Het geweten van de chocoladeconsument

Het slavernijverleden is met de discussie rond Sinterklaas en zwarte Piet veelvuldig opgerakeld. Over de huidige slavernij in de cacao-industrie is veel minder bekend en ook minder ophef. 'Het wordt tijd dat wij ons consumptiegedrag aanpassen'.

Chocolade associëren wij met geluk, met de aanmaak van het wonderstofje endorfine dat ons fijne gevoelens bezorgt. Chocolade is een zeer populair snoepgoed, als tussendoortje of op de boterham. Maar aan chocolade zit ook een duistere kant, die velen niet of nauwelijks kennen. Door de ondoorzichtige productieketen van cacaoboon tot chocoladeproduct, kleeft aan nagenoeg alle chocolade die wij eten slavernij, waaronder ernstige vormen van kindslavernij. In oktober begint de grote oogst van cacaobonen. Op de plantages, in voornamelijk West-Afrika, werken kinderen als slaaf mee aan de productie van cacao. Het gaat hier om de cacaobonenplukkers die op 10-jarige leeftijd, of nog jonger, met machetes het woud in worden gestuurd. Zij gaan niet naar school, zijn uit hun families ontvreemd en ontvangen nauwelijks vergoeding voor hun tijd en arbeid en de lichamelijke schade die zij op de plantages oplopen. Zij klimmen in bomen om de cacaovruchten, de grondstof van onze chocolade, te verzamelen. De fluweelzachte, bitterzoete smaak van chocolade hebben zij nog nooit geproefd en dat zal ook wel nooit gebeuren.

Teun

Slavernij in de cacao-industrie is bepaald geen nieuw verschijnsel. Wel krijgt het probleem steeds meer aandacht. De Nederlandse journalist en pionier op het gebied van slaafvrije chocolade Teun van de Keuken, onderzocht het onderwerp en bracht in 2003 een documentaire uit over de misstanden. Geschokt door wat hij tegenkwam, liet hij het niet bij een enkele uitzending. Hij wilde zichzelf strafrechtelijk laten vervolgen voor het kopen en eten van chocolade waarvan hij wist dat het afkomstig was van een misdrijf, namelijk kindslavernij. Meer uitzendingen volgden en de aandacht van de media voor kindslavernij in de cacao-industrie leefde op. Ook BBC en CNN hebben in een documentaire aandacht besteed aan deze vorm van slavernij. Van de Keuken raakte sterk betrokken, zo sterk dat hij zelf een chocolademerk begon dat als missie heeft 100% slaafvrije chocolade in de hele keten: Tony’s Chocolonely. Voor zijn onderzoek zat hij recht tegenover de jongens die als slaven hebben gewerkt, en op dat moment begon hij het leed heel erg te voelen. ‘Ik ben echt zelf schuldig aan het leed dat die jongens hebben meegemaakt,’ zei Van de Keuken in een interview.
‘Ik ben echt zelf schuldig aan het leed dat die jongens hebben meegemaakt’
Meer en meer organisaties trekken zich het lot aan van kindslaven. De Fair Labour Association (FLA), een samenwerkingsorganisatie ontstaan uit een werkgroep van de voormalige president Bill Clinton, onderzoekt de productieketen van cacao en rapporteert over kinderslavernij. Het International Cocoa Initiative (ICI) is speciaal opgericht om kinderen in de cacao-industrie te beschermen. Zelfs de overheden van cacaoproducerende landen hebben de aanpak van kindslavernij op hun agenda staan en zijn een samenwerking aangegaan met de International Labour Organization (ILO), onderdeel van de United Nations, om kindslavernij tegen te gaan. Als zoveel partijen zich inzetten tegen deze slavernij, waarom blijft het fenomeen dan toch intact?

