Ralph Hamers was tot juli 2020 de topman bij ING.

Ralph Hamers was tot juli 2020 de topman bij ING. © Reuters / Francois Lenoir

Hof Den Haag: ‘Berechting oud-topman ING is in belang van de samenleving’

6 Connecties

Relaties

artikel 12 Houston

Personen

Pieter Lakeman Ralph Hamers

Organisaties

ING SOBI
21 Bijdragen

Het kwam min of meer als een verrassing: vanochtend besloot het gerechtshof Den Haag dat voormalig ING-topman Ralph Hamers alsnog moet worden vervolgd voor misdrijven waarvoor zijn bank in september 2018 een megaschikking trof. Voor het eerst sinds 1980 zit een bankbestuurder in het strafbankje. Hamers wacht nu een lange rechtsgang met een onduidelijke uitkomst.

Vanmorgen maakte het gerechtshof Den Haag een beschikking openbaar, waarin het hof het Openbaar Ministerie gelast om oud-ING topman Ralph Hamers alsnog te vervolgen. ‘Er was en is veel media-aandacht voor deze zaak. Volgens sommige politici valt niet goed uit te leggen dat, als ernstig strafbaar handelen is vastgesteld, een rechtspersoon er met een schikking vanaf komt zonder dat tegen natuurlijke personen een vervolging wordt ingesteld’, zo schrijft het hof in zijn beschikking. En: ‘De samenleving is erbij gebaat om in geval van ernstige vergrijpen de onderliggende norm bevestigd te zien door een zichtbaar optreden van de zijde van de overheid tegen die vergrijpen.’

Dat ‘zichtbaar optreden’ was wel te zien in de zaak tegen de rechtspersoon ING. In dat onderzoek, met de codenaam Houston, oordeelde het OM in september 2018 dat de bank gedurende een aantal jaren de Nederlandse witwaswetgeving structureel had geschonden en dat ING zich schuldig had gemaakt aan schuldwitwassen. Met betaling van een totaalbedrag van 775 miljoen euro wist de bank een strafzaak te voorkomen. Het OM maakte dit op 4 september 2018 bekend met een persbericht dat vergezeld ging van een uitvoerig feitenrelaas. De huidig topman van ING, Steven van Rijswijk, die afgelopen zomer Ralph Hamers opvolgde, heeft de strafbare feiten erkend. 

Dat laatste heeft Hamers publiekelijk nooit gedaan, stelt het hof vandaag. Bovendien schitterde Hamers op alle zittingen in deze beklagprocedure door afwezigheid en liet hij zich steeds door een advocaat vertegenwoordigen. Het hof heeft dus nooit zijn kant van het verhaal kunnen horen en hem ook nooit rechtstreeks vragen kunnen stellen. Sterker: toen het hof op 7 juli 2020 Hamers op zitting wilde horen, besloot de topman om de raadsheren te wraken. Hoewel dat verzoek werd verworpen, verscheen Hamers ook op 9 september niet in de raadkamer. Daarop besloot het hof om de bankier nog een laatste kans te geven, maar ook op 7 oktober liet hij verstek gaan. 

Het Haagse hof deed vandaag uitspraak in twee beklagzaken in de zaak Houston. Een derde klacht van Sam van Doorn was eerder afgewezen omdat deze ondernemer volgens het Hof geen direct belanghebbende was. 

De eerste klacht is van gedupeerde beleggers van het Amerikaanse fonds IB Capital dat als klant van ING door fraude werd getroffen. In 2012 staken bijna tweeduizend beleggers tientallen miljoenen dollars in de valutahandel. Dat gebeurde via bankrekeningen van ING. Maar in plaats van dat geld te beleggen, hield IB Capital die vele miljoenen zelf. De gedupeerde beleggers vinden dat ING deze fraude had moeten zien en hen had moeten waarschuwen. In een zogeheten artikel 12-procedure eisten zij alsnog een strafrechtelijke vervolging van ING.

Deze klacht werd vanmorgen door het hof verworpen. Niet alleen heeft ING al 775 miljoen euro moeten betalen – een schikking die met veel publiciteit gepaard ging – ook heeft de bank maatregelen getroffen om nieuwe overtredingen te voorkomen en heeft de huidige topman de ernst van de strafbare feiten erkend.

