Kees Vendrik

Kees Vendrik © Fenna Jensma

Voorzitter Nationaal Klimaat Platform: ‘We hebben de boel verkloot, de overheid past bescheidenheid’

1 Connectie

Personen

Kees Vendrik
77 Bijdragen

Kees Vendrik gaat de energietransitie in Nederland aanjagen. Daarvoor zal hij bedrijven en burgers over de streep moeten trekken en de minister achter zijn broek zitten. Hoe werd een GroenLinkser voorzitter van het net opgerichte Nationaal Klimaat Platform? ‘Geen idee,’ zegt hij, ‘ze hebben me gebeld.’

Kees Vendrik boog zich in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer over milieuvraagstukken, en heeft als lid van de Rekenkamer en hoofdeconoom bij de Triodos Bank ook financiële kennis opgebouwd, met name op het gebied van duurzaamheid. Zijn financiële expertise wordt door vriend en vijand geroemd.

Ook niet onbelangrijk: eerder leidde hij de Elektriciteitstafel, een van de vijf tafels waar onderdelen van het Klimaatakkoord zijn bedacht. Ed Nijpels (VVD) was als voorzitter van het Klimaatberaad jarenlang het gezicht van de energietransitie.

Kees Vendrik

Vendrik zat voor GroenLinks in de Tweede Kamer (1998-2010) en later in de Eerste Kamer (2019-2022), waar hij zich over milieuvraagstukken boog.

Hij heeft als lid van de Rekenkamer (2011-2017) en hoofdeconoom bij de Triodos Bank (2017-2022) ook financiële kennis opgebouwd, met name op het gebied van duurzaamheid.

Vendrik leidde de Elektriciteitstafel, een van de vijf tafels waar onderdelen van het Klimaatakkoord zijn bedacht. Hij is sinds 2023 voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform, waar hij aanjager en verbinder zal zijn.

Toen de ‘klimaatpaus’ vorig jaar met pensioen ging, kwam er ook een einde aan dit overleg. De uitvoering van het Klimaatakkoord is inmiddels in een andere fase beland, daar hoorde een nieuw orgaan bij, adviseerde Nijpels aan minister Rob Jetten (D66) in zijn eindverslag: het Nationaal Klimaat Platform.

Dit platform heeft als taak de energietransitie te ‘versnellen en verbinden’. Vendrik zal ‘naar eigen inzicht en in overleg met de minister [..] signalen ophalen en processen aanjagen,’ staat in zijn opdracht. De focus ligt op een ‘rechtvaardige transitie’ en burgers die ‘minder verbondenheid en betrokkenheid voelen bij de klimaattransitie’.

Speelde uw partij-achtergrond een rol bij uw benoeming?

‘Ik hoop het niet, maar ik ben natuurlijk niet naïef. Ik heb mijn partijpolitieke achtergrond in mijn carrière nooit beschouwd als een asset, eerder als een probleem [lacht]. Bij de onderhandelingen over het Klimaatakkoord speelde dat wel een rol. De voorzitters van de vijf tafels waren keurig verdeeld over vijf politieke partijen. Misschien dat mijn verdiensten dermate voortreffelijk zijn dat ze het nadeel van mijn partijpolitieke afkomst konden compenseren. Ken net, wegkomen met een 6 min.’

Zo luchtig als hij over zijn achtergrond doet, zo serieus is hij over het onderwerp. De klimaatveranderingen gaan Vendrik aan het hart. Hij is nog maar twee maanden bezig, maar is al goed op de hoogte, vaak op detailniveau, van wat er in de verschillende sectoren speelt, blijkt tijdens het gesprek. Hij oogt druk en daadkrachtig.

Doordat we dertig jaar hebben zitten verprutsen met beleid van niks naar nergens, zitten we nu in tijdnood

Waarom wilt u leiding geven aan die nieuwe fase van de energietransitie?

