© Wikimedia Commons

Het komt allemaal door globalisering. Of toch niet?

Onvrede lijkt een bepalende factor te worden bij de komende verkiezingen. In de aanloop naar 15 maart onderzoekt journalist Addie Schulte de verhouding tussen economische ontwikkelingen, onvrede en de Nederlandse politiek. In dit eerste deel behandelt hij de 'globaliseringstheorie', die van winnaars en verliezers spreekt.

Het is bijna een cliché geworden: de golf van ontevredenheid die over westerse landen spoelt, wordt veroorzaakt door globalisering. De ‘verliezers van globalisering’ brachten in de Verenigde Staten Donald Trump aan de macht en bezorgden de voorstanders van Brexit in het Verenigd Koninkrijk de overwinning. En straks zullen ze mogelijk voor Geert Wilders en Marine Le Pen kiezen.

Deze theorie is echter veel te simplistisch, doet kiezers tekort en kan de illusie scheppen dat met een beetje meer geld voor de verliezers het probleem is opgelost.

Gemeengoed

Ooit was het idee dat globalisering uitsluitend winnaars zou opleveren. Als goederen, kapitaal, informatie en mensen vrijelijk over de aardbodem zouden kunnen bewegen, zou dat uiteindelijk aan iedereen ten goede komen. Er waren altijd al mensen die dit betwijfelden, maar na de crisis van 2008 is dit idee echt achterhaald. De opvatting dat globalisering winnaars en verliezers oplevert, is gemeengoed geworden.

Die verliezers van globalisering zijn te vinden dankzij de ‘olifant’ van de Servisch-Amerikaanse econoom Branko Milanovic. Hij becijferde wie er wereldwijd tussen 1988 en 2008 op vooruit was gegaan en wie niet of amper had geprofiteerd van de economische groei. Wat bleek: de allerarmsten bleven ongeveer even arm, maar de groep daarboven werd rijker. Dat zijn de mensen met tamelijk lage inkomens in met name Aziatische landen, die nu de nieuwe middenklasse vormen. In de oorspronkelijke groep van de middeninkomens is het inkomen gestagneerd. De allerrijksten zijn — hoe voorspelbaar — nog rijker geworden, en daar gaat de slurf omhoog (zie de grafiek hieronder).

Juist bij de middengroepen in de Verenigde Staten en Europa groeiden de inkomens niet of nauwelijks. Vandaar de steun voor de kandidaat die aankondigt het werk en fabrieken weer naar de Verenigde Staten te halen. En voor de Brexit, want de voorstanders beloofden banen voor de Britten te behouden en meer welvaart omdat er geen geld meer naar de Brusselse verspillers zou gaan. Aldus de populaire globaliseringstheorie.

Rationele afweging

Het klinkt logisch: het stemgedrag is dan de uitkomst van een rationele afweging van eigen belangen. Maar wie kijkt naar welke mensen er op Trump hebben gestemd, komt met deze nogal grove theorie bedrogen uit. Want de armen stemden vaker op Hillary Clinton dan op Donald Trump, bij de rijken (met een inkomen van meer dan 50.000 dollar per jaar) was het omgekeerd. Hoogopgeleide blanken kozen iets vaker voor Trump. Lang niet alle aanhangers van Trump passen in het economische plaatje van de olifant.

Bij de Brexit-keuze was opleiding van grotere invloed dan inkomen

In Groot-Brittannië was opleiding van grotere invloed dan inkomen, het element waar Milanovic juist op focuste. De lager opgeleiden stemden vaker voor Brexit dan de hoogopgeleiden. De mensen die voor het EU-lidmaatschap kozen, maakten zich meer zorgen over de economie en ongelijkheid dan de voorstanders van Brexit.

Wie de term ‘verliezers van globalisering’ associeert met zorgen over inkomen of economie, moet worden teleurgesteld. Het zijn niet — of in ieder geval niet alleen — de mensen met slechte economische vooruitzichten die op Trump of voor Brexit stemden.

Meer dan economie

Het gaat bij globalisering namelijk om meer dan economie. Er is ook een culturele kant, stelt de Zwitserse politicoloog Hanspeter Kriesi. Of beter gezegd: een multiculturele. Een deel van de kiezers in West-Europa, waar zijn onderzoek zich op richt, ziet migranten als concurrenten op de arbeidsmarkt én als bedreiging voor de nationale identiteit. De kiezers laten zich dus niet alleen leiden door economische belangen, maar ook door angst en onbehagen. En juist partijen die de belangen en angsten van deze kiezers verwoorden kunnen scoren, zo voorzag hij.

