Meer vrijheid was misschien wel de belangrijkste belofte bij de introductie van marktwerking in de zorg. Vrijheid voor nieuwe aanbieders om te laten zien dat het beter kon en vrijheid voor de patiënt om zelf een zorgverlener te kiezen. Lees meer

Die vrijheid staat ter discussie. De zorgverzekeraars, als beheerders van de premiegelden, willen meer macht om te bepalen waar het aan uitgegeven mag worden en meer invloed om zorgverleners te sturen middels contractafspraken.

Artikel 13 van de Zorverzekeringswet (ZVW) bepaalt dat verzekeraars ook een vergoeding (van in de praktijk zo'n 80 procent van de prijs) moeten betalen wanneer een patiënt kiest voor een zorgverlener zonder contract. Daar wilden de verzekeraars graag van af. Minister Edith Schippers loodste vorig jaar een wetsvoorstel door de Kamer dat artikel 13 zo wijzigt dat verzekeraars niet langer verplicht zijn om die vergoeding te betalen. Daarmee kon de verzekeraar in feite bepalen welke zorgverleners economisch bestaansrecht houden en welke niet - en zou het een stuk makkelijker worden om in contracten vast te leggen hoe zorg precies verleend moet worden. Zorgverleners uit allerlei branches maakten zich zorgen over deze toename van macht van de verzekeraar en verzetten zich het afgelopen jaar heftig tegen de wetswijziging en zorgde in de Kamer bijna voor een kabinetscrisis en sneuvelde uiteindelijk in de senaat. Follow the Money publiceerde talrijke artikelen over dit proces. We laten het  daar niet bij zitten.

Follow the Money volgt de ontwikkelingen rond zorgverzekeraars op de voet en investeert in diepgaand onderzoek. Hieronder de resultaten van onze inspanningen.

44 artikelen

Honderden huisartsen in opstand tegen verzekeraars

Een groeiende groep huisartsen weigert voor 2015 een contract te tekenen met de zorgverzekeraar. Alle vier de grote verzekeraars zijn inmiddels in conflict met huisartsen.

Terwijl de Eerste Kamer dinsdagmiddag stemt over Artikel 13 van de Zorgverzekeringswet, komen honderden huisartsen in opstand tegen de sturingsmacht die zorgverzekeraars via hun contracten proberen uit te oefenen. Afgelopen weekend haalden 123 huisartsen uit Kennemerland het nieuws door een contract te weigeren met zorgverzekeraar Achmea. Maar ook in Drenthe, Twente, Limburg en Brabant komen huisartsen in opstand. Daarbij wordt ook bij verzekeraar Menzis contract geweigerd. De nieuwste groep die zich aansloot bestaat uit huisartsen uit Noord-Limburg en Noord-Holland en vertegenwoordigt naar eigen zeggen 440.000 patiënten in die provincies - voornamelijk verzekerden van VGZ en CZ. 'Voor hen is door VGZ geen contract met de huisarts gesloten voor 2015', stellen deze huisartsen.

'Tekenen rechts onder graag'

De huisartsen hebben bezwaar tegen de lage tarieven waarvoor zij meer taken moeten verrichten en het gegeven dat er over contracten niet te onderhandelen valt. Dat laatste bezwaar delen ook andere zelfstandige zorgverleners zoals fysiotherapeuten en psychologen. Zij protesteren tegen de groeiende macht van de zorgverzekeraar.  In een persbericht laten de huisartsen die een contract weigeren met VGZ weten: 'Wij willen geen TROG-contracten -  ofwel: "Tekenen rechts onder graag". Zorgverzekeraars hebben steeds meer macht gekregen op diverse terreinen van de gezondheidszorg, waarbij er steeds meer op geld gestuurd wordt in plaats van op de kwaliteit. Dat zien wij als een onwenselijke ontwikkeling.' De groep stelt dat er steeds meer zorg naar de huisarts gestuurd wordt omdat dat goedkoop is, zonder rekening te houden met hoeveel zorg de praktijk aankan zonder de kwaliteit in gevaar te brengen. Ook zijn de huisartsen het niet eens met de maatregel om tarieven omlaag te schroeven wanneer de totale kosten uitstijgen boven het maximum huisartsenbudget. De Landelijke Huisartsenvereniging zegt op haar website geen uitspraken te kunnen doen over de acties omdat de Mededingingswet dat verbiedt. Die Mededingingswet zou eens kritisch tegen het licht gehouden moeten worden, stelt voorzitter Ella Kalsbeek. Achmea liet afgelopen weekend weten erop te vertrouwen dat de huisartsen op 1 januari gewoon getekend hebben.