
Gemeenten zouden de jeugdzorg goedkoper en beter regelen. Het tegenovergestelde is gebeurd. Wat ging er mis? Lees meer
De gemeenten zouden jeugdzorg dichterbij, efficiënter en uiteindelijk ook goedkoper gaan regelen. Het tegenovergestelde gebeurde: het aantal zorgaanbieders is gestegen van 120 in 2014, naar zo’n 6.000 nu. En inmiddels ontvangt één op de tien Nederlandse kinderen een vorm van jeugdzorg.
Maar is geld het enige probleem? Onder de werktitel "Jeugdzorg in het Rood” doet Follow the Money onderzoek naar de geldstromen in de jeugdzorg. In deze gids loodsen we je langs de belangrijkste bevindingen.
Jeugdzorgmanagers verdienen bij met handeltje in zzp’ers bij hun eigen werkgever
Anderhalf jaar strijd om één Excelsheet: hoe gemeenten onderzoek naar jeugdzorg frustreren
Hoe kindvriendelijke jeugdzorg moest wijken voor hekken en sloten op de deur
Bij de jeugdbescherming is het wachten op de volgende meltdown
Lelystad versus Pluryn: in het gevecht om de rekening delft de gemeente het onderspit
Opvanghuis voor kinderen krijgt dikke onvoldoende, maar blijft voorlopig open
Staatssecretaris Van Ooijen over het repareren van de jeugdzorg: ‘Het is een enorm praatcircus’
Minister Franc Weerwind: ‘Herwinnen van vertrouwen, dat is mijn belangrijkste opdracht’
Terugkijken | Beslissen in een failliete jeugdzorg: het verhaal van drie kinderrechters
In het hart van een zorginfarct: de rechter kan in een kinderleven het keerpunt zijn
© Elise Vandeplancke
Jeugdbeschermers: ‘De mentale druk kan niemand van je overnemen’
Terwijl bestuurders en branchevertegenwoordigers zich het hoofd breken over tarieven, vacatures en volume maken, voeren jeugdbeschermers het werk uit. Dat valt hen steeds zwaarder. Wachtlijsten, overbelasting, geldgebrek en gedoe met gemeenten over vervolghulp zijn dagelijkse kost. Tegen Follow the Money doen negen jeugdbeschermers uit het hele land een boekje open over hun werkomstandigheden. ‘Ik zie het vuur doven.’
- Samen met Pointer, De Limburger, de Gelderlander, Omroep Flevoland, de Stentor, het Noordhollands Dagblad, het Haarlems Dagblad, het Leidsch Dagblad, de IJmuider Courant, De Gooi- en Eemlander, Tubantia, het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant onderzoekt Follow the Money waar de jeugdzorgmiljarden blijven.
- De afgelopen maanden richtten we ons op de jeugdbescherming. Aan deze ‘intensive care van de jeugdzorg’ besteedt een gemeente grofweg 10 procent van haar totale jeugdzorgbudget. Daarbovenop komt nog de jeugdhulp die de jeugdbeschermer vervolgens inzet.
- De jeugdbescherming komt maar moeilijk aan personeel en weet zowel nieuwe als ervaren medewerkers veelal niet binnenboord te houden. Elk jaar verlaat bijna eenvijfde van de medewerkers – samen goed voor zo’n 1000 fte – de jeugdbescherming. Dat stelt de organisatie voor grote problemen. Voor gezinnen en kinderen is het nog moeilijker: die krijgen te maken met wisselende hulpverleners.
- In de toenemende berichtgeving over problemen in de jeugdzorg is nauwelijks te lezen hoe de jeugdbeschermers zelf hun werk ervaren. Tegen Follow the Money doen negen van hen hun verhaal.
- Daaruit blijkt dat zij zich nog altijd met hart en ziel inzetten voor ‘hun’ kinderen, maar dat zij zich gevangen voelen in een systeem dat gericht is op verantwoording en controle, niet op inhoud. ‘Het is voortaan een uitzondering als een kind meteen passende hulp krijgt.’
In Zeeland is op dit moment geen enkele jeugdbeschermer beschikbaar om maatregelen uit te voeren die de rechter heeft opgelegd. Geen enkele. Kinderrechter Susanne Tempel vindt het onvoorstelbaar. ‘We vinden het als overheid nodig om in te grijpen in een gezinssituatie. Tegen het gezin zeggen we: er zijn zulke grote zorgen, die krijgen we niet opgelost met vrijwillige hulpverlening. Dus gaan we dat verplicht doen. Maar: wie, wat, wanneer – dat weten we niet.’
