© Katja Fred

Fiscus liep 153 miljoen mis doordat ING haar balans oppoetste – foutje, bedankt!

Je balans met 185 miljard euro corrigeren zonder een fout toe te geven en daarmee 153 miljoen belasting besparen. Lees hoe ING dat kunstje flikte, met goedkeuring van accountants EY en KPMG. Op de achtergrond speelt een grotere vraag: staan onze banken er wel zo rooskleurig voor als ze in hun jaarrekening presenteren?

Dit stuk in 1 minuut
  • De ING corrigeerde in 2016 de balans van voorgaande jaren met 185 en 163 miljard euro omdat die jaarrekeningen niet voldeden aan de geldende IFRS-accounting standaard. Een foutje van de bank in eigen voordeel: door de aanvankelijk lagere balanstotalen betaalde ING in die jaren 153 miljoen euro minder belasting.

  • ING had deze miljardencorrectie weggemoffeld in een voetnoot, maar door Kamervragen kwam die in september alsnog aan het licht. Tijdens een lange zoektocht stuitte FTM in eerste instantie op gesloten deuren. De Nederlandsche Bank, de Europese Centrale Bank, KPMG, de ING zelf: niemand kon uitleggen wat hier aan de hand was.

  • Wat blijkt: ook de Rabobank en ABN Amro corrigeerden hun balansen in 2016. En dat waren niet de enige correcties: KPMG moest ook de winst van ING over 2015 met 1 miljard euro naar beneden bijstellen. EY maakte bij de Rabobank talloze fouten in het toepassen van de nieuwe IFRS-boekhoudregels. Toch vertrouwden toezichthouders op diezelfde twee accountants voor de analyse van de boeken voor de Asset Quality Review en de stresstesten van de banken.

  • Worden de risico’s binnen het bankwezen wel inzichtelijk via de jaarrekening? Of houden banken nog meer risico’s verborgen voor hun aandeelhouders? Dat scheelt kosten voor de bank, maar kan desastreuze gevolgen hebben voor de financiële stabiliteit.

  • Volgens de banken en hun accountants zijn er geen fouten gemaakt. Ze stellen dat ze pas in 2016 ontdekten dat ze zich niet aan de regels hielden, door een agendaweigering van het IFRS Interpretation Committee. Ze zijn niet van plan om alsnog de hogere belastingen te betalen.

Lees verder

De ING is al jaren Nederlands grootste bank. In de jaarrekeningen van 2014 en 2015 stond de balans van de bank op 993 en 842 miljard euro, anderhalf keer zoveel als de jaarlijkse productie van heel Nederland.

Over die bedragen kreeg ING-ceo Ralph Hamers tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) op 25 april 2016 een vraag: kon hij uitleggen waarom het balanstotaal met 151 miljard was afgenomen? ‘Dat komt door de verkoop van Nationale Nederlanden,’ zei Hamers. Wat Hamers toen niet vertelde, maar al wel wist, was dat er van de totaalbedragen op de ING-balans niets klopte, ondanks de goedkeuring van accountant EY. Op de achtergrond was de ING, in overleg met haar nieuwe accountant KPMG, toen al druk in de weer om een correctie uit te voeren op de balanstotalen van de twee voorgaande jaren.

De balanstotalen waren in werkelijkheid 185 en 163 miljard euro hoger dan bekend was gemaakt; een uitzonderlijk ruime foutmarge, van bijna 20 procent.

Correctie in een voetnoot

De bankenbelasting is in Nederland afhankelijk van het balanstotaal: een hogere balans betekent een hogere aanslag. Was de ware balansomvang van ING als grondslag van de bankenbelasting in 2015 en 2016 genomen, dan had de Nederlandse schatkist 153 miljoen euro meer kunnen incasseren.

Ook de kapitaal- en liquiditeitsratio's, indicatoren die aangeven hoe gezond en veilig banken zijn, worden berekend op basis van de balansomvang. Reken je met een kleinere balans, terwijl andere variabelen zoals het eigen vermogen gelijk blijven, dan komen er rooskleurige ratio's uit die rekensom, maar worden de daadwerkelijke risico's onderschat.

Je zou daarom verwachten dat de miljardencorrectie groots werd aangekondigd en uitgebreid toegelicht – niet alleen door de bank zelf, maar ook door ING’s nieuwe accountant KPMG en diens voorganger EY, of door toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Maar nee: er werden geen persberichten verstuurd, er vond geen mondelinge toelichting plaats. Het bleef bij een voetnoot in de jaarrekening 2016: ‘ING has changed its accounting policy for the netting of cash pooling arrangements in the second quarter of 2016.’

