
Gehaaide ondernemers, listige consultants en graaiende managers: in dit dossier komen ze allemaal langs. Lees meer
Er zijn veel manieren om meer geld te verdienen in de zorg dan gerechtvaardigd is. In dit dossier gaan we op jacht naar zogenoemde zorgcowboys: gehaaide ondernemers, listige consultants en graaiende managers die zichzelf verrijken door misbruik van de wet- en regelgeving. Ze maken onze zorg veel duurder dan nodig is.
Arnhemse zorg-uitzendbureaus strafrechtelijk onderzocht wegens valse diploma’s
Met valse papieren aan de slag in de zorg is crimineel makkelijk
Vijf jaar procederen voor een teleurstellende schikking: zo moeilijk is het om zorgfraude aan te pakken (update 1 september)
Podcast | De achilleshiel van gezinshuizen blootgelegd
Een dubieuze carrière en falend toezicht: Koos Föllings en Compass
De Inspectie beschermt vooral de minister, niet de patiënt
Rekenkamer spijkerhard over aanpak zorgfraude, fraudeurs hebben vrij spel
Compass is failliet, neptherapeut Föllings wil een doorstart
Veroordeelde neptherapeut mag van toezichthouder doorwerken
Podcast | Begeleid wonen in een horrorhuis
Gemeenten zouden de jeugdzorg goedkoper en beter regelen. Het tegenovergestelde is gebeurd. Wat ging er mis? Lees meer
De gemeenten zouden jeugdzorg dichterbij, efficiënter en uiteindelijk ook goedkoper gaan regelen. Het tegenovergestelde gebeurde: het aantal zorgaanbieders is gestegen van 120 in 2014, naar zo’n 6.000 nu. En inmiddels ontvangt één op de tien Nederlandse kinderen een vorm van jeugdzorg.
Maar is geld het enige probleem? Onder de werktitel "Jeugdzorg in het Rood” doet Follow the Money onderzoek naar de geldstromen in de jeugdzorg. In deze gids loodsen we je langs de belangrijkste bevindingen.
Jeugdbescherming verdoezelt mishandeling door pleeggezin
Arnhemse zorg-uitzendbureaus strafrechtelijk onderzocht wegens valse diploma’s
Jeugdzorgexpert Peer van der Helm: ‘Kwetsbare kinderen moet je niet opsluiten’
Verwoestend rapport van Rekenkamer over jeugdbescherming, dikke onvoldoende voor bewindslieden
Kinderrechter Peter Björn Martens: ‘Kinderen kunnen niet wachten’
Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers bij hun eigen werkgever
Anderhalf jaar strijd om één Excelsheet: hoe gemeenten onderzoek naar jeugdzorg frustreren
Hoe kindvriendelijke jeugdzorg moest wijken voor hekken en sloten op de deur
Bij de jeugdbescherming is het wachten op de volgende meltdown
Lelystad versus Pluryn: in het gevecht om de rekening delft de gemeente het onderspit
© ANP Jerry Lampen
Inspectierapport jeugdzorg is een gemiste kans op een objectief oordeel
Geen geld, geen mensen, geen passende hulp voor kwetsbare kinderen: jeugdzorg verkeert in zwaar weer. Gisteren debatteerde de Tweede Kamer over de crisis in jeugdzorg, mede aan de kaak gesteld door een vernietigend inspectierapport. Dat de gemeenten daarin de zwarte piet toebedeeld krijgen, is onterecht, betoogt emeritus hoogleraar openbare financiën Harrie Verbon.
Medicalisering van jeugdzorg stoppen, door kinderen zo licht mogelijke hulp te laten krijgen: dat was het doel van de decentralisatie van jeugdzorg naar de gemeenten in 2015. Vier jaar later zijn de uitgaven aan jeugdzorg hoger dan ooit. Toch zijn er problemen bij de jeugdzorg in het algemeen en bij de jeugdbescherming en jeugdreclassering (vanaf nu kortweg jeugdbescherming) in het bijzonder. De schuld daarvan in de schoenen van de gemeenten schuiven, lijkt inmiddels een wijdverbreide en populaire bezigheid. Dat bleek ook weer uit een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dat begin november werd gepubliceerd. Dat is onterecht.
