Medisch personeel van Defensie in het UMC Utrecht met FFP2-mondmaskers.

De coronapandemie zet de wereld op zijn kop. Wie betaalt de rekening? En wie profiteert? Lees meer

Het virus SARS-CoV-2, beter bekend als het coronavirus, dook eind 2019 op in de Chinese provincie Hubei. In een paar weken tijd veroorzaakte het een epidemie, waarna het zich over de rest van de wereld verspreidde. Begin maart 2020 verklaarde de World Health Organisation de ziekte tot een pandemie en gingen landen wereldwijd 'op slot'.

Met het coronavirus is een crisis van historische proporties ontstaan, niet alleen medisch, maar ook economisch. In de vorm van steunfondsen en noodmaatregelpakketen werden bedrijven wereldwijd met vele miljarden op de been gehouden.

Waar met geld gesmeten wordt, liggen misbruik en fraude op de loer. Daarom volgt FTM de ontwikkelingen op de voet. Wie profiteert van de crisis? En welke oplossingen dienen welke belangen? 

218 artikelen

Medisch personeel van Defensie in het UMC Utrecht met FFP2-mondmaskers. © ANP / Robin van Lonkhuysen

Waarom de inkoop van mondkapjes zo moeizaam gaat

Goede bedoelingen, opportunisme en incompetentie strijden om voorrang bij de aanvoer van mondkapjes uit China.

Stapelgek wordt Tim Haaksma ervan. ‘Al 40 dagen word ik aan het lijntje gehouden, het is echt ongelofelijk.’

De 39-jarige ondernemer is eigenaar van Avanca International, waarmee hij uiteenlopende elektronica — van draadloze oordoppen tot slimme verlichting en beveiligingscamera’s — produceert. Haaksma is gewend aan snelle groei: in 2015 won hij de Deloitte Technology Fast 500 en hij werd meerdere keren genomineerd voor een FD Gazelle award.

Op het gebied van Chinese mondkapjes wil het echter niet vlotten. In maart las Haaksma een artikel in de Telegraaf, met daarin een oproep van het ministerie van Volksgezondheid om mondmaskers in te zamelen voor zorgmedewerkers. Dat kon Haaksma wel: ‘Ik ken China goed, heb veel ervaring met certificering en teststandaarden, en ik wilde ook iets doen aan het tekort.’

Via zijn Chinese leveranciers wist hij toegang te krijgen tot de materialen om mondmaskers te produceren die voldoen aan de Europese kwaliteitsstandaard, de zogeheten FFP2-maskers. Hij deed alvast een aanbetaling van 50.000 euro voor de inkoop van een van de belangrijkste materialen van mondmaskers: polypropyleen meltblown, het fijnmazige weefsel dat de virusdeeltjes moet tegenhouden terwijl de drager in- en uitademt. Haaksma: ‘Dat materiaal kost normaal twee- tot drieduizend euro per ton, maar dat is al verveelvoudigd. Ik heb het nog voor de goede prijs ingekocht.’

Anderhalve maand later is het echter nog altijd niet tot productie gekomen. Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen, het centrale inkoopteam van de overheid, wijst Haaksma keer op keer af. In de standaardbrieven die hij ontvangt gaat het de ene keer om te lage aantallen, dan weer om een te hoge vraagprijs, en dan weer om een certificaat dat niet aan de kwaliteitseisen zou voldoen. Haaksma: ‘Het is frustrerend. Al die tijd zag ik zorgmedewerkers onbeschermd werken, terwijl ik in april 170 duizend mondmaskers kon leveren, en in mei 300 duizend.’ 

Onmogelijke eisen

Haaksma is niet de enige die vergeefs aanklopte bij het ministerie van Volksgezondheid en het Landelijk Consortium Hulpmiddelen. De afgelopen weken sprak FTM meerdere ondernemers met vergelijkbare ervaringen: terwijl in de ziekenhuizen en zorginstellingen een schreeuwend tekort was aan beschermingsmiddelen, stuitten zij op inkopers van de overheid die traag communiceerden en bijna onmogelijke eisen stelden.