Ook op de AVA van 2017 werd er met geen woord over gerept: niet door de aandeelhouders, niet door het bestuur, niet door de pers. Hoe kan dat? Jasper Jansen van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) vertelt FTM: 'Op de AVA van 2017 speelden veel andere zaken die voor beleggers van belang waren. Je kunt niet altijd alle vragen stellen die op je lijstje staan, waardoor deze correctie niet de aandacht heeft gekregen die ze verdiende.' Hij sluit niet uit dat de VEB er bij de aanstaande AVA alsnog op terugkomt.

Pieter Omtzigt, Kamerlid

De ING moet dat kunnen uitleggen: zij had in 2014 immers nog steun van de Nederlandse staat.’

Kamervragen

Twee jaar na dato kwam de correctie alsnog aan het licht: op 18 september 2018 vroegen CDA-Kamerleden Pieter Omtzigt en Erik Ronnes de minister van Financiën opheldering over deze ongeëvenaarde balansrectificatie.

Omtzigt: ‘Ik ben nog altijd bezig met de afhandeling van het derivatendossier. Daarbij kwam ik deze correctie tegen.’ Hij was nooit eerder zo’n grote correctie tegengekomen, in geen enkele boekhouding. ‘Wanneer een systeembank achteraf dit soort aanpassingen kan maken, vraag ik me af of we wel een getrouw beeld krijgen van wat zich binnen onze banken afspeelt wanneer we alleen naar de jaarrekeningen kijken.’

Omtzigt weet niet wat er precies aan de hand is: ‘Het kan met cash pooling te maken hebben, zoals de ING aangeeft,’ zegt hij, ‘maar het is wel een enorme post. De ING kan dat niet afdoen met een korte voetnoot.’ En niet alleen de ING moet dat kunnen uitleggen, ook de minister van Financiën, vindt Omtzigt: ‘De ING had in 2014 immers nog steun van de Nederlandse staat.’

Wat is (notional) cash pooling?

Cash pooling is een service voor zakelijke klanten met meerdere rekeningen. Een bank behandelt de rekeningen van de zuster- of dochterondernemingen van de klant als één gezamenlijke rekening. Het positieve saldo van de ene dochteronderneming kan dan het tekort van de andere compenseren, waardoor het moederbedrijf minder geld hoeft te lenen bij externe financiers. Veel grote internationale bedrijven met meerdere dochters maken gebruik van deze dienst.

Dominic Hoogendijk, consultant cash management bij Enigma Consulting, legt uit wat het grootste voordeel is voor de klant: ‘Dankzij cash pooling mag een bedrijf de verschuldigde (of te ontvangen) rente op één plek berekenen over de netto positie van alle rekeningen samen.’ Zonder cash pooling zou je dat voor elke rekening afzonderlijk moeten doen. ‘En de rente die je betaalt wanneer je rood staat, is vaak hoger dan wat je bij een positief saldo ontvangt.'

Een veelvoorkomende vorm van cash pooling is zero balancing. Daarbij worden aan het eind van elke dag de rekeningen van de dochterbedrijven vereffend, door geld over te maken naar een masteraccount. Zo bouwen de dochterbedrijven geen onderlinge schuldposities op.

De correcties van de ING hebben naar eigen zeggen betrekking op een andere variant: notional cash pooling. Daarbij wordt geen geld overgemaakt tussen de rekeningen van de dochterondernemingen en het overkoepelende masteraccount, maar wordt er fictief gesaldeerd. Dat werkt zo: het positieve saldo van de ene dochteronderneming wordt weggestreept tegen het negatieve saldo van de andere. Dat heet salderen of netteren. In het masteraccount zie je daar niets van terug: het netto saldo daar blijft immers gelijk. De klant hoeft zo geen geld over te boeken tussen de rekeningen van zijn  dochterondernemingen, wat transactiekosten scheelt. Wel kunnen er onderlinge schuldposities tussen de dochters ontstaan; daar kan een kredietrisico voor de bank aan vastzitten.

Lees verder Inklappen

Dankzij cash pooling betalen bedrijven effectief minder rente. Het verdienmodel voor banken bestaat uit een service-fee en klantenbinding. Bijkomend voordeel is dat de bank de saldi van cashpooling-klanten kan netteren: leningen aan de ene dochtermaatschappij worden weggestreept tegen tegoeden van de andere dochter. Zo verdwijnen de posten dankzij cash pooling van de bankbalans.