Een tweede beklagprocedure was aangespannen door de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) van Pieter Lakeman. SOBI was naar eigen zeggen gerechtigd om een klacht in te dienen, omdat diens eigen betalingsverkeer via ING verloopt. In mei 2019 verklaarde het hof dat ontvankelijk en mocht SOBI een klacht indienen. Die klacht was specifiek gericht op topman Ralph Hamers die volgens Lakeman allerlei signalen en waarschuwingen dat ING de antiwitwasprocedures niet op orde had, negeerde. Over deze klacht oordeelde het hof dat die ‘terecht’ is gedaan.

Topje van de ijsberg

Begin 2016 startte de fiscale opsporings- en inlichtingendienst (FIOD) onder de naam Houston een onderzoek naar ING. De aanleiding was dat de onderneming in meerdere strafrechtelijke onderzoeken opdook als bank waar verdachte bedrijven en personen bankierden. FIOD-rechercheurs vroegen zich af of ING zijn klanten wel voldoende onderzocht, transacties wel goed in de gaten hield en verdachte transacties wel meldde. Al snel kwamen bij ING structurele tekortkomingen aan het licht. De bank accepteerde soms klanten zonder enig voorafgaand onderzoek, klantrelaties en bankrekeningen werden onvoldoende gemonitord, de compliance afdeling (de afdeling die beoordeelt of alle wet- en regelgeving wel wordt nageleefd) was onderbezet en de mensen die daar werkten waren onvoldoende opgeleid. Verder waren de systemen vanwege bezuinigingen zo ingesteld dat alleen het topje van de ijsberg van het aantal witwasmeldingen kon worden onderzocht. Kortom: het antiwitwasbeleid bij ING, nota bene een systeembank, was allerbelabberdst.

Zo kon teleprovider Vimpelcom, dat het hoofdkantoor in Amsterdam heeft, tientallen miljoenen aan steekpenningen aan de dochter van de Oezbeekse president over rekeningen van ING laten lopen en kon een handelaar in damesondergoed 150 miljoen euro via ING-rekeningen witwassen. ‘Het had de bank duidelijk moeten zijn dat deze geldstromen weinig te maken hadden met de handel in lingerie en dus ongebruikelijk waren,’ stelde het OM op 4 september in een persbericht. Het OM omschreef het gedrag van ING als ‘illegale handelingen uitgevoerd door een legaal bedrijf’.

Hoe streng het OM ook over de ING oordeelde, de bankbestuurders konden opgelucht ademhalen: zij ontsprongen de dans. Volgens het OM had het strafrechtelijke onderzoek onvoldoende bewijs opgeleverd om individuele bestuurders strafrechtelijk te vervolgen. Justitie stelde dat de lat hoog ligt om mensen te kunnen vervolgen wegens leidinggeven aan het plegen van strafbare feiten. Niet alleen moet worden bewezen dat bestuurders wisten dat er strafbare feiten werden gepleegd; ze moeten ofwel bewust hebben bijgedragen aan die feiten, ofwel bewust hebben nagelaten om die te voorkomen.

Politici reageerden als door een wesp gestoken. ‘Hier is het laatste woord niet over gezegd,’ meldde CDA’er Erik Ronnes toen de schikking bekend werd. ‘We moeten deze zaak volledig uitdiepen,’ stelde VVD’er Roald van der Linde.

Ruim na twee jaar na deze publieke verontwaardiging, gelast het hof nu in de klachtzaak van SOBI dat het OM opnieuw de rol van Hamers met een strafrechtelijke bril gaat bekijken. Opnieuw, want ook tijdens Houston is volgens ingewijden wel degelijk naar Hamers en andere bestuurders gekeken. Maar een mail, memo of een ander document waaruit glashelder blijkt dat Hamers van alle problemen op de compliance-afdeling heeft geweten en er bewust niets mee gedaan heeft, dook tijdens het onderzoek niet op.

‘Dat het hof in zijn beschikking zulke harde taal bezigt, verrast mij’ 

‘Het Openbaar Ministerie heeft enorm gefaald,’ zegt Pieter Lakeman. Volgens hem bestaan er wel degelijk documenten die Hamers heeft gezien en waarmee hij niets heeft gedaan. Zo is de bank in de periode 2005-2016 verschillende keren op het hoogste niveau door toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Europese Centrale Bank (ECB) op de vingers getikt, omdat ING onvoldoende klantenonderzoek deed en bepalingen in de Wet witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) niet naleefde. ‘Ook is hij vanuit de afdeling compliance gewaarschuwd voor de opgelegde bezuinigingen en is er een mail van zijn medebestuurders dat niet optreden tegen tekortkomingen in de compliance ernstige gevolgen zou kunnen hebben voor alle bestuursleden. Als ik het goed heb, dateert die mail nog van voor het onderzoek van het OM,’ zegt Lakeman. De SOBI-voorman is niet verrast over de beslissing van het hof: ‘Dat mijn klacht tot de vervolging van Hamers zou leiden, had ik wel gedacht. Maar dat het hof in zijn beschikking zulke harde taal bezigt, verrast mij.’