Sinds de stekker uit de Zeeuwse jeugdbeschermingsorganisatie Intervence ging, moesten rechters aan tien kinderen die direct hulp nodig hebben, nee verkopen. ‘In absolute aantallen lijkt dat niet zoveel, maar het geldt voor elke nieuwe ondertoezichtstelling. Over de lopende hebben we het niet eens.’
Zo dramatisch als in Zeeland is het in de rest van het land niet. Maar om nu te zeggen dat de jeugdbescherming elders op rolletjes loopt: nee. Voornamelijk omdat elk jaar het equivalent van 900 fte de jeugdbescherming verlaat: bijna een kwart van het totaal aantal jeugdbeschermers. ‘In andere regio’s is ook niet altijd direct een jeugdbeschermer beschikbaar,’ verklaart Tempel. ‘Maar dan kunnen we in tenminste zeggen wanneer wel.’
‘Het zijn vaak ontzettend gepassioneerde mensen, die met hart en ziel hun werk doen’
Dat valt de jeugdbeschermers niet te verwijten, benadrukt Tempel. ‘Jeugdbeschermers zijn vaak ontzettend gepassioneerde mensen, die met hart en ziel hun werk doen. Sommigen trekken vijf dagen achter elkaar een kind uit bed, zodat het weer naar school gaat. Daar krijgt die jeugdbeschermer niet extra voor betaald, maar hij doet het wel.’
Wel merkt ze dat de moedeloosheid toeneemt bij de jeugdbeschermers. ‘Ik zie het vuur doven. Dat is erg moeilijk om te zien.’
In de toenemende berichtgeving over de problemen in de jeugdzorg is nauwelijks te lezen hoe de jeugdbeschermers zelf hun werk ervaren. Zij mogen vaak niet praten over de gezinnen die ze onder hun hoede hebben. Daardoor kunnen zij zich ook nauwelijks verweren. Zo ontstaat bij het publiek een weinig florissant beeld van de beroepsgroep. Jeugdrechtadvocaat Roy van Kerkhof, die met zijn Advocatenbus jaarlijks 350 ouders bijstaat, verwoordt dat zo: ‘Jeugdbeschermers zijn net als Duitse wijn. Je hebt veel slechte, een boel hele slechte, en een paar goeie.’
Tegen Follow the Money doen jeugdbeschermers van negen verschillende jeugdbeschermingsorganisaties een boekje open over de omstandigheden waaronder zij moeten werken. Vier van hen doen dit onder hun echte naam. De rest durft dat niet. ‘Ik wil graag misstanden bespreekbaar maken,’ zegt er een, ‘maar ik wil ook mijn hypotheek kunnen betalen.’
Te weinig tijd
Twee uur per week: zoveel tijd mogen ze besteden aan één gezin. Of dat nu uit een alleenstaande moeder met vijf koters bestaat of een ouderpaar met maar één kind: meer tijd is er niet. Bezoektijd, reistijd, overleg, rapportage, onderzoek, zittingen: alles moet binnen die paar uur gebeuren. Meer uren vragen heeft meestal geen zin: ‘De organisatie zit aan het budget, hoor je dan. Misschien volgend jaar,’ zegt Nicky Priem, die als gedetacheerde jeugdbeschermer de meeste gecertificeerde instellingen al van binnen heeft gezien. ‘Meestal is de boodschap: afschalen.’
Dat heeft alles met de kosten te maken. Wil een gecertificeerde instelling (GI) quitte spelen, dan moet zij op volume sturen. Gemeenten houden de tarieven het liefst zo laag mogelijk, wat betekent dat jeugdbeschermers meer gezinnen onder hun vleugels krijgen dan verantwoord.
Onder politieke druk stuurt de jeugdbescherming scherp op de wettelijke termijnen. Het eerste contact met een gezin moet uiterlijk binnen vijf dagen zijn gelegd, een plan van aanpak moet binnen zes weken klaar zijn en vervolghulp binnen drie maanden op gang komen.