Dat is lucratief voor de bank: hoe lager de balans, hoe minder eigen vermogen de bank hoeft aan te houden. Maar er kleeft ook een nadeel aan: het kan de financiële stabiliteit van het bankwezen in gevaar brengen.

Off-balance

Want off-balance banking – oftewel: buiten de balans om bankieren – was een belangrijke oorzaak van de vorige kredietcrisis. Banken bleken risico’s deels buiten hun balans te hebben geparkeerd. Al in februari 2008, een half jaar voordat de Nederlandse banken gered moesten worden, werd de Tweede Kamer ingelicht over de zogenaamde ‘off-balance exposure’ van onze banken.

Banken lijken er beter voor te staan dan het geval is, door off-balance sheet instrumenten te negeren

Na de crisis werden de bankregels aangescherpt, maar veel experts betwijfelen of off-balance bankieren daarmee voldoende aan banden was gelegd. Paul Volcker, de 91-jarige ex-voorzitter van de Federal Reserve, zei vorige week tegen The New York Times: ‘[De banken] staan er beter voor dan voorheen, maar als ik eerlijk ben: ik weet niet in welke mate ze hun cijfers manipuleren.’ IMF-economen Manmohan Singh en Zohair Alam waarschuwden in maart 2018 voor de verborgen risico’s in de financiële wereld: ‘Off-balance sheet transacties worden niet zichtbaar op de balans, omdat nettering is toegestaan binnen de geldende regulering.’

Stanford-hoogleraar Anat Admati was een aantal dagen geleden, tijdens een lezing op het ministerie van Financiën, nog veel stelliger: ‘Banken zijn de zombies van de 21e eeuw.’ Volgens haar speelt DNB met definities, waardoor banken er beter lijken voor te staan dan het geval is – en dat gebeurt door off-balance sheet instrumenten te negeren.

Netteren

Het draait dus allemaal om het ‘netteren’ van posten, waardoor transacties en ingenomen posities van banken en andere financiële marktpartijen buiten het blikveld van toezichthouders en beleggers blijven. Dat is niet per definitie verkeerd of gevaarlijk – tenminste: zolang de nettering goed wordt gebruikt, en niet om risico’s te verbergen. De vraag is dus: wordt er alleen genetteerd omdat de risico’s van verschillende posten tegen elkaar wegvallen, of verdwijnen er wel degelijk risico’s van de radar bij toezichthouders en beleggers?

'Zo werkt (notional) cash pooling.' Illustraties: Katja Fred. Animatie: Igor Duspara van CANcollective.

De risico’s van notional cash pooling

In Frankrijk en Italië wordt notional cash pooling amper aangeboden. Het is daar niet toegestaan om de positieve en negatieve balansen van zusterondernemingen te netteren, tenzij er ook echt fysiek wordt verrekend. Dat maakt het voor banken een te duur product. In de meeste landen is het zelfs helemaal verboden.

In Nederland is notional cash pooling toegestaan. Het is zelfs een gewild product

Daar is een reden voor: wanneer zustermaatschappijen niet volledig voor elkaar instaan – of hun relatie juridisch niet goed is dichtgetimmerd – loopt de bank een kredietrisico, terwijl dat niet in de boeken te zien is. Bovendien kan cash pooling gebruikt worden voor belastingontwijking. Langs deze weg kunnen dochterbedrijven immers kosteloos leningen aan elkaar verstrekken, ook wanneer ze in verschillende landen gevestigd zijn. Op die manier kun je de inkomsten en financieringskosten van het moederbedrijf tussen landen heen en weer schuiven; wie dat zogeheten profit shifting ‘slim’ aanpakt, kan fiscaal voordeel behalen.

In Nederland is cash poolen, inclusief het netteren van de notional cash pools, toegestaan. Het is zelfs een gewild product. De ECB meldde daarover in 2016: ‘Deze populariteit heeft te maken met het grote aantal multinationale grootbedrijven wier moederbedrijf in Nederland gevestigd is, maar het heeft waarschijnlijk ook te maken met de kenmerken van het Nederlandse belastingbeleid.’

Cash pooling en witwaspraktijken

Notional cash pooling kan in het ergste geval de opsporing van witwaspraktijken belemmeren. De bank maakt eens per dag het netto saldo van de gezamenlijke rekeningen op, maar de dagelijkse overboekingen op de onderliggende rekeningen blijven buiten het zicht van de bank. Kwaadwillende lieden kunnen daar misbruik van maken, door geld te storten in het ene land en dat nog diezelfde dag in een ander land op te nemen. Het netto saldo verandert dan niet, dus beide transacties zie je niet terug in het masteraccount.  