‘Voor mij is het helder: dit is het belangrijkste vraagstuk van deze tijd. Als we dit in de komende tien tot twintig jaar niet fixen, dan laten we een ravage achter voor onze kinderen, ik heb er ook drie. Doordat we dertig jaar hebben zitten verprutsen met beleid van niks naar nergens, zitten we nu in tijdnood en moeten we in korte tijd heel veel doen. We hebben dure tijd zitten verknoeien met bewust wegkijken.’

Wie is ‘we’? De politiek, het bedrijfsleven?

‘Ik denk dat het leiderschap in de politiek en het bedrijfsleven daarvoor de hoofdverantwoordelijkheid dragen. We weten al heel lang dat klimaatverandering bestaat, al werd die pas manifest in de metingen in de jaren ’80. We lezen ook wat de oliebedrijven al in de jaren ’60 en ’70 wisten. Het is gekmakend dat we hier pas de laatste jaren serieus mee bezig zijn.’

Uw opdracht is om via ‘dialoog de maatschappelijke betrokkenheid bij het klimaatbeleid te vergroten’. Praten dus, dat klinkt nogal soft. 

‘Om goed te doen moet je ook goed praten, het hangt wel met elkaar samen.’

 Je kunt ook blijven praten en dan gebeurt er nog niks.

‘Dat klopt. Het helpt dat het motto van ons platform “versnellen en verbinden” is, het tempo moet omhoog. Tegelijkertijd ben ik blij dat we lang hebben gepraat over het Klimaatakkoord. Daardoor is er een gemeenschappelijke basis ontstaan: het gaat om een verbouwing van ons hele energiesysteem en daarmee van onze hele economie. Het is een gigantisch project. En dit is de agenda.’

U noemde het Klimaatakkoord bij uw aantreden verre van perfect. Wat moet er anders?

‘Het is een startschot. Voordien deden we hier iets in de elektriciteitssector, daar met windmolens, daar nog iets met groen gas. Het was rijp en groen door elkaar. Met het Klimaatakkoord hebben we voor het eerst een plan dat alle sectoren beschrijft met hun afzonderlijke problemen en partijen, zoals Rijk, gemeenten, provincies, bedrijfsleven, wetenschap, en wat er moet worden ontwikkeld.

Ik beschouw het als een nationale reorganisatie. Al die onderdelen moet je goed met elkaar verbinden en dat is nog niet gebeurd.

‘Er zijn veel redenen waarom het niet hard genoeg gaat. Er moet een nieuwe wereld worden uitgevonden. Dat hele transitievraagstuk zit vol kippen en eieren, je moet ergens een begin vinden.’

Welke redenen ziet u? Onwil, onzekerheid, angst?

‘Alles tegelijk. Reken maar dat menig bedrijfsbaas zich hierover het hoofd breekt. Hele industriële processen en ketens moeten veranderen. Dat gaat om groot geld, er zitten forse risico's aan vast. Iedereen is van elkaar afhankelijk – het bedrijfsleven, de politiek, nationaal, lokaal, vergunningen, infrastructuur, noem maar op. Die afhankelijkheden veroorzaken onzekerheid.’

Hoe wilt u dat doorbreken?

‘Veel praten helpt om de onzekerheid te reduceren. Neem groene waterstof. Vier jaar geleden was daarover al een flink gesprek. Een paar partijen zeiden: “Dat moet je ontwikkelen, dat is een belangrijk onderdeel van het energiesysteem.” Het werd al op verschillende plekken gebruikt, gemaakt uit aardgas, maar er was geen infrastructuur voor. Het bestond alleen op papier en in de hoofden van mensen, er gebeurde niets. 

Nu, vier jaar later, is het totaal anders, het is bijna een hype geworden. Ik denk dat het goed is dat meer dingen een hype worden.’

Waarom is een hype goed?

‘Omdat het dan tot ontwikkeling en innovatie komt. Er melden zich marktpartijen die het goedkoper kunnen. Dat is wat je wilt. “Hype” klinkt alsof het verkeerd is, maar pas als iets the talk of the town wordt, ontstaan er markten, gaat er investeringsgeld in en durven partijen risico’s te nemen. Puur op fantasie gebeurt er niets.’

