problematiek komt dus niet uit de lucht vallen.

Verantwoordelijkheid erkennen

Vorig jaar maakte Heineken zich opnieuw ernstige zorgen over de bestemming van belastingbetalingen. Volgens een artikel in The Wall Street Journal hebben lokale medewerkers van Heineken in Myanmar er bij de directie op aangedrongen niet langer inkomstenbelasting af te staan, zodat dat geld niet langer ten goede zou komen aan het militaire regime. Een woordvoerster van Heineken reageerde dat het bedrijf ‘zich bindt aan naleving van de wet zodat het kan blijven functioneren’, maar voegde daaraan toe dat het ‘gezien de huidige situatie in Myanmar’ om uitstel van belastingbetaling heeft gevraagd. 

Heineken geeft geen antwoord op onze vraag of de junta daarmee akkoord is gegaan, en zo ja, tegen welke voorwaarden. Het bedrijf laat ons evenmin weten wat de huidige stand van zaken is.

‘De vraag van Heineken aan het bewind is opmerkelijk, omdat ze hiermee toegeven dat ze zelf vinden dat het ertoe doet hoe belastinggeld wordt uitgegeven – en dus een verantwoordelijkheid erkennen,’ zegt Wilde-Ramsing. ‘Ze laten zien dat ze zich wel degelijk bewust zijn van het risico op medeplichtigheid bij de misdaden van het regime.’

Wederhoor Heineken: ‘Ergens blijven of weggaan heeft allebei gevolgen’

Heineken weigerde vragen te beantwoorden en stuurde in plaats daarvan een verklaring. Samengevat: ‘Sommige landen waar wij actief zijn, stellen ons voor uitdagingen en dilemma’s, die we altijd van geval tot geval beoordelen, waarbij we rekening houden met sociale, juridische en economische factoren. Onze prioriteit in Myanmar is de veiligheid en het levensonderhoud van ons personeel, hun families en anderen die verbonden zijn met ons bedrijf. Ergens blijven of weggaan heeft allebei gevolgen. Vertrek kan leiden tot minder economische kansen voor lokale gemeenschappen. Bij dit soort dilemma’s overleggen we met lokale ngo’s en internationale organisaties zoals de EU, EU-ambassades, de Wereldbank en de OESO. We zullen de ontwikkelingen in Myanmar nauwlettend blijven volgen.’

Lees verder Inklappen