Dossier

Dossier: Coronacrisis

De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus in te dammen zijn ongekend. De uitwerking ervan op de wereldeconomie is, net als het virus zelf, nog grotendeels onbekend. Wat we al wel kunnen vaststellen: een nieuwe economische crisis is begonnen.

Die zal overal pijn opleveren, en de maatregelen die we nu nemen zullen bepalen hoe de economie van de toekomst eruit zal zien. Hoe verdelen we de schaarse middelen, en hoe houden we essentiële diensten en structuren overeind? Welke oplossing dient welke belangen? Die vragen staan de komende weken centraal op Follow the Money.

Wil je niets missen? Volg dit dossier, dan sturen we je een seintje als er een nieuw artikel online staat.

Volg dit dossier

Dossier

Dossier: Coronacrisis

De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus in te dammen zijn ongekend. De uitwerking ervan op de wereldeconomie is, net als het virus zelf, nog grotendeels onbekend. Wat we al wel kunnen vaststellen: een nieuwe economische crisis is begonnen.

Die zal overal pijn opleveren, en de maatregelen die we nu nemen zullen bepalen hoe de economie van de toekomst eruit zal zien. Hoe verdelen we de schaarse middelen, en hoe houden we essentiële diensten en structuren overeind? Welke oplossing dient welke belangen? Die vragen staan de komende weken centraal op Follow the Money.

‘Toen ik in de Telegraaf las dat het ministerie tekorten had, ben ik actie gaan ondernemen’, vertelt een Amsterdamse handelaar die vanuit Dubai opereert. ‘Met mijn Zwitserse zakenpartner heb ik half maart een partij van 2 miljoen chirurgische mondkapjes opgekocht, en later eenzelfde partij van 4 miljoen. Ik heb die partijen toen aangeboden bij het ministerie, waarbij we er een marge van 1 á 2 cent bovenop deden. Het waren geen woekerprijzen.’

Toch kreeg de handelaar niet de mogelijkheid om te bewijzen dat zijn mondkapjes aan de eisen voldeden. Op 24 maart ontving hij een email met daarin een afwijzing: ‘Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen zal eerst aan de slag gaan met partijen die kansrijk worden geacht.’ De ondernemer haakte af: ‘Ik heb met verbazing mijn laptop dichtgedaan en ben me gaan richten op andere partijen. Ik heb de mondkapjes uiteindelijk verkocht aan ziekenhuizen in Zweden, Zwitserland en Congo.’

Het idee dat zijn keuze om zich in Dubai te vestigen — een weinig transparant oord waar veel belastingontduikers en fraudeurs zich ophouden — mogelijk vraagtekens opriep bij het Nederlandse inkoopteam, wuift de handelaar weg. ‘Als zij zaken wilden doen, dan konden ze zo een sample en een certificaat opgestuurd krijgen. Alle testen die moeten gebeuren, laten we gebeuren. Als er dan intentieverklaring is, en een Letter of Credit, dan kunnen de producten geleverd worden. De betaling vindt pas plaats bij aflevering.’

De vele afwijzingen — steevast per email — leiden tot een hoop frustratie bij Nederlandse ondernemers. Zeker als ze eind april in NRC Handelsblad lezen dat Nederland nog volop mondmaskers inslaat: ‘We zijn helemaal niet zuinig,’ zegt minister van Medische Zorg Martin van Rijn tegen die krant. ‘De opdracht is: kopen, kopen, kopen. We gaan die rekening nog wel zien dadelijk.’ De minister neemt eind april zelfs persoonlijk een grote lading mondmaskers in ontvangst.

De Nederlandse ondernemers lezen daarnaast ook alarmerende berichten over aanhoudende tekorten. Zo trokken eind april zorgmedewerkers tegenover RTL Nieuws aan de bel: ‘Alcohol, mondkapjes, alles, beschermende brillen, alles is op. We hebben amper iets.’ Een week later bleek uit een enquête onder tienduizend verpleegkundigen en verzorgenden van beroepsvereniging V&VN dat er een ‘schrijnend tekort’ aan persoonlijke beschermingsmiddelen heerst.