Een democratie zonder maatschappelijke discussie bestaat niet. Je moet met elkaar in gesprek over de grote belangrijke issues

Wat houdt ‘praten’ in? Is dat overtuigen, of eerder geruststellen?

‘Alles tegelijk. Soms moet je partijen overtuigen, soms wil je elkaar geruststellen. Een democratie zonder maatschappelijke discussie bestaat niet. Je moet met elkaar in gesprek over de grote belangrijke issues, en wat we – jij, ik, iedereen – ervan vinden. Desnoods om erachter te komen: hier wacht iedereen op elkaar en neemt niemand een besluit. Er moet dus ook macht worden georganiseerd om te zorgen dat er een besluit komt.’

Wat is uw rol daarin? Bent u een doorgeefluik of bepaalt u welke kant het op moet?

‘Geen van beide. We hebben een democratische rechtsstaat. Ik haal de verhalen op en praat daar eens per twee maanden over met minister Rob Jetten van Economische Zaken. Hij wil de klimaattransitie verder brengen met ambitieus beleid om te zorgen voor een snellere uitvoering en wil dat meer partijen in de samenleving zich met die transitie verbinden.’

Hoort daar ook een dikke portemonnee bij? Het is niet alleen een enorme opgave, maar ook een dure.

‘De goede vergelijking zou zijn: wat zijn de kosten als we niets doen? Klimaatverandering onbeheerst zijn gang laten gaan, is krankzinnig duur. Er zijn geen rekenmachines die dat getal kunnen bevatten. Het betekent de facto dat we dit land over 100 jaar kunnen opheffen.’

Maar de concrete maatregelen gaan nu veel geld kosten, dus de vraag blijft: hoe gaan we de transitie betalen?

‘Klimaatverandering aanpakken is ook een verdelingsvraagstuk. Wie is de grootste veroorzaker? Wie neemt de grootste uitstoot voor zijn rekening en wie profiteert ervan? Maar ook: wie profiteert van de overgang naar de groene economie? Wie mag daar als eerste van genieten? Hoe zit die rekening in elkaar?’

Komt in de gesprekken die u voert aan bod wie er moet betalen?

‘Als ik mensen vraag waar ze zich zorgen over maken in die transitie, dan is dat het verdelingsvraagstuk. Ze vragen zich af waarom de grote industrie geld krijgt en de mensen driehoog achter niet.

Die verdeling, dat is politiek. Daarvoor hebben we sterke leiders nodig, die de moed hebben om tegen boze bedrijven of burgers te zeggen “Die kant gaan we op, dit is het beleid. Het speelkwartier is voorbij. Ik ga die transitie met stevige overheidsmaatregelen organiseren.”’

Dan krijg je bedrijven die dreigen uit Nederland te vertrekken, zoals laatst Boskalis. Wat zegt u tegen hen?

‘Voor bedrijven is wel of geen duurzaamheid niet de vraag, ze zullen hoe dan ook moeten bijdragen aan een duurzame economie. Maar dat vergt meer dan een paar mensen in Den Haag die met de grote industrieën praten. Deze transitie kan alleen slagen als iedereen er actief aan deelneemt.

We hoeven niet allemaal activist te worden, en je hoeft jezelf niet elke keer vast te plakken aan de bestuurstafel. Wat ik wil uitdragen, is dit: het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Deze generatie is de laatste die iets tegen klimaatverandering kan doen, de volgende generatie zit met de gebakken peren.’ 

De burger in zijn huurwoning kan toch minder doen dan de ceo van Shell?

‘Degene met de meeste macht en de grootste verantwoordelijkheid staat het meeste te doen, zeker. Ik zal mensen met een smal inkomen, die met hun beperkte consumptie weinig hebben uitgestoten, niet vertellen dat ze de thermostaat op 19 graden moeten zetten, want die staat bij hen meestal al op 16.

