Beeld door Sebastien Gabriel (via Unsplash)

Beeld door Sebastien Gabriel (via Unsplash) © CC0 (Publiek domein)

Je bankafschriften zijn binnenkort goud waard

We willen absoluut niet dat bedrijven in onze bankafschriften gaan neuzen om er geld aan te verdienen. Dat werd wel duidelijk toen ING in 2014 een proef aankondigde waarbij de bank betalingsgedrag van klanten wilde gebruiken voor gerichte advertenties. Toch gaat dit binnenkort misschien alsnog gebeuren. Hoe zit dat?

Hans Hagenaars zal niet met veel plezier aan het voorjaar van 2014 terugdenken. In een interview met het Financieele Dagblad kondigde de directeur particulier van ING aan dat de bank bedrijven inzicht wilde geven in het betalingsgedrag van klanten, om ‘op maat gesneden advertenties te kunnen aanbieden.’

Een publicitaire storm barstte los; de bank kwam zwaar onder vuur te liggen en trok het plan schielijk in. Nog voor het einde van het jaar was Hagenaars’ loopbaan bij ING voorbij en schroefde hij het bordje ‘consultant’ op zijn deur. Sindsdien lijkt het erop dat de meeste banken hun vingers niet meer aan het onderwerp willen branden.

Financiële privacy bleek in Nederland uitermate gevoelig te liggen

Wil dat dan zeggen dat er helemaal geen plannen meer zijn om geld te verdienen aan bankgegevens? Nee. Een nieuwe Europese wet, ‘PSD2’ genaamd, verplicht banken namelijk vanaf begin 2018 hun gegevens gratis te delen met zogenaamde Fintech-bedrijven — zij het met instemming van de rekeninghouder. Met de wet wil de EU de financiële innovatie in Europa een duw in de rug geven. En zo wordt het ‘plan-Hagenaars’ — het gebruiken van bankafschriften om commerciële partijen te laten adverteren — via een omweg alsnog werkelijkheid.

In de ijskast

Om te weten hoe zo’n wet eruit gaat zien, moeten we bij Hagenaars zelf zijn. In 2014 gaf hij een praktijkvoorbeeld bij zijn plan: ‘Een tuincentrum wil bijvoorbeeld graag weten dat je elk jaar in maart 150 euro uitgeeft aan tuinspullen. Dat centrum kan dan op het juiste moment een scherp aanbod doen.’ Dat is fijn voor de klant, zo luidde de suggestie.

Maar het was helder dat ING het daar niet om te doen was: het tuincentrum zou de bank namelijk betalen om de gerichte advertenties naar rekeninghouders te mogen versturen. Op die manier zou de bank dus doodleuk meer kunnen verdienen aan haar bestaande rekeninghouders.

Het enige probleem voor ING: financiële privacy bleek in Nederland uitermate gevoelig te liggen. Van klanten en politici tot toezichthouders en belangenorganisaties, iedereen viel over de bank heen. Niet omdat ING iets wilde doen dat verboden was — de bank wilde haar klanten netjes om de wettelijk vereiste toestemming vragen — maar omdat men het simpelweg niet zag zitten dat een bank geld verdiende aan persoonlijke financiële data van haar klanten.

Fintech staat al een tijd hoog op het politieke prioriteitenlijstje

Dit bleek ook uit een opinieonderzoek van Radar: bijna een derde van de geïnterviewde ING-klanten gaf aan te overwegen naar een andere bank over te stappen als de bank het plan zou uitvoeren. In het NOS achtuurjournaal dreigde zelfs ChristenUnie-fractievoorzitter Arie Slob naar een andere bank te gaan. En dus verdween het onderwerp in de ijskast. 

Gelijke behandeling

Maar met de PSD2-wet is het plan terug van weggeweest. Dat is niet verrassend: Fintech staat al een tijd hoog op het politieke prioriteitenlijstje — het idee is dat de sector zal zorgen voor concurrentie en innovatie. Zo zei Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem bijvoorbeeld dat hij het ‘niet erg’ vindt als banken marktaandeel verliezen door de opkomst van technologische alternatieven.

Voormalig ‘doorbraak-aanjager Big data’ Eric van Tol, die namens het Ministerie van Economische zaken de Nederlandse data-economie moest aanjagen, legt het zo uit: ‘Europa is provinciaal in vergelijking met de VS; de machthebbers in de data-economie zijn Amerikaanse bedrijven. We moeten Fintech juist helpen.’ In Brussel hebben ze het ondertussen over ‘het gelijke speelveld’ tussen banken en financiële technologie: alles wat Fintech benadeelt, moet gelijk getrokken worden — dus ook het feit dat ‘alleen’ een bank in bankafschriften mag kijken.

