In Memoriam: Lense Koopmans. 'Het coöperatieve geweten van Rabobank'

Lense Koopmans was jarenlang het geweten van de coöperatie Rabobank. Afgelopen weekeinde overleed de geboren Fries, die een dwarse kijk had op bankieren.

Mr. Rabobank is niet meer. Lense Koopmans, de voormalige voorzitter van de Raad van Commissarissen van de coöperatieve bank, overleed afgelopen weekeinde op 72-jarige leeftijd. Koopmans was al lange tijd ernstig ziek. De als eigenzinnig en dominant bekendstaande Fries werd in zijn tijd als voorzitter van de Raad van Commissarissen door menigeen als ‘de werkelijke baas' van Rabobank gezien. Als voorzitter van de Raad van Commissarissen was hij ook de voorzitter van de centrale kringvergadering, het hoogste orgaan van de coöperatie waar de directie van de bank zich door liet tuchtigen. Koopmans was iemand die de coöperatieve waarden en principes van de bank breed omarmde en desondanks oog had voor de beperkingen van de ingewikkelde en trage overlegstructuur die een coöperatieve instelling met zich meebrengt. Koopmans manifesteerde zich ook als het geweten van de coöperatie. Jaren geleden deed hij zijn best om een dam te bouwen tegen de Angelsaksische stromingen binnen de bank. Hij zorgde er onder meer voor dat de gefnuikte avonturen in de Londense City werden stopgezet en dat plannen voor een gedeeltelijke beursgang in een vroeg stadium de nek werden omgedraaid. Jezelf blijven, daar gaat het om, zei hij tegen Het Financieele Dagblad.

Academische kwaliteiten

Het coöperatieve gedachtegoed was Koopmans niet zomaar in de schoot gevallen. Zijn grootvader was voorzitter van de raad van toezicht van de Coöperatieve Boerenleenbank in Oosterwolde, het Friese dorp waar ook zijn wieg stond. Koopmans’ vader was eveneens actief in verschillende coöperatieve besturen. Het duurde niettemin tot de herfst van Koopmans’ loopbaan voordat zijn coöperatieve genen bij zijn benoeming als president commissaris van Rabo (in 2002) in stelling werden gebracht. Daarvoor had hij al op verschillende terreinen opzien gebaard. Met name zijn academische kwaliteiten waren van een uitzonderlijk niveau. Hij studeerde zowel rechten als economie en promoveerde in 1968 met het proefschrift De beslissingen over de rijksbegroting. Hij werd vervolgens op 28-jarige leeftijd hoogleraar (destijds de jongste ooit) en was co-auteur van het standaardwerk Overheidsfinanciën, dat afgelopen jaar nog zijn veertiende druk beleefde.
Zijn zakelijke loopbaan bracht hem succes, maar daar hing een kostbaar prijskaartje aan
Zijn zakelijke loopbaan bracht hem succes, maar daar hing een kostbaar prijskaartje aan. Als voorzitter van de Raad van Bestuur van de getroebleerde Overzeese Gas- en Elektriciteitsmaatschappij N.V. (OGEM), bedacht hij de beruchte ‘sterfhuisconstructie’, een weinig ethische manier om ongezonde delen van een bedrijf te laten afsterven en daarmee schuldeisers het bos in te sturen. Een smet op zijn blazoen die hij nooit helemaal kwijt zou raken.

Pochet

Begin jaren negentig werd hij hoogleraar in de economie van de gezondheidszorg aan de Rijksuniversiteit van Groningen en keerde hij terug naar zijn geliefde Friesland. ‘Ik ben een boerenjongen, moet om het huis kunnen lopen,’ zei hij eind 2011 in een geruchtmakend interview met Het Financieele Dagblad. De boerenzoon was iemand die ondanks zijn rurale herkomst onmiskenbaar de nodige aandacht aan zijn uiterlijk besteedde. De immer stijlvol geklede Fries ging de deur niet uit zonder pochet in zijn jasje en de lok van zijn dikke grijze haardos werd iedere ochtend met veel zorg in model gebracht. Autorijden deed hij bij voorkeur in een Porsche. Tegenover de pers toonde hij zich echter liever van een andere zijde. Voor zijn laatste interview met NRC Handelsblad in de zomer van 2013 weigerde hij zelfs op de foto te gaan. ‘Ik ben geen artiest die het van de publiciteit moet hebben. Ik hou niet van poseren.’
 ‘Ik ben geen artiest die het van de publiciteit moet hebben'
Koopmans etaleerde in zijn laatste jaren als president commissaris veelvuldig een blinde vlek voor de weinig verheven gedragingen van de bankiers van Rabobank. In 2012 haalde bij de Algemene Vergadering van de bank hard uit naar de Tweede Kamer en kabinet Rutte. Koopmans meende dat de bank onder meer door het instellen van de bankenbelasting onterecht werd gestraft voor het slechte beleid dat andere banken in het verleden voerden. Rabobank had als enige Nederlandse bank geen steun nodig gehad van de overheid en sinds de crisis trompetterde hij onophoudelijk over het ‘superieure coöperatieve model’ van de bank. Dat werd hem door collega’s bij andere banken niet in dank afgenomen. Die wisten immers goed dat Rabobank, net als andere banken, zich op tal van terreinen net zo onkies had gemanifesteerd bij het aan de man brengen van ondeugdelijke producten. Die gedragingen werden manifest toen in de zomer van 2012 de Libor-affaire aan het licht kwam en duidelijk werd dat ook de bankiers Rabobank bij het manipuleren rentes waren betrokken. Ook de toenmalige directeur van de Vereniging van Effectenbezitters Jan Maarten Slagter uitte kritiek nadat Koopmans in eerder het genoemde interview in Het Financieele Dagblad hoog had opgegeven over de moraal van de Rabobank. ‘Rabo was de grote verkoper van Amerikaanse CDO’s aan particulieren’, zei Slagter. Hij haalde daarbij de door Rabobank gebruikte reclameslogan aan: ‘Even veilig als sparen, hoger rendement’. Na Koopmans’ afscheid van Rabo in de zomer van 2013 werd ook duidelijk dat de coöperatieve bank voor eigen gewin op agressieve wijze en op grote schaal rentederivaten in het midden- en kleinbedrijf had afgezet en dat die producten voor duizenden ondernemers zeer schadelijk uitpakten.

Dwarse kijk op bankieren

Koopmans had een dwarse kijk op bankieren. Hij vond dat een bank niet aan een beurs genoteerd moest zijn. Ook ABN Amro moest volgens Koopmans afzien van een beursgang en kon wat hem betreft veel beter door de overheid aan pensioenfondsen worden verkocht. De op kortetermijnrendement gerichte aandeelhouders deden financiële instellingen meer kwaad dan goed. Ook meende hij dat Nederlandse banken niet groot hoefden te worden en geen internationale rol van betekenis moesten spelen. 'Nederlandse banken hoeven geen grote broek aan te trekken.'   Foto: Frank van Beek, ANP