Johan Witteveen tijdens een persconferentie, 1968

Johan Witteveen tijdens een persconferentie, 1968 © ANP / Dick Coersen

Hoe durft u, meneer Witteveen?

Onlangs pleitte voormalig minister van Financiën en IMF-topman Johan Witteveen ervoor dat Nederland en Duitsland zichzelf moeten opofferen om de eurozone te redden. In dit opinie-artikel keert Edin Mujagic zich tegen dat idee.

Als Johan Witteveen spreekt, dan móet je gewoon luisteren. Of lezen, in dit geval. Witteveen was tussen 1973 en 1978 de hoogste man van het Internationaal Monetair Fonds, nadat hij eerder voor de VVD twee keer Minister van Financiën van Nederland was geweest. Niet zomaar iemand dus. 

Afgelopen weekend gaf hij een interview aan het Algemeen Dagblad. Het deed me pijn te moeten constateren dat Witteveen daar nogal wat vreemde redeneringen bezigt en ook totale onzin verkondigt. Al bij de eerste zin van het artikel is het raak: Witteveen zegt daarin dat ‘de euro onder grote druk staat doordat landen als Nederland en Duitsland al jaren veel meer exporteren dan importeren.’ Een ongelofelijke bewering. 

Witteveen vond het om een of andere reden niet nodig om ook maar één woord vuil te maken aan het feit dat landen zoals Griekenland, Italië en Frankrijk letterlijk vanaf dag één van de euro alle regels die als doel hadden om van de euro een succes te maken, willens en wetens hebben overtreden. Ze hebben zelfs gelogen over hun werkelijke inkomsten en uitgaven. Nee, wie volgens Witteveen schuldig zijn aan het ontstaan van de eurocrisis zijn zo ongeveer de enige twee landen die wél hun best hebben gedaan zich aan die regels te houden. (En ja, ook Duitsland overtrad die, maar heeft dat vrij snel hersteld.)

Dat wij structureel meer aan het buitenland verkopen dan we kopen, is niet vanzelf ontstaan

Volgens Witteveen zijn Nederland en Duitsland schuldig omdat ze meer exporteren dan importeren. Vrij vertaald: ze zijn schuldig omdat ze meer succes hebben. Met alle respect voor de man, gezien zijn staat van dienst en leeftijd: hoe durft hij de vruchten van decennialang investeren, leren, innoveren en beter willen worden als dé oorzaak van de eurocrisis te bestempelen?

Dat wij structureel meer aan het buitenland verkopen dan kopen, is niet vanzelf ontstaan. Het is het gevolg van goed zijn in wat je doet en wat je maakt. Zo goed, dat mensen over de hele wereld spullen waarop ‘Made in Germany’ en ‘Made in Holland’ staat graag willen hebben. Zo graag dat ze bereid zijn er meer voor te betalen dan voor dezelfde spullen die dat stempel níét hebben. 

Witteveen vergeet voor het gemak ook even te wijzen op de gigantische, én met de dag toenemende, indirecte bijdrage die Duitsland en Nederland leveren om de zwakke eurolanden overeind te houden. Het ECB-beleid heeft namelijk hele nare gevolgen voor spaarders en gepensioneerden in die twee landen. Blijkbaar vindt de ex-IMF baas dat een onbelangrijk detail. 

Zwakste schakel

Als het feit dat wij meer exporteren dan importeren zo’n groot probleem is voor de gemeenschappelijke munt, dan ligt in mijn ogen een andere conclusie voor de hand dan dat de zwakste schakel de norm moet zijn voor álle landen van de eurozone. Het betekent dat we de euro überhaupt niet hadden moeten invoeren, dan wel dat Duitsland en Nederland er niet aan mee hadden moeten doen. 

Volgens Witteveen moeten we onszelf beroven van welvaart

Maar nee, Witteveen trekt de opmerkelijke conclusie dat wij de euro destabiliseren. Hij zegt letterlijk dat door Duitsland en Nederland ‘de onbalans in de eurozone alleen maar groter wordt’ en presenteert vervolgens een werkelijk ongelooflijke oplossing: dat Duitsland en Nederland aan een soort economische zelfkastijding moeten doen en er zelf voor moeten zorgen dat ze zwakker worden. Alleen zo kan het verschil met de euro-partners kleiner worden gemaakt. Met andere woorden: volgens Witteveen moeten we onszelf beroven van welvaart. 