De standaard-email die ondernemers op 24 maart kregen van het zojuist geïnstalleerde inkoopconsortium. De aangeboden hulp uit China heeft geen prioriteit.

Centrale inkoop

Tot eind maart lag de verantwoordelijkheid voor de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen bij de individuele ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorgorganisaties. Maar vanwege de uitzonderlijke omstandigheden en de sterk groeiende vraag naar medische mondmaskers, komt daar op 23 maart grotendeels een einde aan.

Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen gaat van start: een ad hoc samengesteld inkoopteam, dat bestaat uit ziekenhuismedewerkers, consultants en handelaren van commerciële partijen als Royal Doctors. De medische bedrijven OneMed, Mediq, Brocacef en King worden ingeschakeld voor de distributie, logistiek en facturatie; op bedrijventerrein De Biezen in Vianen wordt een ruimte gehuurd om samples van potentiële leveranciers te ontvangen.

De inkopers van het nieuwe team staan meteen voor een grote uitdaging: er wordt verwacht dat er in Nederland 7,7 miljoen chirurgische mondkapjes (de 3-laagse blauwe mondkapjes) en 3,9 miljoen FFP2-maskers per week nodig zullen zijn. Door de coronacrisis zijn deze maskers echter uiterst schaars geworden. Heel de wereld probeert ze immers in handen te krijgen, waardoor de voorraden en productiecapaciteit van Europese en Amerikaanse producenten als 3M al snel opraken.

Nederland is daardoor bijna volledig aangewezen op de grootste mondkapjesproducent ter wereld: China. Het land bezit grote voorraden meltblown, het basisingrediënt voor de maskers. In China begeven de Nederlandse inkopers zich op onbekend terrein: Chinese fabrieken hanteren niet de Europese standaard, maar de (vergelijkbare) Chinese kwaliteitsstandaard KN95. Sinds maart staat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), verantwoordelijk voor het toezicht op medische hulpmiddelen, toe dat ook maskers met deze kwaliteitsstandaard worden ingekocht.

De Chinese markt is echter nogal ‘troebel’: ze wordt overspoeld door ondernemers die — vaak zonder enige ervaring — een mondkapjesmachine aanschaffen (kosten: ongeveer 70 duizend euro) en een productielijn starten. Een Nederlandse ontwikkelaar van huishoudelectronica zag zelfs zijn fabrikanten van kerstverlichting overstappen naar ‘gecertificeerde’ mondmaskers: ‘Ze produceren net een maand mondkapjes, een product dat ze nog nooit eerder gemaakt hebben. Ze weten dan bovendien de juiste certificaten erbij te leveren. Dat tijdsbestek is heel ongebruikelijk, want het is bijzonder druk en alle testlabs zitten tot over hun oren in het werk,’ vertelde hij in april aan Follow the Money.

Wat bleek: de testdocumenten en certificaten worden met knip-en plakwerk nagemaakt of ze worden uitgegeven door instanties die daar niet toe bevoegd zijn. In deze omgeving moeten de Nederlandse inkopers dus de benodigde beschermingsmiddelen gaan sourcen.

De keerzijde van KN95-maskers

De mondkapjes die normaliter in Nederland op de markt worden gebracht, voldoen aan de Europese standaard EN149:2001 + A1:2009. Vanwege de grote tekorten bij Amerikaanse en Europese fabrikanten staat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), verantwoordelijk voor het toezicht op medische hulpmiddelen, sinds maart toe dat ook de Chinese kwaliteitsstandaard KN95 gebruikt mag worden in de zorg.

