© Fenna Jensma

Belangenvereniging zorgverleners zette criticus op zijspoor: ‘Naar de motieven kan ik alleen gissen’

Edwin Brugman praat niet met meel in de mond. Als directeur van belangenvereniging voor zorgverleners VvAA was hij mede daarom geliefd bij leden. Verzekeraars en politici waren minder enthousiast over zijn stevige aanpak. Hij vertrok dit voorjaar omdat hij na kritiek op het bestuur van de VvAA monddood is gemaakt, zegt Brugman.

Als adviseur in de zorg werkt Edwin Brugman sinds 2005 samen met de VvAA, als partner van financieel dienstverlener Barneveld Schevers. Drie jaar later neemt de VvAA zijn aandeel in dat bedrijf over en komt hij in vaste dienst van de vereniging. Als directeur kennismanagement en netwerken krijgt Brugman vanaf 2010 de taak om de vereniging steviger neer te zetten als ledenorganisatie.

De VvAA, in 1924 opgericht als autoverzekeraar voor artsen, ondersteunt (para-)medici en studenten met onder andere financieel- en juridisch advies, verzekeringen en opleidingen. De vereniging telt ruim 130.000 leden en geeft het bekende magazine Arts en Auto uit. 

De komst van Brugman markeerde de wens van de VvAA om zich te profileren met een meer uitgesproken positie in actuele maatschappelijke debatten. ‘De VvAA moest relevanter en zichtbaarder worden’, zegt de geboren Rotterdammer Brugman (1968) daarover. 

Bij zijn aantreden is de marktwerking in de zorg vier jaar in zwang, en het zorglandschap was daarvan volgens Brugman ‘nog steeds in de war’. ‘De toenemende macht van zorgverzekeraars werd voelbaar. Ik vond dat we als VvAA onze stem moesten laten horen, en had daarin de steun van collega’s en het bestuur.’

Brugman doet waarvoor hij is aangenomen: meer aandacht genereren voor de belangen van VvAA-leden. Een van zijn eerste wapenfeiten is een onderzoek waaruit blijkt dat zorgverleners weinig vertrouwen hebben in de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De uitslag van de enquête haalde de voorpagina van NRC

Brugman speelde een belangrijke rol in de (succesvolle) strijd voor het behoud van de vrije artsenkeuze, stelde meermaals de macht van zorgverzekeraars ter discussie en zette met het programma (Ont)Regel de Zorg de hoge administratieve druk voor zorgverleners op de agenda. Na zeven jaar was zijn VvAA-ster nog altijd rijzende; in 2017 vroeg toenmalig bestuursvoorzitter Gerlach Cerfontaine of Brugman het algemeen directeurschap van de vereniging op zich wilde nemen. 

Dat ging ‘een hele tijd behoorlijk goed’, vertelt hij. Na drie jaar besloot het bestuur echter dat hij directeur-af was, volgens Brugman omdat hij kritiek had geuit op Cerfontaine. Die zou zich op persoonlijke titel voor ziekenhuizen gaan inzetten, wat Brugman niet zuiver vond. Vanwege de grote onrust die onder de leden ontstond over zijn aangekondigde vertrek werd Brugman in allerijl weer aangesteld, maar dan als strategisch adviseur. Op 1 mei 2022 eindigde 'in goed overleg' zijn dienstverband.

Waarom besloot u de deur definitief achter zich dicht te trekken?
‘Ik ben afgelopen najaar in gesprek gegaan met VvAA, omdat we over zaken verschillend dachten. Officieel had ik als strategisch adviseur van bestuur en directie de taak om gevraagd en ongevraagd advies te geven. Dat deed ik. Ik had willen blijven, maar dan moet er voor die adviezen wel een vruchtbare bodem zijn. Ik merkte: ze stellen mijn mening niet meer op prijs. Voor mij was het niet meer te doen. Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor beleid waar ik niet helemaal achter sta. In goed overleg scheidden daar onze wegen.’

Is inmiddels al duidelijk hoe uw toekomst er uitziet?
‘Nog niet, ik neem er nog even de tijd voor.’