In plaats van mijn caseload te verlichten, probeert de clustermanager me dan een cursus timemanagement aan te smeren
De meeste GI’s werken daarom met wachtlijstbeheerders, die via een stoplichtsysteem in de gaten houden welke jeugdbeschermers de protocollen niet op tijd volgen. In de rode en zwarte zone wil een jeugdbeschermer niet verzeilen, want dat betekent dat ze te laat zijn en er wachtlijsten ontstaan. ‘In plaats van de caseload te verlichten,’ zegt Nicky Priem, ‘probeert de clustermanager me dan een cursus timemanagement aan te smeren.’
Priem besloot rondom de decentralisatie te gaan zzp’en. ‘Zo had ik zo min mogelijk te maken met al die reorganisaties en kon ik toch gewoon mijn vak uitoefenen.’ Ze vertelt hoe ze regelmatig met zes, zeven gedetacheerden op een zolderkamer de ‘rode’ en ‘zwarte’ dossiers wegwerkt. ‘We werken ons maanden aan een stuk helemaal de blubber. Zodra de wachtlijsten verdwijnen, zijn wij ook weer weg. Ogenschijnlijk is dan het probleem opgelost: in elk geval staat de Inspectie straks niet op de stoep.’
De eerste contacten met een gezin verlopen volgens Priem, anders dan de Inspectie als norm stelt, vaak telefonisch. De plannen van aanpak zijn ‘snel in elkaar geflanst’. ‘Als ik kijk wat erin staat, is dat echt niet zoals het hoort met de ouders besproken. Alleen collega’s die nooit de deur uitgaan en alles per mail afhandelen, halen die termijnen,’ zegt Priem. ‘Terwijl de rechter op basis van wat ik notuleer, beslist of een maatregel verlengd wordt.’
Dan moet de grootste horde nog komen: zorgen dat een jongere passende hulp krijgt
Eigenlijk moet de jeugdbeschermer dan de grootste horde nog nemen: zorgen dat een jongere passende hulp krijgt. Juist dat is het grote struikelblok. Zo zitten zorgaanbieders met een gemeentelijk contract vaak al halverwege het jaar aan hun plafond en zijn wachtlijsten van zes tot negen maanden intussen heel gewoon. Recent nog, vertelt Priem, moest ze ‘ellenlang rondbellen’ voor een jongere die eerder gisteren dan vandaag hulpverlening nodig had. Het enige antwoord dat ze kreeg, was ‘nee’. ‘Dat is enorm frustrerend. Als jeugdbeschermer ben je wel eindverantwoordelijk.’
De jeugdbeschermer die zijn werk naar behoren wil doen, heeft twee keuzes. De ene: fors overwerken. ‘Ik ken er genoeg die 55 uur per week werken, terwijl ze voor 36 uur betaald krijgen.’ De andere: keuzes maken. ‘Waar je voor het ene gezin een tandje harder loopt, boet je in op kwaliteit bij het andere.’
Dossier
Jeugdzorg in het rood
De gemeenten zouden jeugdzorg goedkoper en beter regelen. Het tegenovergestelde is gebeurd. Wat ging er mis?
Elke handeling vastleggen
Jeugdbeschermers ergeren zich groen en geel aan de ‘doorgeslagen’ protocollendrift: ‘We zijn veel tijd kwijt met de boel op papier in orde krijgen. Daardoor is er niet genoeg tijd om naar gezinnen te gaan of om te reflecteren op ons eigen handelen,’ zegt Mireille Molenaar, die vorig jaar na 12,5 jaar afscheid nam als jeugdbeschermer. ‘Ik schreef echt niet alles op. Ik ging gewoon aan de slag.’
Dat controle moet, snapt Molenaar heel goed. Maar de nadruk ligt te zeer op het goed registreren en te weinig op de inhoud. ‘Dat het goed in de systemen staat, wil niet zeggen dat gezinnen beter geholpen zijn of de juiste hulp krijgen.’
In een appgroepje helpen jeugdbeschermers elkaar zoeken welk formulier ze waarvoor in welke gemeente moeten gebruiken
De administratieve druk beperkt zich niet tot de interne administratie. ‘Een wirwar van gemeenten, die allemaal op hun eigen manier werken. Hoe we een verwijzing moeten schrijven, productcodes, formulieren: het verschilt per gemeente,’ zegt Mireille Molenaar. Haar collega Priem heeft er inmiddels een apart appgroepje voor, waarin jeugdbeschermers elkaar helpen welk formulier ze waarvoor in welke gemeente moeten gebruiken en welke code ze voor welk ‘perceel’ moeten invullen.