Dat Hamers op alle zittingen in de beklagprocedure verstek liet gaan, verbaast Lakeman dan weer niet. ‘Sterker, het had mij meer verbaasd als hij wel was komen opdagen. ING heeft vanaf het begin af aan deze hele kwestie onderschat. Toen het OM met een onderzoek begon, dacht de top dat het toch nooit tot een zaak zou komen. Toen die er wel degelijk dreigde aan te komen, dacht men er met een simpele boete vanaf te komen. De bank dacht echt boven de wet te staan.’

Tijdrovende berechting

In de komende rechtszaak tegen Ralph Hamers zal een arrest van de Hoge Raad van 26 april 2016 centraal staan. In dat arrest bepaalde het hoogste rechtscollege destijds dat van feitelijk leiding geven sprake kan zijn indien ‘de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte (bijvoorbeeld als bestuurder) gevoerde beleid’. Volgens advocaat Robert Hein Broekhuijsen, die eerder een derde klachtzaak tegen drie (oud)topbankiers van ING, onder wie Ralph Hamers en Jan Hommen, zag mislukken, kan volgens dit arrest ook een bestuurder strafbaar zijn die weet had van verboden gedragingen maar weigerde in te grijpen. Hamers’ advocaten voerden tijden de klachtprocedure aan dat er geen enkele aanwijzing is dat de topman zich ooit bewust is geweest van enig strafbaar feit gepleegd door ING. De strafbare gedragingen vonden immers plaats binnen het zelfstandig opererende bedrijf ING Bank Nederland ‘waarbinnen de tekortkomingen niet eens bij de eigen ceo bekend waren’. Dit argument zal de verdediging ongetwijfeld ook in de strafzaak weer naar voren brengen.

In zijn beschikking waarschuwde het hof al dat de berechting van Hamers tijdrovend zal zijn en een aanzienlijke belasting zal opleveren voor de rechterlijke macht. ‘Toch mag dit niet doorslaggevend zijn. Berechting heeft ook normbevestiging tot doel. Dat staat weer in verband met samenleven, met maatschappelijke solidariteit, met laten zien wat van belang is in onze samenleving en met wat wij niet willen als samenleving.’

Met de nakende rechtszaak heeft Hamers, die sinds de zomer topman is van de Zwitserse bank UBS, een bittere primeur. Het is voor het eerst sinds 1980 dat een topbestuurder van een Nederlandse bank zich voor de strafrechter moet verantwoorden. In 1980 viel die eer toe aan vier bestuurders van de Rotterdamse Slavenburg’s bank, die zwart geld van een aantal prominente klanten beheerde. Uiteindelijk werd de top van de bank nauwelijks bestraft: twee bestuurders werden vrijgesproken, de andere twee kwamen er vanaf met lage boetes en voorwaardelijke celstraffen. Saillant detail: de vrijgesproken bankiers ontvingen een schadevergoeding, onder meer als compensatie voor de aantasting van hun goede naam.

Pieter Lakeman denkt dat de strafzaak tegen Hamers voor de financiële wereld in Nederland en zelfs Europa van groot belang is. ‘Ik heb niet eerder gehoord van een strafzaak in een Europees land tegen een topbankier.’ Hij vraagt zich af of het OM ook de rol van andere topbestuurders van ING nu nader gaat onderzoeken: ‘Want ook zij wisten van de hoed en de rand.’ Een van die oud-bestuurders is de financiële topman Koos Timmermans die september 2018 vanwege het witwasschandaal opstapte.

Bij concurrent ABN Amro zal de beslissing van het Haagse hof met argusogen worden bekeken. Al ruim een jaar onderzoekt het OM ook deze bank vanwege het niet naleven van de anti witwasregels. Of dit onderzoek tot een strafzaak zal leiden valt te bezien. In oktober 2020 meldde De Telegraaf dat het onderzoek bijna is afgerond en dat bank en OM onderhandelen over een schikking. De kans dat medewerkers vervolgd worden, is volgens de krant klein. Of het daadwerkelijk tot een schikking komt is afwachten. De beschikking van het hof werpt de vraag op of het OM het zal aandurven om ook in de zaak tegen ABN Amro bestuurders niet aan te pakken.