Eind oktober beval een rechtergemeenten in de Haagse regio een ‘kostendekkend tarief aan jeugdzorginstellingen te bieden’. De instellingen hadden de gemeenten voor de rechter gedaagd. Diezelfde week verscheen er een bericht over een onderzoek van de inkooporganisatie van zorginstellingen waaruit bleek dat een kwart van de jeugdzorginstellingen verliezen lijdt. Volgens de inkooporganisatie kwam dat door de gemeenten, want die wilden geen kostendekkende tarieven aan de instellingen vergoeden.
‘De bemoeienis van gemeenten rond de indicatiestelling in combinatie met de financiële afhankelijkheid van de gemeenten bemoeilijkt de positie van de gecertificeerde instellingen,’ staat in het persbericht bij het IGJ-rapport. De gemeenten, met andere woorden, verhinderen dat de jeugdbeschermers de goede hulp kunnen leveren en willen daar dan ook nog te weinig voor vergoeden.
De boodschap is duidelijk: veel problemen in de jeugdzorg worden veroorzaakt door gemeenten. Ze zijn bemoeizuchtig (bij de indicatiestelling) en gierig (bij de tarieven). Zo kunnen de instellingen hun werk niet doen: sommige staan al op omvallen. Het IGJ-rapport is één grote aanklacht tegen de slechte invloed van de gemeenten op de jeugdbescherming. Die aanklacht wordt helaas nauwelijks onderbouwd met een beschrijving van de ontwikkelingen in de sector.
Minder kinderen, iets minder banen
Volgens cijfers van het CBS is het aantal kinderen met een kinderbeschermingsmaatregel (voogdij of ondertoezichtstelling) gedaald van ongeveer 38.000 in 2009 naar ongeveer 30.000 in 2015. Na de decentralisatie is die daling vrijwel tot stilstand gekomen. Die daling met achtduizend cliënten lijkt goed nieuws voor de instellingen die zich met jeugdbescherming bezig houden. Immers: de caseload is lager.
Het IGJ-rapport meldt deze ontwikkeling van het aantal cliënten niet. Dat zou direct de vraag oproepen waarom het kennelijk moeilijker is geworden minder kinderen dan tien jaar geleden goede hulp te bieden.
Een mogelijk verklaring is dat het aantal banen in jeugdzorg gedaald is. Voor de jeugdzorg als totaal is het aantal banen volgens CBS-gegevens gedaald van ruim 35.000 eind 2009 tot 30.000 aan het begin van de decentralisatie in 2015. Daarna nam het aantal banen toe tot 34.000: maar duizend minder dan zes jaar voor de decentralisatie.
Het lijkt aannemelijk dat vanaf 2015 eenzelfde banengroei zich ook in de jeugdbescherming heeft voorgedaan. Aan het aantal banen kan de gebrekkige hulp in de jeugdbescherming dus niet liggen. Aan personeelstekorten wel, maar dat ligt bij de instellingen zelf, niet bij de gemeenten.
Beperkte budgetten
In het IGJ-rapport staan klachten van zorginstellingen over tegenwerking door de gemeenten verzameld. Gemeenten zouden instellingen geregeld vragen geïndiceerde hulp te heroverwegen. Bovendien klagen jeugdbeschermers dat de gemeenten bij de indicaties voor de zorg over de kosten praten.
Als deze beschrijving in het IGJ-rapport klopt, handelen gemeenten in overeenstemming met hun opdracht zo licht mogelijke hulp te geven. Dat was immers de reden voor het lagere budget toen gemeenten verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg in 2015.