U vindt dat er in de zorg een gebrek aan tegenmacht is. Wat bedoelt u daarmee?
‘In de driehoek van zorgverzekeraars, zorgverleners en patiënten is de machtsbalans doorgeslagen naar de grote zorgverzekeraars. De vier grote zorgverzekeraars vormen een stevig blok, dat binnen belangenbehartiger Zorgverzekeraars Nederland de dienst uitmaakt. Bovendien zijn Zorgverzekeraars Nederland en VWS twee partijen die over een enorm budget beschikken. Daartegenover staan de vertegenwoordiging van patiënten en zorgverleners en de toezichthouders, die de tegenmacht zouden moeten vormen.’

De VvAA profileert zich als ‘stem en steun van zorgverleners’. Hoe zit het met die stem in het publieke debat? 
Ik vind dat die al anderhalf jaar afwezig is. Er worden geen relevante thema’s opgepakt. Denk aan de onderbezetting in de zorg, huisartsen die met de rug tegen de muur staan en de lange wachtlijsten. VWS-minister Ernst Kuipers die doodleuk zegt dat de ziekenhuizen er een “tandje bij moeten zetten”. Hij lijkt te vergeten dat zorg mensenwerk is en dit betekent dat zorgverleners nog harder moeten werken. Dat hoort een stevig tegengeluid te krijgen. Het is een gemis dat ik de VvAA hierover niet hoor.’

Lukte het u wel om een vuist te maken tegen dat 'machtsblok' van verzekeraars en VWS?
‘Ik dacht: laten we samen met beroepsorganisaties ook een blok vormen. Helaas lukte dat vaak niet, vanwege de belangen van verschillende beroepsverenigingen en hun bestuursleden. Een typisch voorbeeld is de strijd om de vrije artsenkeuze in 2014, een principe dat je niet weg mag geven. Op de actieposters uit die tijd staan logo’s van heel veel verenigingen, maar er ontbreken ook grote namen, zoals GGZ Nederland. Die partij had in onderhandelingen al een uitruil gedaan en was al akkoord met de wetswijziging die tot afschaffing moest leiden. Vanuit VWS en verzekeraars werd er dan druk op die organisatie uitgeoefend: laat de VvAA stoppen met dwarsbomen.’ 

Waarom lukt het de patiëntenvertegenwoordiging niet om tegen verzekeraars en VWS op te boksen?
‘Je hebt veel goede, maar kleine belangenclubs, met een beperkte invloed. Denk aan de Diabetesvereniging of de Sarcoïdose belangenvereniging Nederland. Door die versplintering  is een sterke koepel nodig, dat zou de Patiëntenfederatie kunnen zijn. Helaas staat die niet onafhankelijk in de wedstrijd, mede door de financiering vanuit het ministerie van VWS en zorgverzekeraars. De Patiëntenfederatie is daarom weinig kritisch op punten die VWS en verzekeraars naar voren brengen.’

Waaraan merkte u dat?
‘In de strijd voor het behoud van de vrije artsenkeuze bleek tot mijn stomme verbazing de Patiëntenfederatie hiervan een tegenstander, die wilde niet ondertekenen. Terwijl de vrije artsenkeuze een fundamenteel recht is van de Nederlandse patiënt. Je moet kunnen kiezen voor een passende zorgverlener. Tijdens een gesprek in een onprettige sfeer kregen we te horen dat het belang van de vrije artsenkeuze voor de patiënt wel meeviel, en dat de federatie het belangrijk vond dat de zorg goedkoper werd. Het onderwerp werd gebagatelliseerd en genegeerd, terwijl het een principieel punt zou moeten zijn.’ 