Geld boven inhoud
Marktwerking zien ze op zijn zachtst gezegd als ‘niet oké’. ‘Gemeenten sturen op geld. Wij willen de beste hulp,’ vat Molenaar samen. ‘Ik voel me vaak een verkoper, omdat ik zo vaak moet soebatten bij gemeenten waarom ik bepaalde zorg geregeld wil hebben,’ zegt Richard. ‘Zonde van mijn tijd. Ik zit liever bij een van mijn gezinnen op de bank.’
‘Als ik een kind heb waarvan ik weet dat een zorgaanbieder buiten de regio het beste kan helpen, mag ik dat alleen in crisissituaties regelen,’ zegt Richard. ‘In de regio kost een bed, noem maar wat, 500 euro per dag. Buiten de regio 750 euro per dag.’ Dat betekent dat de gemeente waar het kind woont, extra geld voor een bed buiten de regio moet ophoesten. Dat speelde voor de decentralisatie niet.
‘We mogen alleen naar gecontracteerde aanbieders verwijzen. De gemeente zegt dat ze binnen de regio alle mogelijke zorg gecontracteerd hebben. Dat is niet zo.’ Bizar, noemt hij dit, want zo kon het gebeuren dat hij een kind ein-de-lijk op de juiste plek had gekregen, maar het toch weer teruggeplaatst moest naar een plek binnen de regio. ‘Omdat de instelling dichtbij dat geld niet wilde mislopen. Zo maken ze elkaar kapot.’
Hoe vaak ik niet gehoord heb: dit gezin nemen we niet aan, want we vinden de problematiek te zwaar
Ook Zeeland heeft een ban op buitenregionale hulp. ‘We mochten niemand meer boven de rivieren plaatsen,’ zegt Maria. ‘En deden we dat toch, dan moesten gemeenten met elkaar in conclaaf over de financiën. Dat is een rompslomp waar niemand blij van wordt. Ik wil niet over prijskaartjes praten, maar ik word er wel in getrokken. Als een gemeente beslist dat een gezinshuis voor een lager tarief moet werken, zegt het gezinshuis: haal het kind maar weg, voor dat geld doe ik het niet.’
Kinderen weigeren wegens ‘te zwaar’, ook dat gebeurt. Alleen het laaghangend fruit komt in aanmerking voor een behandeling. ‘Hoe vaak ik niet gehoord heb: dit gezin nemen we niet aan, want we vinden de problematiek te zwaar,’ zegt Priem. ‘Slaagt een instelling er niet in de situatie te verhelpen, dan neemt de gemeente volgend jaar een ander.’
Dat een gemeente kan zeggen: budgetplafond bereikt, jammer dan – daar kan deze ervaren jeugdbeschermer niet bij. ‘De goedkoopste instelling krijgt de meeste uren, maar dat wil niet zeggen dat die kwaliteit levert.’
Levert de instelling wel kwaliteit en is het gemeentelijke budgetplafond niet bereikt, dan is er dat andere probleem: wachtlijsten. ‘Vervolgens moet ik me voor de rechter verantwoorden, omdat ik niet kan leveren wat nodig is. Terwijl ik het ook niet kan helpen dat een instelling een wachtlijst van acht maanden heeft. “Kon je niet wat anders regelen?” vraagt de rechter dan. Nee, dat kan ik niet, want het is er gewoon niet.’
Aanbod van zwaardere hulp keldert
Tegenwoordig hebben jeugdbeschermers met een waslijst aan gecontracteerde aanbieders te maken. Maria uit Zeeland geeft toe dat ze soms niet meer weet waar ze het moet zoeken: ‘Ik kan niet beoordelen of een bedrijf goed is als ik het niet ken.’ In haar regio startte een zorgboerderij aanvankelijk goed. Naarmate het bedrijf groeide, ging de kwaliteit achteruit. Maria haalde ‘haar’ kinderen er daarom weg.
‘Om te voorkomen dat een kind weer op een wachtlijst belandt, kies je voor halfbakken hulp’
‘Het is heel simpel: als de zorg niet wordt geboden, dan trek ik de stekker eruit. Terwijl er ook collega’s zijn die denken: waar moet ik dán met die kinderen naar toe? Om te voorkomen dat ze weer op een wachtlijst belanden, kies je voor halfbakken hulp. Daar kan ik nog steeds niet aan wennen.’