ING-woordvoerder Philip Linke zegt dat de ING op dezelfde wijze toezicht houdt op transacties via de onderliggende rekeningen als ze bij niet-cashpooling-klanten doet. ‘Het zijn normale rekeningen en we nemen de gangbare regels in acht om witwassen tegen te gaan.’

Cashpooling-experts waarmee FTM sprak, zeggen echter dat interne transacties vaak worden geadministreerd in de cashmanagement-systemen van het bedrijf. Daar houdt de bank niet standaard toezicht op. ‘Dat is echter geen reden om aan te nemen dat het om witwaspraktijken gaat,’ zegt een van hen. ‘Normaal gesproken gebruiken bedrijven cash pooling omwille van hogere efficiëntie.’ Wijzend op het recente witwasschandaal bij de ING vult hij lachend aan: 'Als je geld wilt witwassen, kun je dat ook zonder cash pooling doen.'

DNB oordeelde recent dat het ‘te vaak gebeurt dat binnen de bank de poortwachtersfunctie onvoldoende op orde is’. Of er – mede gezien de enorme omvang van de notional cashpooling-activiteiten van de ING (naar eigen zeggen immers 160 tot 185 miljard euro) – extra aandacht is voor de risico’s van belastingontwijking en witwassen, kan de toezichthouder niet zeggen. ‘DNB doet nooit mededelingen over de gevolgen van regelgeving voor individuele banken.’

Lees verder Inklappen

Strengere regels

Toen na de kredietcrisis duidelijk werd dat banken, met goedkeuring van hun accountants, op grote schaal risico’s van hun balansen wegsaldeerden, werden de regels voor saldering van financiële activa en financiële verplichtingen aangescherpt. Niet alleen het salderen van derivatenposities maar ook het netteren van notional cashpool-saldi werd aan strengere voorschriften gebonden.

De nieuwe regels voor het bankentoezicht en de internationale accountancy-standaarden – de International Accounting Standaard (IAS) en de International Financial Reporting Standard (IFRS) – gingen op respectievelijk 1 januari 2014 en 1 januari 2013 in. Daar ging een lang consultatietraject aan vooraf: banken en accountants konden input leveren en anticiperen op de invoering van de regels.

Bank Mendes Gans (BMG), een dochterbedrijf van de ING, specialiseert zich al jarenlang in cash pooling. Volgens experts waarmee FTM sprak, is er voor deze bank veel veranderd. ‘Door nieuwe regelgeving functioneert notional cash pooling niet meer als voorheen. Het geld moet ofwel daadwerkelijk worden overgemaakt, ofwel BMG moet meer kapitaal aanhouden om deze service te blijven aanbieden. Dat zal negatief doorwerken op het rendement van de bank.’ BMG meldde al vanaf het jaarverslag van 2011 te voldoen aan de nieuwe regelgeving.

Des te opmerkelijker dat de ING zelf in 2016 niet aan de regels voldeed. Christoph Linke, ING-woordvoerder risk management, zegt dat de miljardencorrectie voortkwam uit de wijziging van de regels rond notional cash pooling in april 2016. ‘De IFRS-regels, die bepalen waaraan een dergelijk proces moet voldoen, zijn aangescherpt. Dat gold met terugwerkende kracht. Het mag nog steeds, maar het moet op een iets andere manier worden gedaan.’

Waarom heeft de ING eventuele onduidelijkheden over de nieuwe regels voor nettering van cash pooling niet eerder aangekaart?

Dat antwoord klopt niet. De nieuwe IFRS-accountingregels werden immers al verplicht in 2013, niet pas in 2016. Waar Linke echter op doelt, en waar de ING ook naar verwijst in haar jaarrekening, is een Agenda Rejection Note van het IFRS Interpretation Committee (IFRIC). Dat is een comité dat zich bij onduidelijkheden uitspreekt over de toepassing van accountingregels.

Het IFRIC weigerde in maart 2016 ‘de presentatie van offsetting en cash-pooling regelingen’ te agenderen. ‘Het IFRIC heeft bepaald dat een interpretatie, noch een aanpassing’ van de IFRS-accountingstandaard nodig was. Het IFRIC achtte de regels klaarblijkelijk duidelijk genoeg om het onderwerp niet in de vergadering te bespreken.