‘Toen een groot aantal patiëntenorganisaties onze actie steunden, leidde dat tot grote irritatie bij de federatie. Die houding is weinig veranderd, de Patiëntenfederatie beweegt nog steeds mee met het ministerie en verzekeraars. Tegenwoordig maakt de Patiëntenfederatie zich in de media hard voor versoepelingen rond het elektronisch patiëntendossier, een middel waarvoor ook verzekeraars en het ministerie zich inzetten. Prima als je voor het elektronisch patiëntendossier bent, maar het is raar dat niet gerept wordt over dataveiligheid. Het kán veilig, alleen moet er eerlijk over worden gecommuniceerd. Op de zwarte markt zijn je medische gegevens tien keer zo veel geld waard als je bankgegevens, omdat daarmee veel nauwkeuriger identiteitsfraude kan worden gepleegd dan met bankgegevens alleen. Ongelooflijk dat een directeur van de Patiëntenfederatie daar niet voor waarschuwt. Ook de NZa zou er heel kritisch op moeten zijn.’ 

De NZa is een van de belangrijkste toezichthouders in de zorg. Hoe kijkt u naar het functioneren van deze organisatie?
‘Wat ik voortdurend zie als er beleidsmatig iets moet gebeuren, is dat VWS en de NZa zaken op elkaar afstemmen. De Commissie-Borstlap concludeerde al in 2014 dat de NZa zich niet onafhankelijk gedroeg van de farmacie, VWS en zorgverzekeraars. Ik zie daar, misschien op de farmacie na, geen verandering in. De NZa is niet kritisch genoeg op de rol van VWS en verzekeraars en vindt het normaal dat de relatie close is. Neem de coronapandemie, een crisissituatie zoals die in het stelsel is voorzien. Verzekeraars riepen jarenlang dat ze een deel van de winst niet in zorg konden stoppen, omdat ze reserves nodig hadden om in crisissituaties hun zorgplicht te kunnen vervullen. Maar dan zit je eenmaal in zo’n crisissituatie en blijft dat eigen vermogen onaangetast. Sterker, de winsten werden groter, want er was minder aanbod van zorg en het ministerie nam een deel van de kosten over. Er waren wachtlijsten en uitgestelde operaties, maar er kwamen niet meer bedden, noodziekenhuizen of andere oplossingen. Waar was de NZa met kritiek op de afwezigheid van risicoscenario's van verzekeraars, terwijl die verplicht zijn? We hebben de verzekeraars anderhalf jaar niet gehoord. Ze verzaakten de zorgplicht. Ik schreef daarover eind vorig jaar een opinieartikel voor de Volkskrant en werd uitgenodigd om op de radio in gesprek te gaan met verzekeraars. Maar die wilden niet, net zomin als de NZa. Ze duiken als het lastig wordt.’

Je moet niet te veel aanschoppen tegen de incrowd, want dat is risicovol voor je bestuurlijke loopbaan

Hoe kijkt u naar het functioneren van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, die toeziet op de kwaliteit van de zorg?
‘Ik vind de IGJ minder politiek gedreven dan de NZa, al lijkt de invloed van de politiek op de IGJ de laatste jaren groter. Mijn beeld is dat VWS druk zet op de Inspectie om zaken die publiciteitsgevoelig zijn voorrang te geven. Daarmee bedoel ik dat VWS oproept om te ageren als zaken in de publiciteit komen, niet omdat ze prioriteit hebben vanuit de taak van de IGJ. Ten opzichte van verzekeraars acht ik de IGJ redelijk neutraal.’

Wat zou een motief zijn voor de NZa en andere organisaties om niet kritisch te zijn op het ministerie en zorgverzekeraars?
‘Ik merk dat topmensen en bestuurders tijdens hun functioneren vooral voorzichtig zijn. Ze willen na deze baan graag weer een nieuwe. Het old boys network, waar tegenwoordig ook vrouwen in zitten, is er echt. Je moet niet te veel aanschoppen tegen de incrowd, want dat is risicovol voor je bestuurlijke loopbaan. Daardoor kunnen ze niet meer met een rechte rug tegenover het ministerie of een verzekeraar zitten. Ook kan het lastig zijn om de bestuurlijke druk vanuit VWS en verzekeraars te weerstaan.’