‘Om voor elkaar te krijgen dat een meisje met spoed naar de ggz-hulp kon, heb ik overgewerkt,’ zegt Mireille Molenaar. ‘Pas zeven maanden later had ze een eerste gesprek. In tussentijd groeiden haar problemen en moest ik brandjes blussen. Als jongeren eindelijk aan de beurt zijn, is zwaardere hulp nodig of moeten ze zelfs uit huis worden geplaatst. Het is tegenwoordig een uitzondering als een kind meteen goed wordt geholpen.’
Juist binnen die zwaardere hulp is er steeds minder aanbod. ‘Hoenderloo dicht, Juzt weg, afdelingen voor specialistische behandelingen sluiten,’ somt Petra de Vries op. ‘Waar ga je ze allemaal helpen?’
Gedurende de hele wachttijd blijft de jeugdbeschermer verantwoordelijk voor het wel en wee van een kind. ‘Soms ga ik voor optie twee of drie, terwijl ik weet dat het niet helpt,’ zegt Richard. ‘Eigenlijk is dat gek, want ik gun een kind de beste optie. Maar dat is het systeem waarin we met ons allen gevangen zitten.’
Tucht voor het individu
Onderdeel van de zes jaar oude Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) is het tuchtrecht. Ontevreden ouders kunnen ‘hun’ jeugdbeschermer sindsdien voor een commissie van jeugdzorgprofessionals dagen. Voor de decentralisatie kon dat niet, dus je zou denken: dat is een vooruitgang.
Dat ligt voor een individuele jeugdbeschermer iets genuanceerder. ‘Wij nemen kernbeslissingen over een gezin in teamverband. Dat is goed, want wij horen niet solitair te werken, en het team bekijkt zware besluiten van alle kanten,’ zegt Richard. ‘Maar uiteindelijk staat mijn naam en handtekening onder het verzoekschrift aan de rechter en ben ik eindverantwoordelijk.’
Met name in het toenemend aantal complexe scheidingen doen ouders continu een appèl op de jeugdbeschermer. Daarmee plaatsen ze de jeugdbeschermer in een onmogelijke spagaat, zegt Susanne. ‘Ze trekken alles uit de kast om te laten zien dat de andere ouder het niet goed doet. Tot de kern komen om een oplossing te vinden, kost heel veel energie. Als je te veel gezinnen hebt waarbij dit speelt, ga je er aan onderdoor.’
Sommige ouders voelen zich zo onheus bejegend dat ze stelselmatig bij de tuchtcommissie klagen, beaamt Christel Noppen van Jeugdbescherming west. ‘Ik ken collega’s die maandelijks een klacht ontvangen van dezelfde mensen.’
Doodsbedreigingen
Veel ouders zitten niet te wachten op inmenging door een jeugdbeschermer. Die onvrede mondt steeds vaker uit in agressie. Regelmatig ontvangen jeugdbeschermers dreigende berichten via de app, mail of telefoon. Via social media nagelen ouders ‘hun’ jeugdbeschermer publiekelijk aan de schandpaal.
‘Dat is best heftig,’ zegt De Vries. ‘Ik snap dat je voor je kind vecht, tot op het bot. Maar soms zijn er ook problemen die mensen niet willen zien. Als een ouder niet wil meewerken, wat is dan belangrijk? Dan kijken we naar het kind. Soms is iedereen na veel puzzelen tevreden. Soms lukt dat niet en dan krijg je stalkers achter je aan.’
‘Voor een kind kan één beschikbare volwassene het verschil maken. Ik wil die volwassene zijn’
Christel Noppen werd zelfs met de dood bedreigd. ‘Daar heb ik aangifte van gedaan.’ Hoe houdt ze dit werk nog vol? ‘Ik zie mezelf niks anders doen. Uit onderzoek blijkt dat voor een kind één beschikbare volwassene genoeg kan zijn voor een steviger bestaan in de toekomst. Ik wil die beschikbare volwassene zijn.’
