Hoe levensreddend antibiotica-onderzoek wordt gefinancierd met liefdadigheid

Steeds meer bacteriën worden resistent tegen bestaande antibiotica, waardoor ook simpele infecties in rap tempo opnieuw dodelijk dreigen te worden. Gelukkig werken Australische onderzoekers aan een nieuw, veelbelovend antibioticum. Hoewel de tijd dringt en de vraag groot is, zijn de onderzoekers deels afhankelijk van giften en is het afwachten óf, en zo ja hoe, het middel op de markt komt.

Een onderzoeksteam van de Australische universiteit van Adelaide is erin geslaagd een nieuw antibioticum te ontwikkelen tegen de staphylococcus aureus - die onder meer bekend staat als de gevreesde 'ziekenhuisbacterie' MRSA die resistent is geworden tegen veel antibiotica. Een broodnodige doorbraak, want doordat steeds meer bacteriën resistent worden tegen antibiotica dreigt daar op korte termijn een wereldwijd tekort aan te ontstaan. Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) is antibiotica-resistentie zelfs een van de grootste gezondheidsproblemen  waar de mensheid momenteel mee te maken heeft. Follow the Money sprak met de onderzoekers over hun ontdekking. Na zeven jaar werk van het team slaagde onderzoekster Ashleigh Paparella er in 2015 in om het middel te verwerken in een veilige werkzame stof die nu op dieren wordt getest.

Aan antibioticaresistentie en het gebrek aan oplossingen daarvoor ligt ernstig marktfalen ten grondslag

De doorbraak is zeldzaam. Ondanks de dringende noodzaak om nieuwe antibiotica te ontwikkelen, moest het Australische onderzoek deels met giften gefinancierd worden om door te kunnen gaan. Aan antibioticaresistentie en het gebrek aan oplossingen daarvoor, blijkt namelijk een ernstig marktfalen ten grondslag te liggen.

Terug naar de jaren '20?

Om te begrijpen hoe belangrijk de ontdekking van Paparella en haar collega's kan zijn, moeten we terug naar de jaren '20 van de vorige eeuw, toen Alexander Fleming de penicilline ontdekte. Het eerste echt effectieve medicijn tegen ziekmakende bacteriën en daarmee een van de grootste doorbraken in de medische geschiedenis. Maar van het gewicht van deze ontdekking kunnen we ons nu, een kleine eeuw later, echter nauwelijks meer een voorstelling maken. De meesten van ons zijn immers opgegroeid in een wereld waarin antibiotica volop beschikbaar zijn. Een wereld waarin veelvoorkomende aandoeningen als infecties, TBC, syfilis en gonorroe eenvoudig te behandelen zijn. In een wereld zonder effectieve antibiotica kan de eenvoudigste ontsteking leiden tot ernstig letsel of zelfs de dood. Op zo'n wereld stevenen we nu hard af, aldus de WHO. 'Zonder snelle, gecoördineerde actie,' waarschuwt de wereldgezondheidsorganisatie, 'koerst de wereld richting een post-antibiotisch tijdperk waarin veelvoorkomende infecties en kleine verwondingen, die tientallen jaren goed te behandelen waren, opnieuw kunnen doden.' Dat komt doordat dat bacteriën zich snel vermenigvuldigen en dus een snelle evolutie doormaken waardoor ze een resistentie kunnen ontwikkelen tegen onze wondermiddeltjes. In de hand gewerkt door het grootschalig gebruik van antibiotica in de veeteelt en doordat er sinds de jaren tachtig geen grote doorbraak meer is geweest in het vervaardigen van nieuwe antibiotica.

De negatieve ontwikkelingen volgen elkaar inmiddels beangstigend snel op. De WHO somde in 2014 al een omineus rijtje op van aandoeningen die steeds vaker niet meer reageren op antibiotica. Dat rijtje is alweer achterhaald door nieuwe gevallen van antibioticaresistentie. De laatste is bijzonder ernstig en werd een paar maanden geleden bekend: het gaat om een gen dat bacteriën dragen waarmee ze alle antibiotica kunnen 'verslaan'. Eind 2015 bleek dat een aantal bacteriën dat het zogeheten 'mrc-1 gen' dragen, waaronder E.coli en Klebsiella, inmiddels bestand zijn tegen een van de 'laatste redmiddelen' onder de antibiotica. In Zweden, China en Duitsland werden bacteriën aangetroffen met een gen dat ze onkwetsbaar maakt voor het medicijn Colistine en die waarschijnlijk helemaal niet meer behandelbaar zijn met antibiotica. Superbacteriën die met geen antibioticum meer te behandelen zijn, betekenen dat de wereld hard op weg is naar een tijdperk waarin een simpele wond die gaat ontsteken weer dodelijk kan aflopen.

Vitamine B7

De vondst van het team van de Universiteit van Adelaide komt dus geen dag te vroeg – zij het dat het een medicijn is tegen een andere inmiddels ook vaak resistente bactiere, de Stafylococcus Aureus. Onderzoekster Ashleigh Paparella en haar supervisor Steven Polyak leggen aan Follow the Money uit dat het nieuwe antibioticum een soort 'fopversie' van de vitamine B7 is. De Stafylococcus Aureus-bacterie neemt deze vitamine normaal gesproken op om zichzelf van energie te voorzien en als materiaal om zijn cellen mee te 'onderhouden'. Maar de namaakvitamine gooit roet in het eten van de bacterie door de opname van het eiwit BPL te blokkeren. Hiermee wordt de bacterie ernstig verzwakt.