Volgens Leon Vaassen van adviesbureau Vaassen Textile Consultancy heeft dat meerdere nadelen. ‘De nood is hoog, nood breekt wet. Maar het probleem met het loslaten van de Europese norm, en het toestaan van de Chinese KN95-standaard, is dat er niet meer de wettelijke procedure wordt gevolgd. De mondmaskers zijn niet langs een door Europa erkende notified body gegaan. Je weet gewoon niet of de kwaliteit op orde is van de Chinese keuringsbureaus.’ 

Daarnaast treedt er volgens Vaassen nog een ander probleem op bij het loslaten van de Europese normen. ‘Wie is er straks aansprakelijk als het fout gaat door toedoen van een ondeugdelijk product? De importeur zal zeggen: “Ja, maar ik heb het product niet gemaakt. Ik bekommer mij alleen om de handel.” Het aansprakelijk stellen van de fabrikant is ook niet mogelijk, want ga maar eens in China procederen. Ik verwacht niet dat er claims komen van bijvoorbeeld verpleegkundigen die corona krijgen ondanks dat ze een kapje dragen. Dat is moeilijk te bewijzen. Maar er missen nu gewoon checks: Is het testrapport goed? Is er een gevolmachtigde aangesteld die aansprakelijk kan worden gehouden? Dat vindt nu niet plaats, de Europese norm wordt met voeten getreden.’ 

Lees verder Inklappen

Aan aanbod is in ieder geval geen gebrek: in de technische briefing van 30 april vertelde Rob van der Kolk, de coördinator van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen, dat er zo’n 4 mailtjes per minuut binnenkomen. Het moeilijke zit hem in de controle of de producten wel aan de kwaliteitseisen voldoen.

Wat er daarbij mis kan gaan, was eind maart al pijnlijk duidelijk geworden, toen een partij van 600 duizend Chinese mondkapjes — kwaliteitsstandaard KN95 — werd teruggeroepen uit ziekenhuizen. De NOS achterhaalde dat de aangeschafte mondkapjes niet voldeden aan de veiligheidseisen: ze sloten niet goed aan op het gezicht en de membranen filterden de virusdeeltjes in onvoldoende mate.

Volgens de inspectie ICJ was de lading mondkapjes geproduceerd door de Chinese kledingfabrikant Putian Jinli Laisi Clothing Weaving Co; BNR achterhaalde dat deze fabrikant door de Chinese National Medical Product Administration helemaal niet was goedgekeurd voor de productie van medische mondkapjes.

Op internet is wel een kwaliteitscertificaat van deze fabrikant te vinden waarmee de suggestie wordt gewekt dat de fabriek in staat is om gecertificeerde mondmaskers te produceren. Op het document staat een keuringsinstantie genaamd Vic Testing in Londen. FTM heeft deze zogeheten conformiteitsverklaring laten bekijken door kwaliteitsexperts. De conclusie: vals certificaat. De maskers zouden in slechts 1 dag getest zijn; ‘onmogelijk,’ aldus de geraadpleegde kwaliteitsexperts. Vic Testing, dat niet reageerde op vragen van FTM, staat inmiddels op de zwarte lijst van de European Safety Federation.

Boudewijn Poldermans, China-consultant en bestuurslid van de Netherlands China Business Council, verbaast zich over de onkunde: ‘Ieder ervaren bedrijf dat zaken doet met China, weet dat er gerommeld wordt met officiële documenten. Je moet dus een bevestiging vragen bij de instantie die ze zogenaamd heeft afgegeven, of ze inderdaad door hen zijn afgegeven. Dat is een standaard procedure bij ons bedrijf.’

Ook het eigen kwaliteitsonderzoek is essentieel, zegt Poldermans: ‘Het is gebruikelijk om bij dit soort producten een uitgebreid onderzoek te doen naar de ervaring van de fabriek. Hoe de kwaliteitscontrole van de fabriek zelf geregeld is, en dat de producten tijdens de productie — en op zijn minst vóór verscheping — getest worden. Niet alleen maar na aankomst op de plaats van bestemming.’ 

Een in elkaar geknutseld certificaat van Vic testing.