Wat merkte u zelf bij de VvAA van die dynamiek?
‘In 2013 deed ik onderzoek en stelde een rapport op, waaruit bleek dat zorgverzekeraars een half miljard euro provisie betaalden aan adviseurs, zoals Independer, die helpen bij het verkopen van verzekeringen. Deze post was niet terug te vinden in de jaarverslagen. We diepten dat uit en kwamen erachter dat die provisie onder zorgkosten was weggeboekt. Het rapport was destijds aanleiding tot heel veel gedoe. In een radio-uitzending van BNR mocht ik er wat over vertellen. Onder andere André Rouvoet zat aan, als voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland. Hij was woest, maar kon er niets tegen inbrengen. Er kwam nooit inhoudelijke kritiek op het rapport. Op een later moment startten we met de Consumentenbond een onderzoek naar het inkoopbeleid van zorgverzekeraars: wat beloven ze in polissen en wat kopen ze in? Daar zit verschil tussen. Ook dat leidde weer tot gedoe. Door dat geduw vanuit Den Haag en verzekeraars vergt het een sterke ruggengraat om je daar weinig van aan te trekken.’

U hebt vaak te maken gehad met VWS. Hoe staat het met de tegenmacht binnen dat ministerie?
‘Ik heb altijd goed gewerkt met de medewerkers daar, ondanks de kritiek die er soms was. Een stel uitermate gemotiveerde ambtenaren. Zij durfden ook eigenwijs te zijn. Het is dus niet nodig altijd slaafs te doen wat een beleidsmaker of minister zegt.’

Van 2017 tot 2020 was u directeur van de vereniging. Hoe kijkt u terug op die periode?
‘Gerlach Cerfontaine vroeg mij directeur te worden. Hij staat bekend als een charismatische, gedreven en intelligente bestuurder, met een enorm netwerk. Maar ook als iemand die moeilijk kan omgaan met andere meningen. Hij werd omschreven als een autoritaire leider die behoorlijk wat ruzie maakte en weinig geduld had. Het was dus niet een beslissing die ik makkelijk nam. Toch dacht ik dat het goed zou zijn als ik vanuit de directeursrol meer het ledenperspectief naar voren bracht. Het is een hele tijd behoorlijk goed gegaan. Als VvAA waren we kritisch en we hielpen de administratieve regeldruk voor zorgverleners op de kaart zetten, onder andere met het programma (Ont)regel de Zorg. Mede dankzij het netwerk en de hulp van Cerfontaine kreeg dat veel aandacht. Zo hebben we lang succesvol samengewerkt.’

‘Tegen het einde van mijn directeurschap nam het ministerie van VWS het project over. Cerfontaine zou (Ont)regel de Zorg verder helpen namens de ziekenhuizen. Ik verwachtte dat hij dat zou doen als voorzitter van de VvAA. Later bleek het op persoonlijke titel te zijn. In mijn ogen kon dat leiden tot tegengestelde belangen, omdat hij vooral ziekenhuizen vertegenwoordigde, en niet de hele groep zorgverleners, waar VvAA voor staat. We hebben er niet echt woorden over gehad, maar ik was wel kritisch. Op enig moment kwam de vraag: gaan we met Brugman door als directeur van de vereniging? Cerfontaine besloot dat niet te doen. Dat kan. Maar bij de leden ontstond beroering. Zij zetten een actie op om mij te behouden. Uiteindelijk werd een ledenvergadering belegd, waar ik niet voor werd uitgenodigd. Het bestuur deed een handreiking: Edwin is nodig om VvAA verder te helpen. Hij krijgt een andere functie, als strategisch adviseur, maar blijft hetzelfde doen. Dat ging in de praktijk toch anders.’

Hoe bedoelt u?
‘Ik was voorheen vaak woordvoerder van VvAA over uiteenlopende thema’s, dus inhoudelijk sterk betrokken. Die betrokkenheid liep behoorlijk snel af. Vanuit de organisatie kwam het verzoek om me meer met de interne bedrijfszaken bezig te houden.’ 