We vragen KPMG, sinds 2016 de accountant van de ING, hoe een agendaweigering zulke enorme correcties tot gevolg kan hebben. Ook willen we weten waarom eventuele onduidelijkheden over de toepassing van de nieuwe netteringsregels voor cash pooling niet eerder zijn aangekaart. Daar was het consultatietraject nu juist voor opgetuigd; bovendien publiceerden EY en KPMG al in 2011 en 2012 over de aanpassingen van de IAS en de IFRS. Wat ook onduidelijk blijft: waarom werd niet ook de balans van 2013 gecorrigeerd? De betreffende IFRS-standaarden golden immers vanaf dat jaar, en niet pas vanaf 2014.

KPMG-woordvoerder Willem Bonekamp: ‘Wij zijn gebonden aan geheimhouding. Alleen tijdens de AVA worden wij daarvan ontheven.’ Het is volgens Bonekamp ‘het systeem’ dat hen verbiedt te spreken over de relatie tussen klant en accountant. ‘In principe is vrijwel alles geheim.’ Ook de antwoorden van minister van Financiën Wopke Hoekstra op de Kamervragen brengen ons niet verder: ‘De minister van Financiën is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de jaarlijkse verslaglegging van individuele banken.’

Uitsluitend cash of derivaten

Hoekstra wijst in zijn antwoorden op vergelijkbare correcties bij de Rabobank en ABN Amro op hun jaarrekening van 2016. Beide banken corrigeerden hun balansen van 2015 met respectievelijk 8,3 miljard euro en 13,8 miljard. Ze wijzen eveneens op de IFRIC agendaweigering als aanleiding voor de correctie. Ook bij de Rabobank en de ABN gaat het om flinke bedragen, maar die zijn een ‘schijntje’ in vergelijking met de correcties van de ING.

CDA-Kamerlid Omtzigt wilde weten of het bij de ING alleen het netteren van cash pooling betrof, en vroeg de minister of er wellicht ook  derivaten in het spel waren. Telefonisch licht hij zijn vraag toe: ‘In de voetnoot van het ING-jaarverslag staat niet dat het alleen om cash pooling gaat. Ik weet niet wat er aan de hand is, juist daarom stel ik Kamervragen. Bovendien viel me op dat de correctie plaatsvond nadat de ING van accountant wisselde.’

De minister ‘ziet geen reden om aan te nemen dat er een verband is’ met derivaten. We vragen de ING of haar correctie uitsluitend cash betreft en geen derivaten. Woordvoerder Linke belooft dat uit te zoeken, maar komt na anderhalve week met een ontwijkend antwoord.

Dan begint de accountant te lachen: ‘U moet me niet vragen wat de onderliggende posten zijn’

Ook EY-accountant De Bos, die van CDA-Kamerlid Ronnes een vraag kreeg over de balanspost tijdens de ‘openbare hoorzitting inzake de schikking van ING wegens het faciliteren van witwassen’, moet het antwoord schuldig blijven. De Bos verwijst naar de uitspraak van de IFRIC: ‘Die heeft gezegd dat je in bepaalde gevallen niet mag salderen.’ Dan begint de accountant te lachen: ‘U moet me niet vragen wat de onderliggende posten zijn. Dit is in ieder geval wat ik weet, uit de krant en uit de jaarverslagen.’

Uiteindelijk neemt het hoofd mediarelaties van de ING, Raymond Vermeulen de hete aardappel over van Linke. Hij verschaft duidelijkheid: ‘Het gaat alleen om notional cash pooling. Het enige dat onder de post “other” staat is cash, betaalsaldo’s van bedrijven. Als het derivaten zouden zijn geweest, stonden ze onder de post “derivaten”.’

Vermeulen zegt derhalve dat de 185 miljard die de ING voor 2014 corrigeerde, volledig uit notional cash pooling bestaat. Een enorm bedrag, zeker wanneer je bedenkt dat de bruto balans van cashpool-dochter BMG in zijn geheel minder dan dit bedroeg: 157 miljard euro. Zelfs als de volledige nettering van BMG voortkomt uit notional producten, dan moest de ING-bank zelf in 2014 nog voor minimaal 28 miljard aan notional cashpooling-contracten hebben uitstaan.

Van der Burg (Openbaar Ministerie) over het ‘systeem’ dat hij aantrof bij de ING

Er is een mechanisme ontstaan waarbij je zou kunnen zeggen dat in die jaren business boven compliance ging.

De rol van de accountant

Tijdens de openbare hoorzitting komt ook Van der Burg van het Openbaar Ministerie aan het woord. Hij vertelt over het ‘systeem’ dat hij aantrof bij ING, bestaande uit verschillende controlelagen, waarvan iedereen een deel overzag maar niemand verantwoordelijk was voor het totaal. ‘Er is een mechanisme ontstaan waarbij je zou kunnen zeggen dat in die jaren business boven compliance ging.’

