“Dacia is echt een cash cow voor ons bedrijf,” luidden de woorden van Renault’s chief operating officer (COO) Carlos Tavares in Automotive News Europe. Het Roemeense merk Dacia, de fabrikant van goedkope auto’s zonder enige poespas, werd in 1999 overgenomen door Renault. Het is met terugwerkende kracht een verstandige investering geweest, want de verkopen stijgen en de marge is verrassend goed. Analisten van Morgan Stanley schatten dat Dacia een operationele marge heeft van 9 procent, iets wat in het lage segment hoogst uitzonderlijk is. Renault behaalde in het eerste halfjaar van 2012 slechts een operationele marge van 0,4 procent.

Hoge marges
De hoge marge van Dacia kan grotendeels worden toegeschreven aan het gedifferentieerde prijsbeleid. “De prijzen voor Dacia-modellen die als Renault in de markt worden gezet, zijn 20 procent hoger dan Dacia-modellen in de Europese automarkt,” zegt Laura Lembke, een financieel analist van Morgan Stanley. Ter illustratie: de Dacia Duster, een kleine SUV, wordt bijvoorbeeld verkocht voor 14 duizend euro in Nederland. In Brazilië wordt dezelfde auto – maar dan met het logo van Renault - op de markt gebracht voor omgerekend 21 duizend euro.

Foto: De Dacia Duster

Prijzenoorlog
De autoverkopen zijn in 2012 met bijna 10 procent gedaald. De prijzenoorlog is nog in volle gang en Dacia zorgt voor scherpe concurrentie. De auto’s zijn gestript van alle niet-noodzakelijke toevoegingen en daarnaast worden de productiekosten ook laag gehouden door de elf fabrieken te vestigen in lage loonlanden zoals Oost-Europa, Rusland, Afrika, Zuid-Amerika, India en Marokko.
"Een fabrieksarbeider verdient in Frankrijk 34 euro per uur, in Duitsland 30 euro, Spanje 20 euro, en 10 euro in Oost-Europa,” aldus Lembke. In de nieuwe Dacia-fabriek in Tangiers, Marokko hoeft minder dan 4 euro per uur uitbetaald te worden.

De Dacia’s zijn gebouwd op het zogeheten M0-platform. Renault verkocht daar in 2011 nog 813 duizend van en dat is naar verwachting in 2012 gestegen naar 950 duizend stuks. Ongeveer twee derde daarvan worden als Renault verkocht, de rest als Dacia. Renault’s chef Arnaud Deboeuf wilde Dacia's verkoopdoelstelling voor 2013 nog niet delen.