Het verschil maken voor een kind in een moeilijke situatie: het lukt ze allemaal, al lukt het niet bij ieder kind. ‘Het gaat in dit werk om kleine dingen,’ zegt Noppen. ‘Als je grote stappen wil maken, dan moet je niet bij de jeugdbescherming komen werken.’ Een kaartje met Kerst, een kind dat vraagt of hij tot zijn achttiende mag blijven bellen, een berichtje op Facebook waar het kind, nu volwassen, de jeugdbeschermer bedankt: dat houdt ze gaande. ‘Als ik naar de diploma-uitreiking van één van mijn pupillen ga, die voor de havo slaagt, en ik denk: “Die gaat het redden” – dat maakt alle doodsbedreigingen goed,’ zegt Noppen.
Mentale druk
Niet iedereen is uit het juiste hout gesneden voor dit werk. ‘Zelfs als je veel ervaring in het vak hebt, is dit heftig werk,’ zegt Christel Noppen. ‘Zeker jonge mensen houden dat niet altijd vol.’
Dat komt door de mentale druk, vervolgt ze. ‘Alle jeugdbeschermers willen dat een kind veilig is. Soms moet je verdragen dat je dat niet helemaal kunt borgen. Je kunt nu eenmaal niet 24 uur, 7 dagen per week bij een kind zijn. Die gedachte kan slopend zijn.’
Hoe dat voelt of hoe je daarmee om moet gaan, is nieuwe medewerkers bijna niet uit te leggen. ‘De mentale druk kan niemand van je overnemen,’ zegt Noppen. ‘Ik denk dat dat een reden is waarom zoveel mensen de jeugdbescherming al in hun eerste jaar verlaten.’
‘Dit werk is voor de meeste jongeren een stap te ver,’ beaamt Molenaar. ‘Ik heb er in korte tijd veel zien gaan, omdat ze het gewoon niet redden. Goed inwerken en begeleiden is essentieel.’ Het gebeurt ‘heel vaak’ dat Nicky Priems telefoon ’s avonds overgaat en ze een nieuwe collega huilend aan de lijn heeft met de boodschap: ik trek het niet meer.
Al die jonge instroom legt tevens een behoorlijk grote druk op de meer ervaren collega’s
‘Ook omdat ze nauwelijks tijd krijgen om bij te komen. Een uithuisplaatsing is verschrikkelijk om te doen. Kom je daar van thuis, dan ben je op, leeg. Ook al ben je pas om 2 uur ‘s nachts klaar, die tijd compenseren kan niet. Want dan er is de volgende dag een zitting, die je niet kunt overdragen, omdat ouders dan zullen zeggen: ik heb die medewerker nog nooit gezien. Dus dan ga je toch maar zelf.’
Al die jonge instroom legt tevens een behoorlijk grote druk op de meer ervaren collega’s. Met het inwerken en begeleiden van de nieuwelingen krijgen zij er een extra taak bij, want de caseload wordt er niet minder om.
Om de slagingskans van haar nieuwe, jonge medewerkers te verhogen, heeft Jeugdbescherming west een intensief inwerkprogramma ontwikkeld. Nieuwelingen krijgen trainingen, een coach, assessments en intensieve begeleiding op hun casussen. ‘Zo zijn de uitstroomcijfers het afgelopen jaar wel wat teruggedrongen,’ weet Noppen.
Ziekteverzuim en uitstroom pieken
Gecertificeerde instellingen huren Nicky Priem in als gedetacheerde, onder andere om hoog ziekteverzuim op te vangen. Ze zit een half jaar tot een jaar bij een GI, maar ouders vertellen dat ze een tijdelijke kracht is, mag ze niet. ‘Als je zegt: dan en dan ben ik weg, willen gezinnen niet eens meer meewerken.’
‘Afschuwelijk,’ vindt Mireille Molenaar de vele wisselingen. ‘Gaan collega’s met pensioen of worden ze zwanger, dan kun je daar niets aan doen. Toch blijft het heel kwalijk als een gezin om de haverklap iemand anders met weer een andere toon krijgt. Dat ze dan de hakken in het zand zetten, is begrijpelijk. Grote kans dat daardoor de ondertoezichtstelling weer verlengd moet worden omdat doelen niet behaald zijn.’
Zieke collega’s trekken een voortdurende wissel op een team, vertellen de jeugdbeschermers, waardoor er eigenlijk altijd gaten vallen in de uitvoering van het werk. Dat betekent dat de achterblijvers die moeten opvullen.