Als we woordvoerder Vermeulen vragen waarom de ING niet eerder eventuele onduidelijkheden over de interpretatie van de IFRS-regels aankaartte, antwoordt hij: ‘Onze strategie is dat we voldoen aan de regels zoals die door ons worden geïnterpreteerd, en op voorwaarde dat die interpretatie wordt gedeeld door de accountant.’

Accountant KPMG corrigeerde dus de balanstotalen van de ING over de jaren dat EY accountant was

De accountant speelt dus een cruciale rol in de interpretatie van regels bij de banken. Opvallend is dat 2016, het jaar van de correcties, ook het jaar was van de grote accountant-stoelendans bij banken: KPMG was tot 2015 accountant van ABN Amro en vanaf 2016 de accountant van de ING. EY legde precies de omgekeerde weg af: tot 2015 accountant van de ING en vanaf 2016 bij ABN Amro. EY was de accountant van de Rabobank tot en met 2015. Sinds 2016 controleert PwC daar de boeken.

Accountant KPMG corrigeerde dus de balanstotalen van de ING over de jaren dat EY accountant was. En dat was niet de enige correctie die in 2016 werd doorgevoerd: KPMG corrigeerde tevens de winst over het tweede kwartaal van 2015. Die bleek met 1 miljard euro overschat te zijn. KPMG noch EY hadden dat zelf ontdekt; ze werden door de AFM op die fout gewezen.

Ook in de jaren daarvoor stapelden de accountants fout op fout. KPMG had jarenlang de boeken van de SNS-bank goedgekeurd, maar eenmaal in staatshanden bleek de SNS een gat van 700 miljoen te hebben. Coen Boogaart, de bestuursvoorzitter van EY Nederland, schatte het eigen vermogen van de Rabobank in 2013 met 900 miljoen te hoog in – en verzaakte bovendien daarvan melding te maken bij de AFM. Boogaart bleek voorts over het hoofd te hebben gezien dat de Rabobank de nieuwe IFRS-boekhoudregels onjuist toepaste wat betreft de waardering van rentederivaten. Het betrof dezelfde regelgeving die ten grondslag ligt aan de miljardencorrectie op de ING-balans.

De toezichthouders

En dan zijn er natuurlijk nog de bankentoezichthouders: de ECB en DNB. Wisten zij van de notional cashpooling-bedragen die de ING onterecht netteerde? Jasper Jansen van de VEB neemt aan van wel: ‘We gaan ervan uit dat de toezichthouder vooraf op de hoogte was van deze correctie, en rekening heeft gehouden met de off-balance-posten in het berekenen van kapitaal- en liquiditeitsratio’s.’ Maar hij maakt wel een kanttekening: ‘Anderzijds vertrouwen beleggers op de door de accountant goedgekeurde IFRS balansen. Het is dus van belang dat die de daadwerkelijke financiële positie van de bank weergeven.'

Jansen wijst daarmee op een belangrijk pijnpunt: wanneer toezichthouders alleen de nettoposten meenemen voor het bepalen van de ratio’s, worden de risico’s onderschat. Maar wanneer de toezichthouders wel de brutoposten meewegen, speelt een ander punt: worden aandeelhouders via de balans van hun bank dan wel juist geïnformeerd over de aanwezige risico’s?

ING-woordvoerder Linke: ‘Dit was een uitzonderlijke eenmalige aanpassing met terugwerkende kracht. Het is goedgekeurd door DNB en de ECB en alle toezichthouders. Men is door alle hoepeltjes gesprongen.’

De ECB wijst in een reactie op de voetnoot in het ING-jaarverslag van 2016: ‘Dit betekent dat de verandering werd geïnitieerd door een accounting-instantie en niet door bankentoezichthouders.’ De ECB verwijst verder naar algemene regelgeving. Verzoeken om nadere toelichting worden afgedaan door woordvoerder Uta Harnischfeger: ‘Wat ik je gestuurd heb is alles wat we hierover kunnen zeggen.’

DNB weigerde specifieke vragen over de ING te beantwoorden. Op algemene vragen wilde DNB pas reageren nadat de minister zijn antwoorden over de ING-correcties aan de Kamer heeft verstuurd. Heeft DNB hier dan geen eigen standpunt over? ‘Jawel,’ zegt woordvoerder Tobias Oudejans, ‘maar we gaan niet voor de muziek uit lopen.’ Er gingen 24 dagen overheen voordat er een inhoudelijke respons kwam. 'Het is taaie kost,' liet Oudejans tussentijds weten.