Het gaat dus niet alleen om economie. Dat blijkt ook uit een groot onderzoek van de Duitse denktank Bertelsmann Stiftung naar de aanhang van rechts-populistische partijen in een aantal Europese landen. Volgens dat onderzoek ziet 57 procent van de PVV’ers globalisering als een bedreiging, tegen 40 procent van de bevolking als geheel. Ook de SP-aanhang is wat negatiever over globalisering dan gemiddeld, de PvdA- en VVD-stemmers wat positiever en de CDA’ers zitten keurig op het landelijk gemiddelde.

De kiezers in West-Europa laten zich ook leiden door angst en onbehagen

Maar wat de mensen die bang zijn voor globalisering onderscheidt van diegenen die dit als kans zien, is hun visie op migratie. De groep die globalisering vreest, ziet migratie vaker als een groot probleem, heeft minder contact met buitenlanders en voelt zich vaker vreemdeling in eigen land. Over wereldproblemen als milieu en terrorisme zijn de twee groepen het wel met elkaar eens. De meningen over migratie lopen daarentegen sterk uiteen.

Het beeld van voor- en tegenstanders valt ook nog te nuanceren. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat de bevolking niet zomaar is in te delen in winnaars en verliezers van globalisering. Er zijn uitgesproken groepen aan beide flanken, ‘de kosmopolieten en de nationalisten,' maar de meeste mensen zitten hier een beetje tussenin. Zij zien voor- en nadelen van globalisering, of dat nu om economie gaat of om migratie.

Risico’s

De wereld indelen in verliezers en winnaars van globalisering is niet alleen te simplistisch, het riskeert ook dat de verkeerde conclusies worden getrokken en dat ‘oplossingen’ worden aanbevolen die niet werken. Zo schreef hoogleraar bestuurskunde Wim Derksen: ‘Niet de winnaars van de globalisering stemden voor Brexit, maar de verliezers. De lager opgeleiden, de ouderen, de mensen op het platteland. De mensen die al jaren hetzelfde inkomen hebben, als ze dat al hebben. De mensen die bang zijn voor de immigratie. De mensen die zich afkeren van politici die gepassioneerd voor immigratie kiezen.’ Alsof het één vanzelfsprekend uit het ander voortkomt.

De sociaal-economische positie wordt al snel gelijkgesteld aan een politieke stellingname

Zo wordt de sociaal-economische of demografische positie snel gelijkgesteld aan een politieke stellingname. ‘U stemt PVV, dan zult u wel een oudere, kansarme, laagopgeleide burger van het platteland of uit de randgemeente zijn,’ zou de vergelijkbare redenering voor Nederland zijn. De realiteit is een stuk diverser. De PVV-stemmer is letterlijk en figuurlijk op allerlei plekken te vinden, beschreef electoraal geograaf Josse de Voogd: van de burger die mokkend in een achterstandswijk woont tot de selfmade man of vrouw in economisch bloeiende gebieden.

De nadruk op sociaal-economische omstandigheden kan leiden tot de verkeerde diagnose. Zo is het idee ontstaan dat in reactie op Trump en Brexit de verliezers van globalisering compensatie verdienen. Dan werkt globalisering weer voor iedereen, schreef econoom Nouriel Roubini. Dat de economische profiteurs van globalisering stevig zouden moeten bijdragen aan publieke middelen, klinkt niet verkeerd. Maar het idee dat de ‘verliezers’ van mening veranderen door een beetje extra geld deugt niet.

Zielig en zwak

Er zit ook iets bevoogdends in de term; alsof de verliezers die niet mee kunnen komen met de moderne tijd en vooral wat extra scholing nodig hebben. Ze zijn zielig en zwak, en kiezen voor een radicale partij omdat zij in de hoek zitten waar de klappen vallen. Maar je kunt deze kiezers ook zien als mensen die kiezen voor standpunten waar ze het mee eens zijn.

Er zit ook iets bevoogdends in de term 'verliezers'

Het onbehagen dat nu zijn weg vindt naar de stembussen en verhitte debatten staat uiteraard niet los van globalisering. Maar dat geldt eigenlijk voor alles. En de overwinningen van Trump en zijn geestverwanten hebben mogelijk grote gevolgen voor internationale handel en migratie, waardoor globalisering hier en daar kan worden afgeremd. Maar de termen ‘verliezers’ en ‘winnaars’ van globalisering deugen niet als diagnose van de recente politieke ontwikkelingen. Ze zijn te generaliserend, soms misleidend en zorgen voor schijnoplossingen. De materialistische verklaring klopt in dit geval niet. Er is meer dan geld alleen.