
Het onzindelijke denkwerk van Arnon Grunberg
Volgens columnist David Hollanders is het fijn dat bekende mensen zich in de pensioendiscussie mengen, maar ze moeten zich wel aan de feiten houden.
Schrijver Arnon Grunberg mengt zich in zijn Volkskrant-column van 14 oktober j.l. in de pensioendiscussie. In de bewuste column, getiteld ‘Paradijselijk, ons pensioensysteem volgens de New York Times’ stelt Grunberg dat pensioengerechtigden “paradijsvogels” zijn, maar dit zelf niet weten. De implicatie is dat pensioengerechtigden in Nederland geen klagen hebben.
Grunberg baseert zijn stelling op een vergelijking van het Nederlandse met het Amerikaanse pensioenstelsel, dat inderdaad in het voordeel van het Nederlandse uitvalt.
Maar ook en vooral baseert hij zijn stelling op een aantal beweringen over het Nederlandse pensioenstelsel die onjuist zijn. Nu kan een columnist zich enige vrijheid permitteren, maar halve waarheden en ronkende stellingnamen zijn een ideaal recept voor een zinledige discussie. Derhalve langs deze weg een corrigerende reactie. Het onderwerp is er belangrijk genoeg voor.
Geld tekort
Om te beginnen stelt Grunberg dat pensioenfondsen gehouden zijn voor elke euro die zij verschuldigd zijn meer dan een euro in kas moeten hebben. De fondsen zouden er dus goed voor staan. Dit is onjuist. Mogelijk -ik speculeer- refereert hij aan de verplichting om (althans in verwachting) een euro in kas te hebben voor nominale toezeggingen. Fondsen zijn gehouden een nominale dekkingsgraad hoger dan 105 te hebben, waar veel - zij niet alle - fondsen aan voldoen. Er is evenwel ook in veel gevallen - in elk geval door grote bedrijfstakpensioenfondsen - zwart op wit de (juridisch bindende) toezegging gedaan om te indexeren. Een nominale dekkingsgraad van 105 is evenwel volstrekt onvoldoende om de reële toezeggingen gestand te doen. Voor een volledige reële dekking is volgens het CPB nodig een nominale dekkingsgraad van ca. 150 (zie Bas Jacobs 2011). Pensioenfondsen komen dus wel degelijk geld tekort. Dat is ook precies de reden dat zij korten. De kortingen worden nota bene door Grunberg zelf elders in zijn column genoemd. Uitgaande van een gemiddelde dekkingsgraad van 112 - zie de recente DNB-cijfers - en van totale activa van 1137.8 (cijfers DNB ultimo 2e kwartaal 2014) betreft het tekort ca. 385 miljard euro.Pensioenfondsen komen wel degelijk geld tekortDaarnaast stelt Grunberg dat pensioenfondsen verwacht toekomstig rendement niet mogen inboeken. Dit is onjuist. De premiestelling is juist gebaseerd op verwacht toekomstige rendement (waarmee risicovol beleggende fondsen met een hoger verwacht rendement mogen rekenen; zie ook het advies van de Commissie Parameters o.l.v. Frits Don in 2009 aan het ministerie van Sociale Zaken). Bovendien mogen pensioenfondsen met een dekkingstekort (dekkingsgraad beneden de 105) of reservetekort (dekkingsgraad beneden de 125) in hun verplicht gestelde herstelplannen verwacht toekomstig rendement inboeken (en fondsen doen dit ook). Het is wel zo dat fondsen bij vaststelling van de dekkingsgraad toekomstig rendement niet mogen inboeken (althans niet voor de toezichthouder, wel voor accountant). Terzijde, dit resulteert juist weer in kunstmatig lage dekkingsgraden, daar de discontovoet (gelijk aan de z.g. risicovrije rente) zeer laag is.
Bijdragen