Poldermans heeft er geen goed woord voor over: ‘Het is de ultieme vorm van amateurisme, de Nederlandse overheid onwaardig, om notabene mondkapjes te bestellen en af te nemen van een niet door de Chinese toezichthouder gecertificeerde fabriek, maar van een mode- en stoffenfabriek, zonder assistentie of advies te vragen aan de Chinese overheid.’

Het is nog altijd onbekend hoe de overheidsaankoop van deze “foute” mondkapjes tot stand is gekomen. Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen was destijds nog niet actief. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid hanteert het LCH per 27 maart drie controlemomenten: ‘bij de fabrikant, in het warehouse in Azië en bij binnenkomst bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen via een onafhankelijke teststraat van het RIVM.’ De woordvoerder gaat niet in op details over de afgekeurde levering en de (valse) certificering. ‘De reden van afwijzing wordt rechtstreeks gecommuniceerd met de betreffende aanbieder. Wij verstrekken hierover geen informatie aan derden.’

Namen blurren

De afgekeurde leverantie aan Nederland leidt er mede toe dat de Chinese overheid stevig ingrijpt. Per 1 april worden er extra veiligheidschecks gedaan op Chinese luchthavens. Alleen bedrijven die geregistreerd staan bij de Chinese medisch toezichthouder mogen nog medische hulpmiddelen exporteren. Poldermans: ‘Ze moeten beschikken over certificeringsdocumenten en testrapporten waarin is aangetoond dat de producten voldoen aan de eisen van het importerende land.’

Het controlesysteem filtert nochtans niet alles eruit. ‘Ik heb er weinig vertrouwen in dat iedere Chinese fabrikant en exporteur zich braaf meldt bij de Chinese overheid,’ zegt Leon Vaassen, de eigenaar van Vaassen Textile Consultancy, een adviesbureau dat kwaliteitschecks doet voor fabrikanten en importeurs die beschermende kleding op de Europese markt willen brengen. Dat varieert normaliter van brandweerpakken tot overalls, maar de laatste weken worden gedomineerd door corona-gerelateerde beschermingsmiddelen. En dan vooral mondmaskers.

Vaassen krijgt ‘schrikbarend’ veel documenten ter beoordeling die uiteindelijk niet deugen. Soms wordt er zelfs niet eens de moeite genomen om een certificaat goed te vervalsen. Vaassen: ‘Ze hebben de fabrikantnaam geblurd met de opmerking: “Als je de order plaatst, krijg je de naam te zien. Het is hartstikke brutaal,’ zegt Vaassen. Hij heeft de afgelopen periode al meermaals negatieve aankoopadviezen gegeven aan inkopers. Wat er uiteindelijk gebeurt met de foute partijen? ‘Nederlandse handelaren zullen doen alsof het goed is en ze zullen blijven kijken of er handel voor is. Er is nog steeds een tekort aan die producten, dus die gaan gewoon de markt op en komen in het zorgsysteem terecht. Het is bijna niet tegen te houden.’

China-ervaring is essentieel

‘Inkopers van ziekenhuizen kloppen normaal gesproken aan bij de Europese importeur van bijvoorbeeld 3M’, zegt een Nederlandse producent van huishoudelektronica met vestigingen in China. ‘Ze hoeven zich dan geen zorgen te maken over de kwaliteit, dat klopt meestal wel. Ze hebben alleen geen ervaring met inkopen uit China, en de risico’s die daarbij horen.’

De ondernemer verbaast zich erover dat de inkopers niet direct een beroep hebben gedaan op de Netherlands Business Support Offices (nbso’s): bestaande netwerken van bedrijven in China, die gelieerd zijn aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het aanboren van de daar aanwezige kennis lijkt logisch, maar het ministerie van VWS heeft daar niet actief op ingezet: ‘Het is aan bedrijven zelf of ze daar wel of niet gebruik van willen maken,’ aldus een woordvoerder van het ministerie.