Paarse koeien

Westerse consumenten hebben nauwelijks weet van dit weerzinwekkende verschijnsel en de rol die zij hebben bij het in standhouden van slavernij. Wie chocolade met een keurmerk koopt, heeft in ieder geval een goede intentie. Maar zo’n keurmerk is zeker geen garantie voor slaafvrije chocolade. Gecertificeerde en niet-gecertifceerde cacao komt nog altijd op een grote hoop terecht. Het zogenaamde mass balance-procedé, dat wordt toegestaan door onder andere Fairtrade/Max Havelaar en UTZ Certified, omdat het gewoonweg te complex is om de verschillende cacao gescheiden te houden. Verder is alle chocolade zonder keurmerk, met uitzondering van enkele exclusieve en niche chocolademerken, verkregen met behulp van slavernij.
De wereldmarkt van chocolade wordt gedomineerd door enkele spelers
De wereldmarkt van chocolade wordt gedomineerd door enkele spelers. Deze organisaties hebben als primair doel winstmaximalisatie. In de top van de chocolademarkt staan o.a. Mars, Inc., Mondelēz (o.a. Milka), Ferrero, Barry Callebaut en Nestle (o.a. Kit Kat). Als commerciële bedrijven hebben zij voordeel bij een zo laag mogelijke prijs van cacao. Wat tot gevolg heeft dat de cacaoboeren onder druk komen te staan. De boeren verdienen zo weinig dat zij niet anders kunnen dan zich wenden tot het gebruik van slaven of zij nemen de beslissing om andere gewassen te gaan produceren. Zolang het hoogste doel van de dominerende producenten het realiseren van zo hoog mogelijke winstcijfers is, verandert aan de omstandigheden op de cacaoplantages weinig. Voor de consument blijft het slavenprobleem ondertussen een ver-van-mijn-bed-show. Chocolade wordt eerder geassocieerd met paarse koeien of pratende chocopinda's dan met dwangarbeid. Wie vrolijk een Milka-reep of een zak M&M’s wegkauwt, zal op dat moment niet gauw geraakt zijn door de ellende van de arme cacaoboer of slaaf die de cacaobonen voor deze reep uit de bomen plukte. Immers, hoe verder verwijderd van de ellende, hoe lager de betrokkenheid.

Tony's Cocolonely De reep die wél eerlijk poogt te zijn

De productie van cacao is gecentreerd in West-Afrika, in de landen Ghana en Ivoorkust. Deze landen liggen op zo’n 7.000 km afstand. Dat is inderdaad flink ver van ons bed. Ongeveer 60 procent van de cacao op de wereldmarkt komt uit die landen (bron: ICCO). Daarnaast spelen ook Zuid-Amerika en in toenemende mate Azië een rol in de cacaoproductie. Het verwerken van de bonen tot chocolade gebeurt een stuk dichterbij, zoals in België waar de grootste chocoladefabriek ter wereld staat of in de Zaanstreek dat historisch een levendige cacaoproductie heeft. Bovendien is de haven van Amsterdam, de grootste doorvoerhaven voor cacao ter wereld. In het jaarverslag van de haven is te lezen dat jaarlijks ruim 700.000 ton cacao in de Amsterdamse haven wordt overgeslagen. Dat is ongeveer 20 procent van de jaarlijkse wereldproductie. Vanaf hier arriveren we op de plekken waar het grote geld wordt verdiend, maar waar de arme cacaoboeren geenszins van meeprofiteren. Zij werken zelf voor extreem lage inkomsten en zien zich genoodzaakt om slaven te laten werken. Een gewoon salaris verdienen of uitbetalen is voor hen onhaalbaar. De prijs voor hun cacao is veel te laag.

Ondoorzichtige productieketen

Chocolade was, sinds de introductie in Europa rond 1530, eeuwenlang een luxe product. Pas in het begin van de 19e eeuw werd chocolade gemeengoed. Juist deze toenemende vraag naar chocolade heeft het probleem van slavernij vergroot. De industrie is zo omvangrijk geworden, dat nauwelijks inzicht is in de productieketen. Wie zich realiseert welke weg een cacaoboon aflegt tot deze wordt verwerkt in een reep, kan zich hier enigszins een beeld bij gaan vormen. De 5,5 miljoen cacaoboeren verzamelen de cacaobonen, die worden geplukt door arbeiders en slaven op de plantages, er komen tussenhandelaren om de hoek kijken, de bonen moeten worden getransporteerd en komen op een grote hoop, vervolgens bedingen en betalen opkopers vaak een zo laag mogelijke prijs voor de bonen. En dan willen de overheden van de doorgaans zeer arme landen er ook nog van meeprofiteren. Eenmaal in het Westen gaan de producenten aan het werk en pas daarna vinden de chocoladeproducten hun weg naar het winkelschap. De cacao in een KitKat of Verkade-reep heeft een lange route afgelegd en de herkomst is vrijwel niet te traceren. De markttransparantie is al meer dan 30 jaar een aandachtspunt voor de International Cocoa Organization (ICCO). De cacaoboon herleiden naar de plantage waar hij opgroeide, is enorm complex. Zelfs het eerder genoemde voorbeeldmerk Tony’s Chocolonely, dat de hele organisatie heeft ingericht op de productie van slaafvrije chocolade, is nog niet in staat volledig slaafvrije chocolade te produceren. Het merk bracht in 2005 de eerste reep op de markt. Pas in 2013 lukte het om de cacao van de Tony’s Chocolonely repen traceerbaar te maken. Dit is een belangrijke stap in de goede richting. Helaas is daarmee hun chocolade nog niet gegarandeerd slaafvrij. Zo is de herkomst van de benodigde extra cacaoboter in de chocoladerepen niet te garanderen. Wat, zoals zij zelf in haar jaarverslag aangeeft, een frustratie is voor het merk, dat als missie 100% slaafvrije chocolade. Niet alleen in de eigen repen, maar in alle chocolade.

