Kunnen we ons monetaire systeem op een eerlijker manier organiseren? Lees meer

Waarom is de creatie van geld in handen van – particuliere – banken? En moet dat altijd gepaard gaan met schuld? Ofwel: kunnen we ons monetaire systeem op een eerlijker manier organiseren?

Dat zijn vragen waar menig econoom zijn tanden op heeft stukgebeten. Toneelgroep De Verleiders zette een brede discussie in gang door op te roepen tot een burgerinitiatief. Met 120.000 handtekeningen moest de politiek wel reageren en nadenken over de aard en het wezen van ons geld en hoe het wordt gecreëerd. Dat leidde tot een opdracht voor de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) om onderzoek naar geldschepping te doen.

Op Follow The Money begon het debat in 2015, toen auteur en voormalig bankenlobbyist Robin Fransman reen open brief aan het toneelgezelschap schreef, die werd beantwoord door Martijn Jeroen van der Linden, bestuurder van de stichting Ons Geld. Daarnaast gaven tientallen lezers in het discussieforum hun visie op wat misschien wel de grote vraag van het moment is: van wie is ons geld eigenlijk?

82 artikelen

© De Haagse Hogeschool Fotograaf: Quintin van der Blonk

Is er voldoende marktwerking in bankenland?

De verschillen tussen Nederlandse betaalrekeningen zijn beperkt. Concurrentie zal de komende jaren vooral plaatsvinden binnen het fintech-domein, want op het gebied van risico is vrije competitie niet mogelijk. Heeft de consument eigenlijk wel wat te kiezen?

Nederlandse betaalrekeningen komen gemiddeld op 22 van de 35 eigenschappen overeen. Dat concluderen Richard van der Linde, de voormalig voorzitter van Stichting Full Reserve, en Klaas Molenaar, lector in Financial Inclusion and New Entrepreneurship aan de Haagse Hogeschool. In hun onderzoek, getiteld 'Maakt het uit welke bank?', hebben Van der Linde en Molenaar uiteenlopende eigenschappen meegenomen: onder andere de betaalopties, online toegang en klantenservice komen aan bod, maar ook het bankspecifieke risico om je geld te verliezen. Ook wat betreft kostprijs is de variëteit minimaal: het gaat hoogstens om enkele tientjes verschil op jaarbasis.

Naar aanleiding van het rapport mocht ik een panel bevragen dat bestond uit bankiers, toezichthouders en gelddeskundigen. De vraag die centraal stond: is er wel voldoende marktwerking in bankenland?

Overstappen

Om tot een beter aanbod voor consumenten te komen, zou Frank Vergouwen van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) graag meer concurrentie tussen banken willen zien. Vergouwen: ‘Het onderzoek toont aan dat de variëteit in het aanbod van betaalrekeningen beperkt is. Overstappen is daarnaast niet zo makkelijk als wij het graag zouden zien.’

De steekproef met het aanwezige publiek bewijst in ieder geval niet het tegendeel: hoewel iedereen in het publiek een bankrekening heeft, geven slechts enkele mensen aan recent te zijn overgestapt. Volgens Vergouwen zou zogenaamde nummerportabiliteit – het meenemen van je eigen bankrekeningnummer, een beetje zoals nummerbehoud bij het overstappen naar een andere telefoonaanbieder – het overstappen vergemakkelijken. Vergouwen: ‘we zouden dat graag net zo makkelijk maken als met een telefoonnummer. Europa zou hier werk van moeten maken.’

Joyce van der Est

Als klant teken je bij een bank omdat je in de missie gelooft, niet omdat je je eigen bankpas kan ontwerpen

Één partij die er baat bij heeft dat overstappen zo gemakkelijk mogelijk wordt, is de nieuwe bank Bunq. Volgens conversiestrateeg Jan Peter Wiersma zijn we echter nog mijlenver van die situatie verwijderd: ‘Op basis van het IBAN-nummer — waar de naam van je bank in is verwerkt — vindt volop discriminatie plaats. Zeker als je het internationaal bekijkt.’

Volgens de wet zou het IBAN-systeem rekeningnummers universeel moeten maken tussen banken en landen. Maar er bestaat nog een flinke kloof tussen wet en praktijk, zegt Wiersma: ‘in de praktijk wordt in 95 procent van de gevallen een automatische incasso-aanvraag met Nederlandse IBAN in het buitenland niet geaccepteerd. Lang niet altijd vanwege onwil, maar meestal omdat de achterhaalde technische infrastructuur buitenlandse IBANs niet juist ondersteunt.’