Als sponsors van de zorginstellingen hebben gemeenten alle recht over de kosten van zorg te praten
In dit verband is het ook niet vreemd dat de gemeenten over de kosten van zorg praten. Als sponsors van de zorginstellingen hebben zij daar alle recht toe. Ook in de jeugdbescherming heerst schaarste en moeten er keuzes gemaakt worden, tenzij het Rijk besluit die schaarste voortaan op te heffen door achteraf alle gedeclareerde hulp te vergoeden. Zolang de gemeenten het met een beperkt budget moeten doen, zijn ze gedwongen bij ieder voorstel af te wegen of de baten tegen de kosten opwegen.
Als de instellingen uit hun eigen beperkte budget hulp aan cliënten moesten bekostigen, zouden zij ook over de kosten praten. Dat doen sommige instellingen trouwens ook, want zij vinden de tarieven die gemeenten vergoeden te laag, waardoor er ‘geen ruimte is voor innovatie en ontwikkeling’.
Lees daarover het volgende fragment uit het IGJ-rapport: ‘De resultaatgerichte financiering van het zorgaanbod, waar in sommige gemeenten mee gewerkt wordt, leidt tot de perverse prikkel dat zorgaanbieders ‘te moeilijke gevallen’ niet accepteren. (…) Zorgaanbieders kunnen ‘nee’ zeggen en doen dit ook. Deze kinderen en hun ouders met complexe problematiek vormen juist de doelgroep van de gecertificeerde instellingen. Het effect is dat juist de kinderen die dit het hardst nodig hebben, niet de hulp krijgen die zij nodig hebben.’
Het IGJ-rapport suggereert hier dat de gemeenten geen resultaten mogen eisen van zorginstellingen, omdat dit bij die instellingen leidt tot strategisch gedrag. Dat is paradoxaal, omdat het Rijk bij de decentralisatie van de jeugdzorg uitdrukkelijk resultaten van de gemeenten verwachtte. Het is onvermijdelijk dat gemeenten deze opdracht aan de instellingen proberen over te dragen. Gemeenten doen serieus hun best om kinderen ‘in eigen kracht’ te zetten, zoals dat in het jargon heet. Dat levert hen echter een opgeheven vinger op van het IGJ.
IGJ-rapport is eenzijdig en onvolledig
De teneur van het IGJ-rapport is dat het slechte presteren van de instellingen voor de jeugdbescherming te wijten is aan de gemeenten. Om tot deze conclusie te komen, hebben de onderzoekers van het IGJ gesproken met bestuurders en professionals van de instellingen. Zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ook heeft opgemerkt, zijn de gemeenten niet gehoord.
Daarmee is dit een opmerkelijk eenzijdig rapport geworden. Er worden onbewezen stellingen geponeerd die voornamelijk gebaseerd zijn op uitspraken van de instellingen zelf. Het ontbreekt aan gegevens en cijfers over langere perioden. Het had inzicht op kunnen leveren als het een vergelijking zou trekken met de periode voor de decentralisatie, maar het IGJ-rapport laat (met opzet?) de cijfers beginnen in 2015. Daardoor weten we niet welk effect de decentralisatie precies heeft gehad op de kwaliteit en de kwantiteit van de jeugdbescherming.
In ieder geval is na de decentralisatie de daling van het aantal kinderen dat een jeugdbeschermingsmaatregel krijgt, tot staan gebracht. Het is niet duidelijk of we dit positief of negatief moeten duiden. Uit dit rapport kunnen we dit niet afleiden, want dit feit wordt niet vermeld. Het IGJ-rapport is een gemiste kans op een objectief oordeel over het werkelijke effect van de decentralisatie. Het lijkt mij in ieder geval niet verstandig om op basis van dit rapport beleidsmaatregelen te nemen.
16 Bijdragen
't Haasje 5
De fout ligt bij het Rijk die bij de decentralisering dezelfde zorg voor minder geld verwacht en Gemeenten daarmee geen enkele ruimte heeft gelaten. De verwachte efficiency vooruitgang is natuurlijk niet gekomen, mede omdat Gemeenten een steeds breder takenpakket krijgen dat uitgevoerd moet worden met minder rijksgeld (zie korting 2020).