Van boon naar reep

Door de complexiteit van de keten en de vele kleine boeren is het onmogelijk om tegen gelijkblijvende kosten de herkomst van cacao te garanderen en om alleen cacao te kopen van boeren die geen (kind)slaven gebruiken. Mocht het al lukken om de herkomst te garanderen, dan moet je ook nog maar van goed vertrouwen zijn, want wie gaat 5,5 miljoen boeren controleren? Het zogenoemde bean-to-bar procedé, waarin de herkomst van de cacao bekend is, is een grote stap voorwaarts. In jargon heet dit segregatie. De toevoer van de cacao wordt vanaf de bron gevolgd. Dat lijkt eenvoudig, maar is het niet door de grote hoeveelheid schakels en vele kleine partijen die in zo’n proces zitten. Tegenover segregatie staat mass balance, waar vrijwel de meeste chocoladeproducenten gebruik van maken. Mass balance betekent dat in een grote hoeveelheid bonen, tenminste een bepaald deel gecertificeerd is. De gecertificeerde en niet-gecertificeerde bonen komen elkaar op een zeker moment op één grote hoop tegen. Door de lage kostprijs en wederom de vele schakels in het handelsproces, is het nauwelijks mogelijk de bonen gescheiden te houden.

Exclusieve chocolade

Echte garantie kan dus alleen bij kleinschalige initiatieven, waar een reële prijs voor de cacao wordt betaald en de bonen vanaf de oogst kunnen worden gevolgd. Deze aanpak is te ontdekken bij merken die enkel werken met fine flavour cacao. De cacaowereld is grofweg te verdelen in twee segmenten: bulk cacao, waarover dit artikel tot nu toe ging, en fine flavour cacao. Deze laatste is een nichemarkt. De Nederlandse chocolade-sommelier Caroline Lubbers streeft naar meer aandacht en daarmee vraag naar deze exclusieve chocolade. Lubbers is ook medeorganisator van het jaarlijkse Chocoa chocoladefestival, dat in maart wordt georganiseerd in Amsterdam en waar chocoladeliefhebbers en -specialisten uit de hele wereld elkaar ontmoeten in workshops en tijdens de chocolatefair. Lubbers legt uit: ‘Terwijl de bulkbonen op grote schaal in West-Afrika worden geproduceerd, komen de fine flavour bonen vooral uit Zuid-Amerika en Madagaskar. De sociaaleconomische omstandigheden zijn in die omgevingen een stuk beter. In de productie van fine flavour cacao zijn boeren veelal verenigd in kleine coöperaties van zo’n 30 cacaoboeren. Vergelijk dit tegenover de grotere coöperaties in andere cacaoproducerende gebieden waarin met gemak 10.000 boeren vertegenwoordigd zijn.’
Soms is een plantagehouder ook chocoladeproducent van zijn eigen cacao; het ideale scenario
Soms is een plantagehouder ook chocoladeproducent van zijn eigen cacao, zoals bij het Braziliaanse chocolademerk Amma en het Ecuadoriaanse merk Pacari. Dit is het ideale scenario om alle onderdelen van het ingewikkelde proces van boom tot reep te kunnen beïnvloeden. Bovendien is de smaak van deze cacao rijk en met grote aandacht voor de omgeving tot stand gebracht. ‘Fine flavour chocolade omvat nu nog maar 5 procent van de totale chocolade-industrie,’ zegt Lubbers. Deze chocolade is ook lang niet overal verkrijgbaar. Je moet er vaak voor naar de delicatessenwinkel of chocoladeboetiekjes. De prijs van een reep is fors. Soms wel het drie- tot zesvoudige van een supermarktreep. Dat heeft een reden, die wel uit het voorgaande mag blijken.

Conclusie

De weg naar slaafvrije chocolade is nog erg lang. Hoewel het slavernijverleden tijdens de discussie rond zwarte piet en Sinterklaas in binnen- en buitenland hevig opspeelde, blijkt ons bewustzijn van moderne slavernij in de cacao-industrie nogal beperkt. We zijn gebaat bij meer inzicht in onze bijdrage aan de instandhouding van die slavernij en het wordt tijd dat wij met die kennis ons consumptiegedrag aanpassen.