Financiering

Joyce van der Est, directeur bij ASN Bank, vindt dat concurrentie tussen banken niet zozeer met betaalrekeningen te maken heeft: 'Het gaat om de club waar je bij wil horen. Wij onderscheiden ons van andere banken op basis van onze duurzame beleggingsstrategie. Als klant teken je bij een bank omdat je in de missie gelooft, niet omdat je je eigen bankpas kan ontwerpen.' Ook volgens Van der Est zit er tussen de betaalrekeningen weinig verschil. Ze vindt dat echter niet zo'n probleem: ‘De betaalrekening dient vooral als portaal van de bank naar de klant. De wereld veranderen, doen we vervolgens met sparen en beleggen.’ Ze legt uit dat Nederlandse betaalrekeningen ook relatief goedkoop zijn vergeleken met andere landen: ‘ASN verdient niet aan betaalrekeningen. Het is zelfs een kostenpost.’

Martijn Jeroen van der Linden van Stichting Ons Geld reageert hier fel op: 'Dan raad ik u aan om nog eens naar het businessmodel van uw eigen bank te kijken. Betaal- en spaarrekeningen zijn de meest goedkope manier voor banken om financiering aan te trekken. Externe financiers vragen een hogere vergoeding dan die fractie van een procent op een spaarrekening en nul procent op een betaalrekening.'

'Er zijn veel sauzen, maar weinig verschillende gerechten'

Van der Linden vindt dat er veel te weinig aandacht is voor het feit dat bankdeposito's een investering in de banken zelf zijn: ‘De klant heeft geen keus om haar geld echt veilig te stallen, maar financiert met haar deposito de activiteiten van haar bank – of zij dat nou wil of niet.’

Volgens Jan Peter Wiersma van Bunq komt dit doordat regelgeving differentiatie van rekeningen in de weg staat. Wiersma: ‘Bunq wil een digitale kluis zijn voor de klant en zich volledig richten op technische innovatie, online features en integratie. De huidige wetgeving verplicht ons echter om een deel van het bij ons gestalde geld te beleggen. Dat levert inherent een risico op, dat wij dan weer moeten afdekken.’

Om aan de regels te voldoen, belegt Bunq daarom een deel van het bij hen geparkeerde geld in staatsobligaties. De rest stalt het bedrijf bij de Europese Centrale Bank. Met de negatieve rente van dit moment wordt het aanhouden van reserves bij de ECB helaas een kostenpost voor Bunq; ook de eventuele opbrengsten van staatsobligaties kunnen die kosten niet compenseren. 

Depositogarantiestelsel

‘Er zijn veel sauzen, maar weinig verschillende gerechten,’ vat Paul Buitink het onderzoek samen. Richard van der Linde neemt zelf niet actief deel aan het debat, maar heeft Buitink — zijn opvolger bij Stichting Full Reserve — gevraagd om de depositobank te vertegenwoordigen. Buitink: ‘De oorspronkelijke propositie van Bunq – een betaalrekening waar je nul procent kredietrisico loopt – is wat depositobank wil bewerkstelligen. Maar het depositogarantiestelsel (DGS) staat die propositie in de weg.’

Het DGS moet de consument beschermen door banken te verplichten elkaar te helpen wanneer ze in financiële problemen komen. De meeste banken hebben hier flink wat kritiek op: wanneer andere banken te veel risico nemen, laat het DGS juist de voorzichtige banken voor de kosten opdraaien. Dat kan voor banken weer perverse prikkels opleveren om juist meer risico te nemen.

'Voor consumenten is het moeilijk om de risico’s echt te doorgronden'

Vanuit het perspectief van marktwerking is er nog een ander bezwaar: doordat het DGS de eerste 100.000 euro op je bankrekening garandeert, is concurrentie tussen banken op risicoprofiel voor de consument niet meer relevant.

Volgens SP-Kamerlid Renske Leijten zou de afbouw van het DGS zorgen voor een meer kritische consument: ‘De gevolgen van het falen in de financiële wereld komen niet terecht op het bordje van banken die te hoge risico’s nemen. Dat wordt in stand gehouden met het DGS. De crisis heeft niet gezorgd voor een aanpak van de fundamentele problemen, maar heeft geleid tot het overhevelen van de risico's.’