Uw takenpakket werd veranderd?
‘Ja, compleet. Daarvoor hadden ze ongetwijfeld motieven, waarnaar ik alleen kan gissen.’

Het klinkt alsof u diplomatiek bent kaltgestellt. 
‘Vanuit de leden werd dat zo gezegd, ja. Je kunt er op verschillende manier naar kijken. Ik heb, naar eer en geweten, altijd alleen maar gekeken naar belangen van leden.’ 

Heeft de VvAA toekomst als een sterke tegenmacht in de zorg?
‘Dat moet blijken. Mijn opvolger is inmiddels aangesteld, Hans van der Schoot, oud-bestuurder van het OLVG. Cerfontaine is weg en daarmee is er een nieuwe dynamiek. Ik hoor van leden dat de VvAA actief bezig is met meer ledendemocratie, dus dat is positief.’

Wat wenst u zorgverleners toe?
‘Dat ze zich meer kunnen richten op patiënten, minder worden afgeleid door bureaucratie, en vanuit verzekeraars meer vertrouwen en respect genieten. Een zorgwereld waarbij zorgverleners minder worden gezien als kostenpost en waarbij er meer oog is voor hun maatschappelijke waarde. Ze verdienen een stem in het debat.’

Reacties van betrokkenen

De Patiëntenfederatie en de VvAA ‘wensen Brugman veel succes in zijn verdere loopbaan’ en gaan niet in op Brugmans uitspraken. De VvAA is Edwin Brugman ‘zeer erkentelijk voor zijn bijdrage’. 

Een woordvoerder zegt dat de NZa zich niet herkent in Brugmans uitspraken. Omdat hij deze niet zou onderbouwen, meent de toezichthouder niet te kunnen reageren. Op de door Brugman genoemde voorbeelden gaat de toezichthouder desgevraagd niet in. ‘Over concrete casussen gaan wij graag in gesprek met de heer Brugman.’

Gerlach Cerfontaine ‘werkte altijd prima met Edwin samen’. ‘Zijn aanstelling verlengden we na drie jaar niet, dat is alles.’ Rond (Ont)regel de Zorg was er volgens hem ‘totaal geen tegenstrijdig belang’. ‘Dat project was belangrijk voor de hele sector, niet alleen de ziekenhuizen. Omdat dit werd gesuggereerd, ging ik naar het bestuur, dat unaniem vond dat ik prima de ziekenhuizen kon vertegenwoordigen.’ André Rouvoet wil niet reageren op de beweringen van Edwin Brugman over het VvAA-rapport uit 2013. 

Zorgverzekeraars Nederland noemt het ‘onzin’ dat de vier grootste verzekeraars de dienst uitmaken binnen de brancheorganisatie. ‘Alle tien de leden zijn ons even lief’, zegt een woordvoerder. Het ‘enorme budget’ waar Edwin Brugman over spreekt, wordt volgens Zorgverzekeraars Nederland voor 97 procent uitgegeven aan zorg. ‘En contact met bestuursleden van beroepsverenigingen is er zeker, maar de suggestie dat beroepsverenigingen het daarmee ook met Zorgverzekeraars Nederland eens zouden zijn, raakt kant noch wal’, aldus de woordvoerder. Hij bestrijdt dat zorgverzekeraars tijdens de coronacrisis niet te horen waren, maar wil niet ingaan op de concrete kritiek van Brugman. ‘Wij hadden een faciliterende rol, de zorgverlener stond centraal.’

De Nederlandse GGZ (voorheen GGZ Nederland) meldt niet voor afschaffing van de vrije artsenkeuze te zijn geweest en dit destijds meerdere keren bij de minister te hebben aangekaart. Toch ondertekende de belangenorganisatie de hoofdlijnakkoorden, waarin akkoord werd gegaan met een wetsvoorstel dat daartoe zou leiden. ‘Dat was een package deal’, meldt de woordvoerder. ‘In de uitwerking vroegen we steeds aandacht voor de risico’s en dat die moesten worden meegenomen in de besluitvorming.

Lees verder Inklappen