En zo kon het dus gebeuren dat dezelfde Nederlandse politieke partijen die in 2014 uitgesproken kritisch waren over de ING-proef, anderhalf jaar later in het Europees Parlement vóór PSD2 stemden.Op 13 januari 2018 moet Nederland de wet hebben ingevoerd. Maar wat houdt die nu precies in?

In de toekomst zou je wellicht via Facebook geld over kunnen maken

Allereerst: PSD2 moet voor de gewenste gelijke behandeling van banken en fintech-bedrijven zorgen. Het belangrijkste onderdeel van de wet is het feit dat de financiële innovators gratis toegang tot bankdata krijgen. Dit geeft de techbedrijven meer ruimte om diensten aan te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van (gratis) apps. Zo zou je in de toekomst wellicht via Facebook geld kunnen overmaken aan je vrienden.

Net als met het mislukte plan van ING is er wel de voorwaarde dat de rekeninghouder moet instemmen met het delen van haar of zijn data. Om actief te mogen zijn in de EU moeten de bedrijven daarnaast een vergunning aanvragen bij De Nederlandsche Bank (DNB) of de  centrale bank van een andere EU-lidstaat.

Een woordvoerder van het Nederlandse fintech-bedrijf Adyen stelt dat ‘de directe toegang tot bankdata de mogelijkheid heeft om een nieuwe generatie fintech-oplossingen voor klanten in te luiden. Dat juichen wij toe. Hoe meer data beschikbaar is voor fintech-bedrijven, hoe beter de producten worden voor consumenten.’

Wat gaat er met bankafschriften gebeuren? 

De PSD2-wet stelt dat om gebruik te maken van de data, de geleverde dienst in de kern financieel moet zijn: denk bijvoorbeeld aan een beleggings-app. De waardevolle bankdata waar PSD2 toegang toe biedt geeft echter een sterke prikkel om de bankgegevens maximaal uit te ponden. Dat kan ook gebeuren in de vorm van de core business van Google en Facebook: gerichte advertenties.

‘Stel je geen grenzen, dan zullen bedrijven een carte blanche van rekeninghouders vragen’

Of bankdata ook voor dit doeleinde mogen worden gebruikt, is nog niet bekend. Precieze regels voor vergunningen moeten in Nederland worden uitgewerkt door de minister van Financiën en DNB. Uit het ING-plan blijkt echter wel dat dit een optie is waar bedrijven brood in zien. Je kunt je afvragen of het minder erg is als Google en Facebook bankdata gaan gebruiken om te adverteren, dan wanneer ING dat doet.

Volgens Professor Global ICT Lokke Moerel van de Universiteit van Tilburg moet er in de vergunningseisen worden vastgelegd hoe ver fintech-bedrijven mogen gaan in het exploiteren van bankdata. ‘Stel je geen grenzen, dan zullen veel bedrijven in ruil voor die handige app een carte blanche van rekeninghouders vragen voor de exploitatie van hun betaalgegevens. Maar als niets mag, dan komen er geen gratis apps.’

De grens zal ook invloed hebben op de Nederlandse concurrentiepositie. Een streng vergunningenbeleid maakt Nederland als vestigingsplaats niet populairder bij fintech-bedrijven. Van Tol: ‘Deze bedrijven zijn supermobiel. Hoe strenger de regels in Nederland worden, des te kleiner de kans dat ze zich hier zullen vestigen. Daar komt bij dat Nederland ook nog eens een belang heeft bij het aantrekken van in het Verenigd Koninkrijk gevestigde bedrijven die bij een Brexit in de EU willen blijven. Die trek je niet aan met strenge regels.’ Hoe meer er van Jeroen Dijsselbloem en DNB dus met bankdata mag, des te groter de kans dat bedrijven voor Amsterdam kiezen in plaats van Berlijn of Parijs.

Daar komt nog bij dat het niet alleen startups zijn die interesse zullen hebben in de gouden berg bankgegevens. Hoogleraar Recht en Informatiemaatschappij Gerrit Jan Zwenne  verwacht dat ook bedrijven als Google en Facebook de Fintech-markt zullen betreden: ‘Apple doet dat al met Apple Pay. Gezien hun businessmodel denk ik niet dat dit soort bedrijven dit alleen gaan doen om een huishoudboekje aan te bieden.’

Als deze bedrijven de markt opgaan, is het dus aannemelijk dat ze exact datgene gaan doen met bankgegevens waar ING zo voor om de oren kreeg: geld verdienen aan gepersonaliseerde advertenties. Hoe ver ze precies mogen gaan, zal nog moeten blijken, maar één ding lijkt in ieder geval zeker: onze bankafschriften gaan volgend jaar een stuk lucratiever worden.