Maar waarom is dé oplossing niet dat die zwakke eurolanden zich versterken? In het interview zegt Witteveen dat dat niet mogelijk is, omdat ‘zuidelijke eurolanden er domweg niet in slagen met ons te concurreren.’ Maar als dat inderdaad zo is, dan is dat eerder nóg een reden dat we nooit aan de euro hadden moeten beginnen. Het is in ieder geval geen argument om Duitsland en Nederland zichzelf in hun voet te laten schieten.Het bovenstaande kunnen we ook anders opschrijven.

Het komt er op neer dat volgens Witteveen de landen die door eigen inspanning over een lange tijd geld opzij hebben gelegd, bijvoorbeeld om hun oude dag te financieren, hun gespaarde geld moeten gebruiken om de flierefluiters van deze wereld uit de brand te helpen. Daarin is de man wel consequent: enkele jaren geleden stelde hij bijvoorbeeld het IMF voor om de eurocrisis op te lossen door geld van China, India, Brazilië en andere landen die een spaarpotje hadden opgebouwd over te hevelen naar de Italianen, de Spanjaarden en de Fransen. Bij onze voormalige minister van Financiën en ex-baas van het IMF kwam het blijkbaar niet op dat die landen wellicht hun leven zouden kunnen beteren door een betere economische prestatie te leveren. 

 Frankrijk blinkt uit in het beloven van hervormingen

De problemen die we nu in de eurozone hebben — dat wil zeggen: de imbalans tussen noord en zuid —  traden in het pre-euro tijdperk niet op. De reden was dat er een ventiel bestond om de opbouwende druk te laten ontsnappen: manipulatie van de waarde van de nationale munten. ‘Als we nog de gulden en de D-mark hadden gehad, hadden we onze munten allang via een revaluatie (waardestijging, red.) duurder gemaakt ten opzichte van de lire of de peseta, maar doordat we in een muntunie zitten, kan dat niet meer,’ aldus Witteveen.

Dat is waar. Maar de werkelijkheid is dat we nu eenmaal geen gulden en D-mark meer hebben. Leer ermee leven, zou ik zeggen. Als de lire- en pesetagebruikers zo graag een monetair huwelijk met ons wilden aangaan én mede-eigenaar wilden worden van een munt die op die gulden en de D-mark moest lijken, dan hadden ze de bijbehorende financieel-economisch-monetaire normen en waarden moeten omarmen.

Het feit dat de Europese muntunie het onmogelijk maakt voor Duitsland en Nederland om te revalueren, en dus voor Italië, Frankrijk, Spanje e.a. om te devalueren, is inherent aan het hebben van een muntunie. Dat wist iedereen die de muntunie propageerde. Hoe Witteveen op grond daarvan tot de conclusie komt dat wij ons moeten aanpassen en de rekening moeten blijven betalen, is mij een raadsel. 

Bezuinigd? Hoezo?

Het is waar: de meeste zwakke eurolanden hebben sinds het begin van de crisis hard ingegrepen in hun economische structuur. Hier in Nederland wordt daar nogal eens smalend over gedaan, maar de werkelijkheid is dat Portugal, Spanje en Griekenland op allerlei gebieden flinke — en pijnlijke — hervormingen hebben doorgevoerd. Nederland doet ze dat niet na. Maar het gaat daarbij om de ‘kleintjes’ van de eurozone. De grote olifanten in de euro-porseleinkast, Italië en Frankrijk, hebben te weinig gedaan. Vooral Frankrijk blinkt uit in het belóven van hervormingen, om die vervolgens niet uit te voeren. 

Witteveen trekt ook van leer richting Den Haag wanneer hij zegt dat de regering ‘door zwaar te bezuinigen onnodige werkloosheid veroorzaakt heeft’. Dat er onnodige werkloosheid is veroorzaakt door regeringsbeleid, onderschrijf ik. Maar niet omdat de regering heeft bezuinigd. 