Aan de andere kant benadrukt Leijten dat je niet van de gewone burger kan verwachten dat deze de solvabiliteitsratio van een bank gaat checken bij het openen van een rekening. Daar is ook Frank Vergouwen het mee eens: ‘Voor consumenten is het moeilijk om de risico’s echt te doorgronden. ACM moedigt daarom nieuwe initiatieven zoals een depositobank aan, vooral als deze weinig risico’s voor consumenten met zich meebrengen. Meer diversiteit kan bovendien de stabiliteit van het financiële systeem ten goede komen.’

Afbouw van het DGS ligt volgens Leijten politiek erg gevoelig: ‘Je kunt het stelsel niet zomaar afbouwen zonder een veilig alternatief voor de consument te bieden.’ Leijten staat daarom positief tegenover het mogelijk maken van een depositobank. Ze vroeg de minister dan ook om opheldering over de vraag waarom de depositobank in Nederland vooralsnog geen bankvergunning krijgt

Wat in deze discussie ontbreekt, is een goed beeld van de daadwerkelijke invloed van het DGS op marktwerking in de bankensector. Vergouwen laat schriftelijk weten dat hij een onderzoek naar de effecten van DGS op marktwerking vooral zinvol vindt als daarbij naar alle publieke belangen wordt gekeken: ‘Hoe verhoudt extra mededinging zich bijvoorbeeld tot minder consumentenbescherming?’ 

Fintech

Één gebied waar we de komende jaren waarschijnlijk wél veel kunnen verwachten, is dat van fintech. DNB en AFM schrijven er al een tijdje over en de nieuwe PSD2-wet moet financiële innovatie in Europa een flinke duw in de rug geven. Wiersma hoopt op een transformatie van de bankensector, waarbij fintech-bedrijven het klantcontact overnemen van de banken. ‘Bunq werkt daarom aan open platformen en allerlei API's,’ zegt hij.

Paul Buitink

Als je marktwerking wil, moet je ook accepteren dat er spelers wegvallen

Van der Est van ASN herkent de uitdaging voor banken om klantcontact zelf te behouden, maar wil dat toekomstbeeld juist voorkomen: ‘Banken zullen zich bekwamen in het integreren van fintech, maar fintech zal banken niet vervangen.’

Van der Linden van Stichting Ons Geld ziet dat laatste juist als onderdeel van het probleem. ‘Fintech-bedrijven hebben nog steeds een bankrekening nodig,’ zegt hij. ‘Fintech is dus geen fundamentele concurrentie op de activiteiten van een bank.’ Wiersma is het daarmee eens, maar denkt wel dat fintech de bankenwereld op zijn kop kan zetten: ‘Banken zullen op korte termijn fintech oplossingen moeten integreren als ze de concurrentie bij willen blijven.’

Zelf heeft Wiersma niet alleen de app van Bunq, maar van álle Nederlandse banken op zijn telefoon: ‘Ik moet wel op de hoogte blijven van wat de concurrentie voor nieuws brengt.’

Buitink ziet fintech als een extra laag bovenop de banken. ‘Uiteindelijk zal dat bestaande banken ook gaan raken in hun fundament,’ zegt hij. ‘Als de infrastructuur en regelgeving het toelaat, krijg je in de toekomst algoritmes die het geld van de consument razendsnel van de ene bank naar de andere kunnen verplaatsen — op zoek naar de hoogste rente.’ Als dat op grote schaal en internationaal gaat gebeuren, zullen volgens Buitink de zwakheden van banken worden blootgelegd: ‘Fragiele banken krijgen dan te maken met funding-problemen. Als je marktwerking wil, moet je ook accepteren dat er spelers wegvallen.’

De sprekers zijn het er over eens: technische vooruitgang zal het bankieren blijvend gaan veranderen. Flitsende apps, internationale peer-to-peer betalingen en online vergelijkingen op basis van algoritmes hebben de toekomst. Het papieren bankafschrift is al aan het verdwijnen; het is zeker niet uitgesloten dat deze golf van fintech ook het fundamentele businessmodel van banken onder druk zal zetten.

Zonder inzet van de politiek behoort concurrentie op onderliggende risico’s echter niet tot de mogelijkheden. Het financieringsmodel van de traditionele bank — met de deposito’s van haar klanten — is vooralsnog dus veilig.