In Zeeland, waar er nu geen enkele jeugdbeschermer meer bij komt, is het huilen met de pet op, zegt Maria. ‘Zo erg is het nog nooit geweest. We werken nu met uitzendkrachten.’
Goede zaken
De detacheringsbureaus met jeugdbeschermers in hun bestand doen goede zaken. Nicky Priem, inmiddels zes jaar zzp’er, weet er alles van. ‘Als ik zeg dat ik open sta voor een nieuwe uitdaging, kan ik binnen week kiezen uit zeven GI’s. Bureaus beloven van alles: van lunches of een leuke foto op LinkedIn tot een leaseauto.’
Aan al die beloftes heeft Priem niets. Wat ze wil, is hulp voor de kinderen die ze onder haar hoede heeft. Nu krijgt ze zelfs voor een suïcidale tiener niets geregeld. Ze stuurt Follow the Money een brief van een instelling die ze aanschreef voor hulp. ‘Een van vele’, schrijft ze erbij. De brief is gedateerd op maandag. De spoedpoli laat schriftelijk weten de rest van de week vol te zitten. Als er al een gaatje is voor een screening, moet ze er rekening mee houden dat deze jongere daarna opnieuw op een wachtlijst belandt. ‘Wij vragen u geduldig te zijn,’ staat er. En: ‘Excuses voor het ongemak.’
Ondanks alle problemen houden de jeugdbeschermers de moed erin. Maria: ‘Ik kan niet tegen onrecht. Als het je lukt om bij kwetsbare gezinnen de puzzel te leggen, zodat ze weer de weg omhoog terugvinden, is het zo’n mooi vak.’
22 Bijdragen
GJ van Broekhoven 9
ben wellerdieck 4
GJ van BroekhovenGJ van Broekhoven 9
ben wellerdieckOf dit zoals u standaard aanneemt het gevolg is van het neoliberalisme, resp aan Rutte te wijten is, is mij nog niet duidelijk.
Onder; https://www.ftm.nl/artikelen/leuren-met-kinderen-jeugdbescherming?share=1NbR1JEHCA6aNn%2BfUClvHO79lg1PySEskIxeEkxUgPuLsQP51CkW6043TuGYIBI%3D, heb ik denk ik een voorschot genomen op wat in dit artikel is geschreven. Idem onder; https://www.ftm.nl/artikelen/uittocht-jeugdbeschermers?share=Hg9KEhv1BbanDFvgf3xBe8r2PNRv2PWLvKd9AuYc9NrSQ31gRAsh0XDuirVmyMs%3D#bijdrage144889.
Uit mijn praktijkervaring vloeit voort dat;
1. gemeenten volstrekt te weinig aan de poort controleren wie als zorginstellingen worden binnengehaald, en, dat wordt ook volstrekt te weinig gedurende zorg dienstverlening gedaan.
2. gemeenten te weinig budget inzetten voor de zwaardere jeugdzorg. Omdat dit in het oude stelsel reeds een probleem is geweest, is de zorg naar de gemeenten; burgers gebracht. Het is natuurlijk erg spijtig dat de gemeenten dit niet, resp volstrekt onvoldoende, doen.
Wat ook negatief meehelpt aan het in de knel helpen van jeugdzorg medewerkers, is de steeds verdergaande juridisering van de maatschappij. Anders geschreven; indien maar iets niet zint worden klachten ingediend. Dermate veel klachten dat dit aan de echte zorg in de weg staat.
Omdat een in een groep genomen besluit kennelijk wordt teruggebracht tot één naam, waartegen een klacht wordt ingediend, verdient natuurlijk aandacht. De oplossing kan zijn om een besluit van meerdere namen te voorzien. Of dit helpt, weet ik natuurlijk niet.
Agressie tegen jeugdzorg medewerkers, schijnt helaas een algemeen maatschappelijk vertier te zijn en is erg kwalijk.
Indien ik meer mijn standpunt heb bepaald zal ik mijn visie nader duidelijk maken.
Linda Jansen
GJ van BroekhovenGJ van Broekhoven 9
Linda JansenIn een praktijkgeval;
1. heft een man misbruik van klachtrecht gemaakt. Die man heeft overal anonieme klachten rondgestrooid. Nadat dit bekend geworden is, heb ik die man juridisch zwaar bedreigd, waarna het over en sluiten is met het indienen van klachten.