Ik vind dat we ons tegenover hen bescheiden moeten opstellen en genereuzer mogen zijn. Ondanks het energieprijsplafond zijn er, as we speak, honderdduizenden mensen die bijna geen reserves hebben en in paniek zijn over hun energierekening. Die hebben er niets aan als de woningbouwvereniging zegt dat ze nog vijf of zes jaar moeten wachten totdat hun huis wordt geïsoleerd. Het beste dat we voor hen kunnen doen, is zorgen dat hun huis zo snel mogelijk verduurzaamt, waardoor ze goedkoper uit zijn. Dat kunnen versnellen vind ik belangrijk, dat is onderdeel van klimaatrechtvaardigheid.’

Mensen moeten daarbij financieel worden geholpen?

‘Zeker. Er is altijd gesteggel over wie de transitie moet betalen. Alleen: dat zit niet altijd in geld, maar ook in regelgeving, dat heeft de gascrisis ons geleerd. De prijs van windenergie is nog steeds gekoppeld aan de internationale gasprijs, waardoor de energierekening hoog blijft, ook voor wie bewust voor groene energie heeft gekozen.

Dat verouderde, gas-gedomineerde marktmodel veranderen kost geen geld, het gaat om regels aanpassen. Hoe mooi zou het zijn als we al die groene stroom direct, voor een lagere prijs, konden leveren aan mensen met energietekorten? Of als we kunnen zorgen dat wie groene stroom opwekt een lage prijs betaalt? Een soort beloningssysteem: wie een groene keus maakt, hoeft niet de hoge gasprijs te betalen.’

Groen is niet alleen maar leuk, hip en happening. We moeten eerlijk bespreken wat er kapot zal gaan

Ook in uw dag zit maar 24 uur. Hoe bepaalt u uw agenda?

‘Voornamelijk aan de hand van wat ik kansrijk acht. Knelpunten waar je echt iets aan kunt doen. Dat wordt deels bepaald door de actualiteit. Nu speelt bijvoorbeeld het landbouwakkoord. Mijn zorg is of duurzame verdienmodellen daarin voldoende aan bod komen.

Een ander actueel punt: minister Micky Adriaansens (VVD) van Economische Zaken moet stevige verduurzamingsafspraken maken met de grote vervuilende bedrijven. Dat probeer ik te versnellen. Dat is niet alleen goed voor de CO2-uitstoot, maar schept ook een gevoel van fairness bij mensen. Als zij zien dat de industrie ook moet leveren, groeit hun bereidheid om zelf te verduurzamen. Dat is wat je nodig hebt, de vibe dat die transitie opschiet.’

Die industrie, Shell voorop, probeert zich nu een groen imago aan te meten. Moet die niet harder worden aangepakt?

‘Ik heb iets minder compassie met bedrijven, die hebben – zeker als ze aan de vervuilende kant zitten – al enorm geprofiteerd van het feit dat ze mochten vervuilen. Er zijn allerlei duurzame bedrijven die in het verleden aan de verkeerde kant van de fossiele streep zaten. Ik heb liever dat ze die stap zelf zetten.’

En als ze dat niet doen? Moeten er strengere regels komen?

‘Ik zou graag zien dat de overheid vervuiling beprijst. Denk aan 100 euro per ton CO2, dan gaan bedrijven veel makkelijker om. Dan beloon je de goede richting en betaalt de vervuiler.

Een reden waarom de transitie niet opschiet, is dat die de gevestigde belangen schaadt. Dat zie je overal, in de landbouw, in de energiewereld, in de bouw. 

Kijk naar het boerenprotest, dat gaat deels over de wanhoop van boerenfamilies die zich helemaal in de hoek gedrukt voelen, met te weinig inkomen en te veel schulden. Maar een ander deel komt voort uit de partijen die aan deze methodiek van landbouw verdienen. Als je wilt dat de transitie zin heeft, is het voor hen einde oefening. Dat geldt evenzeer voor de fossiele industrie.’ 

Er zijn krachtige buurtinitiatieven in allerlei soorten en pluimage. Mensen uit de marge die zelf opstaan. Zullen we hen eens de leiding geven?