'Belangrijk is dat onze B7-kopie een heel nieuw mechanisme kent om de stafylokok aan te pakken'

'Belangrijk is dat onze B7-kopie een heel nieuw mechanisme kent om de stafylokok aan te pakken. Het doet dus iets extra's, dat de huidige antibiotica nog niet doen,' licht Polyak toe. Paparella, de feitelijke ontdekker van het nieuwe antibioticum, vertelt dat er – nadat afgelopen jaar werd bewezen dat het middel veilig is – op het moment dierproeven gedaan worden. 'De resultaten daarvan zijn bijzonder veelbelovend.' Wanneer de B7-kopie de beloften blijft waarmaken in de volgende testfasen, zou het een belangrijk nieuw medicijn kunnen blijken tegen de gevreesde MRSA-bacterie. Een vorm van stafylococcus aureus die tegen meerdere antibiotica bestand is en ook bekendstaat als 'de ziekenhuisbacterie'. Des te merkwaardiger is het dat de onderzoekers niet bepaald de wind mee hebben bij hun belangrijke werk. Polyak vertelt dat de financiering van het onderzoek op dit moment in belangrijke mate afhankelijk is van giften. 'Het is erg moeilijk om geld los te krijgen voor onderzoek naar antibiotica. Ten eerste zijn de beschikbare budgetten voor primair onderzoek sowieso al gedaald. Daarnaast zijn bacteriën onvoorspelbaar en dat maakt het onderzoek riskant.'

Investeerders

Het is een schrijnend voorbeeld van marktfalen in de farmaceutische industrie

Het Australische onderzoeksteam heeft een voorlopig patent aangevraagd op het middel. Voor de B7-kopie bestaat wel interesse op de markt, maar vooral van biotech-bedrijfjes, aldus Paparella en Polyak. Grote farmaceuten volgen de ontwikkeling met belangstelling volgens de onderzoekers, maar branden hun vingers niet aan medicijnen die nog niet minimaal de tweede fase van klinische testen op mensen hebben doorstaan – een van de allerlaatste stadia in het het ontwikkelingsproces van nieuwe medicijnen. Het is een schrijnend voorbeeld van marktfalen in de farmaceutische industrie. Het omvangrijke onderzoek dat nodig is om nieuwe antibiotica te ontdekken waaraan dringend behoefte is, wordt door marktpartijen niet gefinancierd omdat het 'te risicovol' is.

Tegelijkertijd is ook verantwoord gebruik van antibiotica - zo min mogelijk en alleen indien echt nodig - strijdig met het belang van de farmaceut. Er moeten immers genoeg pillen verkocht worden om geld te verdienen. Het is een bekend dilemma dat heeft bijgedragen aan het wereldwijde tekort aan werkzame antibiotica en het overvloedige gebruik ervan dat bacteriën resistent maakt tegen de middelen. Hoe lossen we dat op? Een populair idee daarvoor is om antibiotica financieel de moeite waard te maken om te produceren, zonder het gebruik ervan op onverantwoorde wijze te pushen. Zoals hier verwoord door de Amerikaanse beleidsonderzoeker Gregory Daniel van het Brooks instituut. Betaal bedrijven meer voor antibiotica om ze minder te laten inzetten, is zijn voorstel. Mat desnoods een premie om nieuwe medicijnen 'op de plank' houden tot ze echt nodig zijn. Wel duur, dit idee: alleen al de Amerikaanse overheid zou er tussen de 1,75 en 2,5 miljard dollar extra voor over moeten hebben per vijf jaar tijd. Maar, zo stelt Daniel: 'De maatschappelijke waarde van het terugdringen van resistentie en het beschikbaar stellen van noodzakelijke medicijnen zouden de kosten die belastingbetalers moeten dragen ruimschoots goedmaken.'

'Richt een staatsbedrijf op'

Een goed punt: antibioticaresistentie is een groot gevaar voor de volksgezondheid en kost ook geld. De nood aan een oplossing is dus groot. Maar als de overheid toch al direct of indirect de kosten draagt van antibiotica, zou het dan niet goedkoper en effectiever kunnen dan door de industrie te sponsoren voor het niet gebruiken van medicijnen of de prijzen dusdanig op te drijven dat antibiotica bij spaarzaam gebruik toch voldoende winst opleveren? 'Ja,' denkt hoofdredacteur en epidemioloog Dick Bijl van het gezaghebbende Geneesmiddelenbulletin: 'Wat er zou moeten gebeuren om dit probleem serieus het hoofd te bieden is dat de overheid – of wellicht Europa – een bedrijf moet oprichten om zo'n patent te kopen en het middel in productie te nemen.' Bijl ziet dat de industrie vooral belang heeft bij hoge omzetten.'Wanneer er een investering wordt gedaan in een dergelijk middel willen bedrijven die uiteraard dubbel en dwars terugverdienen. Op dit moment zijn alle marketinginspanningen van bedrijven namelijk gericht op meer gebruik en op gebruik voor steeds meer toepassingen.' Dat zou niet nodig zijn wanneer een non-profitinstelling de productie van antibiotica ter hand neemt. 'Winst maken mag daarmee wel, maar het hoeft dan geen doel op zich te zijn. Dat maakt het veel makkelijker om het gebruik van antibiotica te beperken.' Een dergelijke zet zou volgens Bijl overigens wel een unicum zijn. 'Bij mijn weten is iets dergelijks nog nooit geprobeerd.' Minister Edith Schippers van VWS kondigde afgelopen jaar aan zich zorgen te maken over antibiotica-resistentie en wil meer onderzoek naar het fenomeen.