Het wordt tijd dat we erkennen dat de decentralisatie van de jeugdzorg een grote fout is geweest en de kinderen met complexe/meerdere problemen hiervan de dupe zijn geworden. Het feit dat instellingen kinderen die hulp nodig hebben weigeren of wegsturen is het grootste teken van het (rijks)overheidsfalen.
Mz59 7
't HaasjeDit artikel zit in het dossier “Wat maakt onze zorg zo duur?”
1+1=2.
Jan Ooms 10
Mz59Mz59 7
Jan OomsGerrit Zeilemaker 6
Mz59Mz59 7
Gerrit ZeilemakerArjan Hoogenboom 1
't HaasjeSusan Koster
't HaasjeJan Ooms 10
Daar bestaat naar mijn mening geen twijfel over.
Deze hele decentralisatie met 40% budgetkorting was natuurlijk van het begin af aan gedoemd te mislukken. De overheid (en IG-J) mogen van geluk spreken dat het niet nóg erger is geworden dan dat het nu al is. Er zijn gemeenten die écht hun stinkende best doen om ervan te maken wat er van te maken valt, maar er zijn er ook die zich strikt aan 'het beschikbare budget' houden.
Het geld dat gemeenten voor WMO en Jeugdzorg van de overheid ontvangen is niet geoormerkt. En daar zit 'm gelijk ook de kneep. De landelijke overheid geeft zó weinig dat alle beschikbare middelen echt wel aan zorg besteed worden, maar dat betekent ook dat de overige kosten uit de algemene middelen betaald moeten worden. Dan mogen de gemeenten zelf bepalen hoe ze aan deze middelen komen; OZB, hondenbelasting, toeristenbelasting, betaald parkeren, precariorecht, etc. etc.
Daarmee worden de mogelijkheden die een gemeente biedt ook afhankelijk van de politieke kleur van een college en gemeenteraad. Dat verklaart ook waarom er in de ene gemeente meer mogelijk is dan in de andere. De ene gemeente is bereid er extra geld bij te leggen uit die algemene middelen en de andere niet.
Qua Jeugzorg en WMO afhankelijk zijn van de 'goedheid' van de gemeente waarin je woont; zóver zijn we in Nederland dus inmiddels gekomen!
Marktwerking en decentralisatie hebben alle zorg in Nederland om zeep geholpen!
Dat dit niet uit de cijfers mag blijken is evident. Stel je voor dat blijkt dat dit neoliberale overheidsbeleid destructief is. Nee dan liever de schuld bij de gemeenten!
Marla Singer 7
Jan OomsDe decentralisatie voor jeugdzorg hoeft helemaal niet slecht te zijn. Als je hetzelfde budget had gehouden tenminste. Bij zorg in zijn algemeenheid wil je toch organisatie het dichtst bij de burgers houden en geeft een extra landelijke bestuurslaag veel meer extra kosten. Frappant dat de politie zo nodig moest centraliseren (met alle gevolgen van dien) terwijl andere instellingen weer moesten decentraliseren. Ben bang dat er weinig rationaliteit achter zit behalve dan om een reorganisatie door te voeren om een cultuuromslag binnen de branche erdoor te drukken waarbij de commercialiteit er met de twijfelgevallen vandoor gaat.
In de jeugdzorg is het altijd al afwachten geweest waar je terecht komt. Er zijn mensen die het geld voor jeugdzorg als kopgeld ziet en er zijn mensen die echt om de jeugd geeft. In dat opzicht denk ik dat gemeentes daar beter op kunnen letten dan een landelijke organisatie.
Eminem2 5
Marla SingerZonder meer. En dit past opvallend goed tussen de andere "bezuinigingen" van Rutte-2, die in de praktijk vaak geen bezuinigingen doch verkapte lastenverschuivingen of zelfs lastenverhogingen betekenden, maar die puur vanuit de Rijksoverheid bezien een vermindering van uitgaven of een stijging van inkomsten betekenden. Andere voorbeelden zijn het verhogen van belastingen die maar een zeer beperkt deel van de uitgaven van burgers raken, zoals de assurantiebelasting en de waterbelasting. Of het héél geleidelijk afbouwen van bepaalde aftrekposten en belastingkortingen, zoals het percentage waar tegen eigenwoningrente mag worden afgetrokken, de afbouw van de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende en de afbouw van de aftrek Hillen.