Uiteindelijk schrijft DNB dat er geen uitstel is verleend ‘voor de toepassing van de nieuwe regelgeving voor de berekening van kapitaalvereisten voor kredietrisico ten aanzien van nettering van cash balances.’ Bovendien zegt DNB dat instellingen zijn gewezen op 'de verminderde mogelijkheden om te netteren met betrekking tot cash pools als gevolg van de aangescherpte regelgeving’.  Het lijkt er dus op dat de bankentoezichthouders – los van wat er op de jaarrekening staat – wel al vanaf 2014 strenger toezien op de nettering van cash pooling.

De slager keurt zijn eigen vlees

Op de vraag of de correcties bij de ING van invloed zijn geweest op de Asset Quality Review (AQR) en de stresstesten van banken, antwoordt DNB: ‘Daarvoor zijn de meest risicovolle portfolio’s van banken beoordeeld. Van herziening van de AQR is geen sprake.’ De ECB en DNB geven geen inhoudelijke toelichting op de manier waarop de kapitaalratio’s werden berekend.

De ECB was eindverantwoordelijk voor de AQR en de stresstesten. DNB had daarbij de leiding in de beoordeling van de Nederlandse banken, en werd ondersteund door Booz & Company bij het opstellen van de rapportages aan de ECB.

Maar wie voerde in 2014 de analyses en testen uit? Wie dook er in de boeken van de banken om hun assets en liabilities één voor één te beoordelen? Niet de analisten van de ECB of DNB. Een paar andere bekenden duiken op: KPMG en EY werden ingehuurd om de interne controleprocessen van de banken te beoordelen en het onderpand op hun krediet te waarderen. Daarbij werden ze ondersteund door BlackRock en Zanders. BlackRock was tegelijkertijd de grootste aandeelhouder van de ING.

Kortom: dezelfde bedrijven die de reguliere boekhouding van de ING, de Rabobank en ABN Amro, jaar in jaar uit goedkeurden, en daarvoor op de vingers werden getikt door de AFM, voerden voor DNB en ECB de AQR en stresstesten uit.

De kapitaalratio’s

Met de invoering van Basel 3 werd een nieuwe ratio geïntroduceerd: de minimum leverage ratio. Eenvoudig gezegd: hoe hoger de ratio, hoe veiliger de bank.  De Europese richtlijn schrijft voor dat die ratio minimaal 3 procent moet zijn. De European Banking Association (EBA) schrijft: ‘Sommige landen hanteren een hogere minimum leverage ratio: in Nederland 4%’. Met die hogere ratio liep Nederland voor op de rest van Europa.

De ING wist niet alleen dat haar ratio eigenlijk 3,6 procent was, maar zij wist ook waarom

De ratio van de ING-bank lag in 2014 onder dat minimum van 4 procent. In het originele jaarverslag van 2014 wordt weliswaar een leverage ratio van 4,1 procent gepresenteerd, maar in 2016 wordt die ratio met een half procent naar beneden bijgesteld, naar 3,6 procent. Wat blijkt echter: de ING wist al in 2014 dat haar ratio geen 4,1 procent was, maar moffelde ook dat weg in een voetnoot van haar jaarverslag.

De ING wist niet alleen dat haar ratio eigenlijk 3,6 procent was, maar zij wist ook waarom: omdat er aangescherpte regels voor netteren van notional cash pooling en off-balance sheet toezeggingen in acht moesten worden genomen. ING-woordvoerder Vermeulen doet dit af als een aparte discussie, los van de IFRIC agenda rejection note. Wat echter buiten kijf staat: het salderen van notional cash pooling was al ver voor april 2016 een onderwerp dat de volle aandacht had van banken en accountants.

Staatssteun en salarissen

Maar als dit zo’n hot topic was, waarom had de ING haar contracten en processen dan tot 2016 niet op orde? Bank Mendes Gans was immers verreweg de grootste speler van Nederland in deze markt, en gaf al vanaf 2011 aan compliant te zijn met de nieuwe IFRS-regels. Kwam de IFRIC-agendaweigering werkelijk als zo’n grote verrassing? Of zijn er ook andere redenen te bedenken waarom een bank foutief netteert, om vervolgens achteraf de balans te corrigeren?