‘In een maand tijd is de inkoopprijs met meer dan 300 procent gestegen. De prijslijst loopt steeds achter’

Ook deze Nederlandse ondernemer bood eind maart aan het ministerie zijn kennis en netwerk aan om in China mondmaskers te laten produceren. Dat liep op niets uit: ‘Ik kreeg van het consortium te horen dat ze alleen maar wilden kopen van partijen die direct uit voorraad konden leveren. Maar dat kon natuurlijk niet, want de hele wereld was op zoek naar mondkapjes.’

De enige optie was dat de Nederlandse ondernemer voor eigen risico de mondkapjes zou invoeren en dan maar hopen dat het consortium ze wilde afnemen. ‘Ze wilden de mondkapjes niet gegarandeerd afnemen. Ik ben daarom op een gegeven moment afgehaakt, want het risico is te groot – ik wil niet achterblijven met mondkapjes. Ik zag om mij heen ook andere bedrijven van het kaliber good guys, daardoor ook afhaken.’ Die inkopers van het consortium worden natuurlijk overspoeld met zowel goedbedoelende mensen als met handelaren die alleen geld wilden verdienen, maar het probleem is dat er serieuze partijen zijn afgeschrokken.’

Zelf schrok de ondernemer vooral toen hij een specificatiedocument toegestuurd kreeg met daarin een oude EU-richtlijn voor persoonlijke beschermingsmiddelen: ‘Daaruit maakte ik op dat degene die dat erin heeft gezet in ieder geval de afgelopen tijd geen maskers heeft ingekocht. Anders had hij wel de goede richtlijn gebruikt.’

Volgens Haaksma hanteert het consortium een kruideniersmentaliteit. Hij verwijst daarbij naar de door het LCH gehanteerde verkoopprijzen aan zorginstellingen. In de prijslijst van de tweede week van april valt te lezen dat de prijs voor de geavanceerde FFP2-maskers 3,09 euro, bedraagt en 28 cent voor een chirurgisch masker. In een email aan Haaksma verwijst het LCH naar deze lijst als zijnde 'maximumtarieven die het LCH hanteert voor de inkoop van medische hulpmiddelen.'

Voor Haaksma is dat te laag: ‘In een maand tijd is de inkoopprijs met meer dan 300 procent gestegen. De prijslijst loopt steeds achter. Ze werken met normale prijzen, maar het is allesbehalve een normale markt. Het is complete gekte, de hele wereld staat om mondmaskers te schreeuwen.’ Ook Haaksma kreeg te horen dat er uit voorraad geleverd moest kunnen worden. Hij zette zijn hulp wel door: ‘Hoewel je zo eigenlijk geen afspraken maakt, ben ik toch voor eigen rekening en risico gaan werken. Het is jammer dat ik daarna geen respons krijg.’ 

Dat het probleem evenwel niet altijd bij het LCH ligt, ervoer een Nederlandse mode-ondernemer die kleding laat produceren in China. Zij wist half maart via haar Chinese contacten de hand te leggen op 50 duizend chirurgische mondmaskers die geschikt waren voor medisch personeel. Ook hier bleef een toezegging van het inkoopteam wekenlang uit, tot grote frustratie van de ondernemer: ‘Uiteindelijk kwamen ze met het antwoord dat ze de masker zelf wel rechtstreeks konden inkopen. Dat vond ik best arrogant, want je moet toch juist de hulp inschakelen van mensen die China goed kennen?’

Eind april kwam de ondernemer er echter achter dat de fout vooral bij haar lag: haar chirurgische mondmaskers zijn niet gecertificeerd door een Europese keuringsinstantie. Haar kapjes zijn daardoor niet geschikt voor zorginstellingen. ‘Ik voel me wel een beetje dom,’ erkent de ondernemer, die zegt dat haar maskers wel van zodanige kwaliteit zijn dat ze geschikt zijn voor de consumentenmarkt. ‘Ik ga de mondkapjes nu aan consumenten verkopen, voor 70 cent per stuk.’