Moeten er bepaalde industrieën gaan verdwijnen?

‘Onderdeel van mijn taak is te waarschuwen dat de transitie ook betekent dat we van sommige dingen afscheid zullen nemen. Groen is niet alleen maar leuk, hip en happening. De chemische industrie drijft tot op de dag van vandaag op fossiele brandstoffen. Dat moet totaal anders, daar moeten we niet romantisch over doen.

We moeten eerlijk bespreken wat er kapot zal gaan. Denk aan de steenkoolwinning in Limburg. Dat was niet alleen werk, daar zat een cultuur omheen. Er is nog steeds veel verdriet over het verlies daarvan; ook dat hoort bij transitie. Gelukkig hebben we nu een tekort op de arbeidsmarkt, maar dan nog zullen sommige mensen hun werk kwijtraken of in totaal andere bedrijven moeten werken. Bij die verandering moeten we hen helpen.’

Hoe wilt u burgers bereiken die niet in klimaatveranderingen geloven?

‘Je moet altijd nieuwsgierig zijn naar de motieven van mensen die niet onmiddellijk staan te juichen. Mijn hypothese is dat een deel van de weerstand tegen de energietransitie voortkomt uit een andere drijfveer: de gedachte dat de samenleving waarin ze leven, gerund wordt door anderen. Ze denken: “Ik leef in de marge van de woningbouw, van de arbeidsmarkt, van de portemonnee.” En dan moeten ze ineens meedoen met de klimaat- en energietransitie?’

Hoe kun je deze mensen daar dan wel bij betrekken?

‘Misschien moet het eerst over andere dingen gaan. Ik ken de verhalen van wijken die ineens van het gas af moeten, terwijl mensen daar al jarenlang tobben met schimmel op de muur, een openbare ruimte die aan alle kanten verloedert en een lange geschiedenis van conflicten met de bureaucratie, waar allemaal niets mee is gedaan. Als je zo’n voorgeschiedenis negeert, is elk gesprek met bewoners over verduurzaming bij voorbaat kansloos. Ik ken voorbeelden van wijken waar juist mensen onderaan de maatschappelijke of financiële ladder het vertrouwen van de buurt genieten. Bij die mensen moet je beginnen, juist hen wil je proberen mee te nemen in je plannen.’

Het klassieke verhaal van bovenaf opleggen en niet luisteren. Tegelijkertijd zegt u dat er sterk leiderschap nodig is. Hoe verhouden die twee zich?

‘Leiderschap betekent serieus nemen in wat voor context mensen hun leven leiden. Voordat we met eisen komen, moeten we herstellen wat er is misgegaan. Dat begint bij vragen wat een wijk nodig heeft. En dan blijkt soms dat er al 18 jaar geleden is toegezegd deze huurhuizen op te knappen. Dat is niet gebeurd, maar de huur is wel verhoogd. 

Ons past bescheidenheid. We hebben de boel zitten verkloten, daarom zal ik niet tegen mensen zeggen dat ze een foute opvatting hebben, maar wil ik ze vragen: wat hebben jullie nodig om wel in klimaat- en energietransitie te geloven? Er zijn krachtige buurtinitiatieven in allerlei soorten en pluimage. Mensen uit de marge die zelf opstaan. Zullen we hen eens de leiding geven?’

Een jaar nadat een nieuw kabinet aantreedt, loopt uw baan af. Wat wilt u dan hebben bereikt?

‘Dat die transitie van onderop dan een grotere vanzelfsprekendheid is voor bestuurders en bedrijven. Wie nu bijvoorbeeld een energiecoöperatie start, wordt behandeld als een beleggingsinstelling. Daar hebben we slecht over nagedacht. Ik wil meer ruimte voor initiatieven van onderop als een manier van versnellen. Dan moeten de autoriteiten het wel ook een beetje uit handen durven geven.’

Hoe krijgt u de minister daarin mee?

‘Ik heb Rob Jetten beloofd dat ik ga drammen en hij heeft mij beloofd dat hij dat leuk vindt.’