De minister schrijft in zijn antwoord op de vragen van Omtzigt en Ronnes: ‘De Staat heeft in 2014 de laatste aflossing van ING ontvangen, ten tijde van het opstellen van de jaarrekening was er geen sprake meer van staatssteun.’ Feitelijk klopt dat: de laatste aflossing van de kapitaalinjectie van 10 miljard euro die de ING in 2008 van de belastingbetalers ontving, betaalde zij in november 2014 terug.

Dat neemt niet weg dat de kapitaalpositie van de ING juist in de jaren 2013 en 2014 cruciaal was. Had de ING die laatste afbetaling bijvoorbeeld wel kunnen doen als de bank haar jaarrekening al vanaf 1 januari 2013, bij de invoering van de nieuwe IFRS-regels, volledig volgens de nieuwe methodiek had opgesteld? Waren de kapitaalratio’s van de ING dan hoog genoeg geweest om ruim 1 miljard af te lossen in 2014?   

De staatssteun was de top van de ING jarenlang een doorn in het oog. Vorige week publiceerde De Telegraaf nog een uitgebreide analyse van de salarisperikelen bij de opeenvolgende ceo’s van de bank, Ralph Hamers en zijn voorganger Jan Hommen. ‘Zolang je aan het staatsinfuus hangt als bank, mag je geen bonussen meer voor je bestuurders uitkeren,’ zei toenmalig minister van Financiën Jan Kees de Jager in 2011.

Jan Hommen deed in 2009, onder druk van politiek en volkswoede, afstand van zijn bonus. In 2010 streek hij naast zijn vaste salaris van 1,3 miljoen alsnog een bonus van 1,2 miljoen euro op. In 2013 verliet Hommen de ING. Een jaar later trad hij aan als topman van KPMG en haalde hij prompt de ING als klant binnen. In 2017 ging hij aan de slag bij BlackRock, de partij die samen met KPMG en EY de boeken doorlichtte voor de AQR en de stresstest, en tevens de partij die grootaandeelhouder is van de ING. Hij bracht ‘een nieuw netwerk [mee], ook richting politiek, het ministerie van Financiën, DNB en AFM. Dat helpt,’ zei Monique Donders, hoofd van BlackRock Nederland, in juli van dit jaar tegen het FD.

Belasting

Er is nog een goede reden denkbaar waarom de ING liever geen brutobedragen voor de notional cashpooling-activiteiten op zijn balans zette: het scheelde een slok op een borrel voor haar belastingaanslag. In 2015 had de bank anders 81,4 miljoen euro extra moeten afdragen aan de staat; in 2016 scheelde het 71,7 miljoen euro.

‘Het gaat hier om een stelselwijziging en niet om foutherstel’

Maar moet de ING die belasting niet alsnog betalen? Pas toen we die vraag stelden, werd duidelijk hoe banken en accountants  deze ‘correctie’ behandelen. Raymond Vermeulen schrijft: ‘Het gaat om een accounting policy change. Dat betekent dat de verslaggeving in de eerdere jaren gewoon voldeed aan de toen van toepassing zijnde regels. Daarmee hoeven die jaarverslagen niet te worden aangepast, maar zijn wel vanaf 2Q16 [tweede kwartaal 2016, red] de vergelijkende cijfers over die jaren aangepast aan de gewijzigde regels.’ KPMG-woordvoerder Bonekamp kwam uiteindelijk met een nadere toelichting op de zienswijze van de accountants: ‘Het gaat hier om een ‘stelselwijziging’ en niet om ‘foutherstel.’

De redenering van banken en hun accountants is dus als volgt. Banken hebben zich niet aan de aangescherpte accountingregels gehouden. Dat kwam niet voort uit onwil, maar uit onwetendheid. Pas na de uitspraak van de IFRIC werd de banken duidelijk dat ze procedures moesten aanpassen om hun intentie tot verrekening aan te tonen. De banken erkennen daarom geen fouten, maar passen alleen de vergelijkende cijfers aan.

Of die redenering juridisch steekhoudend is zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Het kan betekenen dat banken hun aandeelhouders jarenlang verkeerd hebben ingelicht over de omvang en risico’s op de bankbalans. Desondanks mogen ze wel de 153 miljoen euro houden die ze daarmee aan belasting bespaarden. Het zou niet de eerste keer zijn dat de Nederlandse schatkist aan het kortste eind trekt bij een bank.

De grote vraag die onbeantwoord blijft: geeft bestudering van de jaarrekening wel of niet een goed inzicht in de risico’s binnen het bankwezen? Met die vraag gaat FTM de komende maanden verder aan de slag.