Collectief leveren deze de facto lastenverhogingen de staat best een aardig bedrag op, maar voor de individuele burger gaan deze schuil in een oerwoud van kleine wijzigingen in de verschuldigde inkomstenbelasting, veranderende lokale lasten, eigen risico's, niet langer (geheel) vergoede zorgkosten en wat er dies meer zij. Zodat het heel moeilijk wordt om één verantwoordelijke aan te wijzen voor het tijdens de Crisis vrij algemeen ervaren beeld van dalende individuele koopkracht.
Eminem2 5
Opvallend en veelzeggend vind ik de constatering dat gemeenten zich met de "indicatiestelling" bemoeien. Hoewel dit vanuit bezuinigingsoogpunt wellicht voor de hand lijkt te liggen, betekent dit dat de gemeenten een medische opinie van de betreffende instelling in twijfel trekken. Dat leken de inschatting van professionals in twijfel mogen trekken (en vanwege de bezuinigingsopdracht wellicht moeten trekken), is natuurlijk vragen om problemen. Je kunt moeilijk van medische professionals verwachten dat die een eerder gegeven medische indicatie inslikken na kritische vragen van een leek. Om dit samen te vatten met het zinnetje "Het is onvermijdelijk dat gemeenten deze opdracht aan de instellingen proberen over te dragen" dekt de lading niet echt.
Als de overheid besluit om bepaalde medisch noodzakelijk geachte indicaties niet meer te vergoeden, dan moet de overheid voor dat besluit zelf de verantwoordelijkheid dragen. Om te trachten de indicatiesteller te bepraten om toch maar een minder kostbare indicatie te stellen, komt uitermate dubieus over.
Zelfs als met de gedachte gespeeld wordt dat de indicatiesteller mogelijk ook zelf financieel gebaat is bij een indicatie waarbij een kostbaarder traject hoort, dan verandert dit het bovenstaande niet echt. Misschien dat de oplossing zou zijn om de indicatie door een medicus te laten stellen die niet behoort tot de instelling die uiteindelijk de behandeling doet. Maar om botweg een situatie van financieel touwtrekken tussen professionals en leken te creëren in de kennelijke hoop hiermee te bezuinigen, geeft geen pas. Mogelijk dat dit geïnspireerd is door de rol van zorgverzekeraars om minder kostbare doch gelijkwaardige medicijnen aan te bevelen, maar dat is dan wel uitermate krukkig gekopieerd naar de jeugdzorg.
Co Stuifbergen 5
Eminem2Ik fronste mijn wenkbrauwen toen ik las:
"Bovendien klagen jeugdbeschermers dat de gemeenten bij de indicaties voor de zorg over de kosten praten"
Gemeenten mogen (misschien) beslissen dat bepaalde zorg niet vergoed gaat worden, maar niet dat bepaalde zorg niet nodig is.
Co Stuifbergen 5
... moeten we ons afvragen of de certificatie deugt.
Lees anders FTM eens over fraudeurs in de (thuis)zorg.
Annemiek Kamphuis 2
Het is beter dat de zorg niet meer bij gemeentes wordt gestald.
Co Stuifbergen 5
Annemiek KamphuisHet rijk gaat dan niet de zorg overnemen.
" Bezuinigen op zorg is en blijft een politieke keuze."
Die keuze is door het rijk gemaakt.
"Waarom wordt het geld voor zorg niet geoormerkt. "
In het artikel staat dat het rijk het geld voor de zorg niet oormerkte, want anders zou meteen zichtbaar zijn dat het rijk niet genoeg geld hiervoor aan de gemeenten geeft.