Hoezo bezuinigd? Den Haag ging juist méér uitgeven

De Dikke Van Dale definieert ‘bezuinigen’ als ‘door zuinig te zijn uitsparen’. Als de Nederlandse staat de afgelopen jaren inderdaad zwaar had bezuinigd, zoals Witteveen beweert, dan zouden we dat zien aan de grafiek van de collectieve lastendruk. De collectieve lastendruk is het totaal van wat we jaarlijks aan de overheid betalen in de vorm van premies en belastingen, uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product.

Zou onze overheid hebben bezuinigd, dan zou ze dus minder hebben uitgegeven en hadden we minder belastingen en premies betaald. De collectieve lastendruk was dan gedaald. Maar volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was die collectieve lastendruk sinds het begin van deze eeuw niet eerder zo hoog als nu. De lastendruk steeg na het begin van de crisis fors en de verwachting is dat die stijging in de rest van dit decennium aanhoudt.

Hoezo bezuinigd? Wat de Nederlandse overheid heeft gedaan is precies het tegenovergestelde van hetgeen dat Witteveen klakkeloos als een feit presenteert: Den Haag ging juist méér uitgeven. De Staat heeft niet bezuinigd, maar de lasten verhoogd. Dát is wat die onnodige werkloosheid heeft veroorzaakt. 

Het bovenstaande lijkt een onbelangrijke discussie. Wat maakt het uit of die onnodige werkloosheid door bezuinigingen of lastenverhogingen is ontstaan? Nou, heel veel: wanneer Witteveen zegt dat bezuinigingen de oorzaak zijn, zegt hij daarmee in feite dat méér overheidsuitgaven de oplossing zijn. 

Masochistische zelfberoving 

De laatste opmerkelijke uitspraak in het het Witteveen-interview heb ik voor het einde bewaard. Zelfs afgezet tegen de oproep om onszelf economisch te kastijden en op masochistische wijze te beroven van welvaart, valt deze op. 

Op de vraag van de journalist wat er mis is met het zetten van de tering naar de nering, ofwel met niet op de pof te leven, zegt Witteveen: ‘Het is helemaal nergens voor nodig dat de staatsschuld helemaal wordt afgelost.’ Hij zegt dat omdat volgens hem nu ‘het idee in de lucht hangt dat het prachtig is om geen schuld te hebben.’ 

De suggestie dat we nu in een houtje-touwtje land wonen is een gotspe

Voor alle zekerheid heb ik wat economen in mijn netwerk geraadpleegd, ik was bang dat ik iets had gemist. Maar wat ik vermoedde, bleek waar te zijn: ik ken niemand, werkelijk niet één econoom, die beweert dat de optimale omvang van staatsschuld 0 procent is, ofwel dat staatsschuld afgelost moet worden. Wie Witteveen bedoelt als hij zegt dat dat idee ‘in de lucht hangt’ – ik heb werkelijk geen idee. 

Maar hij gebruikt die bewering wel heel sluw om iedereen die van mening is dat het geen goed idee is om de staatsschuld hoger op te laten lopen, weg te zetten als een vakidioot. Vervolgens gebruikt hij dat als frame om te pleiten voor meer overheidsinvesteringen. En om de noodzaak daarvan te onderstrepen, zegt hij dat Duitsland ‘zijn infrastructuur heeft verwaarloosd.’

Nu ben ik het er zeker mee eens dat de (spoor-)wegen op veel plekken beter kunnen. Maar om nou te impliceren dat een ritje over de Autobahn of een Duits viaduct een soort Russisch roulette is, vind ik echt je reinste onzin. In Nederland hebben we autosnelwegen waar de rest van Europa stikjaloers op is; bijna overal is glasvezel. En toch hebben we onze infrastructuur ‘verwaarloosd’, suggereert Witteveen: ‘We mogen ons best meer gunnen.’

Inderdaad, dat mag best. In een vervolgstuk zal ik aangeven waarom ik vind dat de Nederlandse overheid meer moet investeren. Maar de suggestie dat we nu in een houtje-touwtje land wonen is een gotspe. Als Johan Witteveen spreekt, dan geldt voor mij dat luisteren niet meer hoeft.