2. heeft die man zich met de bedrijfsbus van diens werkgever hinderlijk gedragen. Daarom heb ik de werkgever opgebeld. Ook dat is daarna over en sluiten.
Mijns inziens kan een oplossing zijn dat kennelijke misbruikmakers van het klachtrecht een boete opgelegd kan worden. Destijds hebben medewerkers van het AMK Gelderland mij meegedeeld dat dit goed zou zijn, maar dat de wetgever daarin niet heeft voorzien.
Weet niet of advocaten altijd de lachende derde zijn. Indien er onder toevoeging wordt gewerkt; wat erg vaak het geval is, is eigenlijk naast de zorg voor de jeugd ook de belastingbetaler de klos.
Harro Labrujere 1
GJ van Broekhoven 9
Harro LabrujereHet probleem is inderdaad dat veel jeugdzorg als gevolg daarvan wordt geformaliseerd; de zorgketen binnen wordt gezogen. Het schort er inderdaad aan dat veel mensen, wat ouders en kinderen zijn, met een klein beetje hulp, op eigen kracht+ problemen kunnen oplossen.
Mijns inziens is het de kracht (noodzakelijk ook) om het gezin en de nabije omgeving te mobiliseren om problemen op te lossen. Waarbij mijn adagium is; indien een mens met een beetje hulp van buiten bepaalde problemen aanpakt en oplost, zal dit meer effect sorteren dan van bovenaf opgedrongen hulp.
Indien veel lichte zorg laagdrempelig wordt weggenomen, blijft meer budget over voor de zwaardere jeugdzorg.
GJ van Broekhoven 9
Harro LabrujereDit citaat;
"Wat ook niet helpt, is de manier waarop de jeugdzorg nu georganiseerd is. Gemeentes zijn sinds een aantal jaar verantwoordelijk en die besteden het uit aan verschillende commerciële instellingen. Hoogleraar Annemiek Harder vertelt dat er nu veel tijd en geld verloren gaat aan het creëren van de randvoorwaarden. ''Dan bedoel ik tijd van bestuurders en managers om aanbestedingen te organiseren en binnen te halen.'' Dat gaat volgens haar ten koste van de zorg. ''Kinderen hebben niets aan overhead'', zegt Harder tegen Argos",
is meen ik tekenend. Of zoals ik dat onder een ander artikel van FTM heb geschreven; de oude bureaucratie is tegen een nieuwe bureaucratie ingewisseld.
https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/ontmantel-de-jeugdbescherming-die-maakt-gezinnen-onnodig-stuk~b1fa41d7/.
---
Wat is uw visie inzake de links / informatie?
Harro Labrujere 1
GJ van BroekhovenIn de jeugdwet is de mogelijkheid opgenomen om betrokkenen meer positie te geven, namelijk het recht op een Familiegroepsplan. Helaas is dit recht nauwelijks bekend en slechts zelden zoals bedoeld toegepast. Een familiegroepsplan dat door gezinnen samen met hun netwerk is opgesteld, behoren (mits wettelijk en veilig) te worden uitgevoerd en zijn dan leidend. Er is uitgebreide ervaring met dergelijke plannen en daarmee worden uithuisplaatsingen voorkomen. Desondanks zijn er nauwelijks gemeenten of jeugdhulpverleners die dit recht bekend maken bij gezinnen.
GJ van Broekhoven 9
Harro LabrujereGJ van Broekhoven 9
Harro Labrujere“Gemeentelijke beleidsplicht voor het familiegroepsplan
Gemeenten zijn verplicht burgers te wijzen op de mogelijkheid om een familiegroepsplan op te stellen, het opstellen van een familiegroepsplan te bevorderen/faciliteren en de mogelijkheid bieden om hulp te verlenen op basis van familiegroepsplannen. De Jeugdwet laat gemeenten vrij hoe zij het opstellen en uitvoeren van het familiegroepsplan bevorderen. Daarbij is van belang dat zij aan de volgende punten aandacht schenken:”.
Mijn praktijkervaring is dat ik de facto nog nooit zijdens de gemeente op het bestaan van een familiegroepsplan ben gewezen. In een aantal zaken heb ik dat namelijk gedaan met een reactie tot gevolg in de trend van; het zal wel! Bijgevolg; de VNG heeft een stuk gepubliceerd waar ik het geheel mee eens ben, maar indien het leeuwendeel van de gemeenteambtenaren daar niet mee bekend is, dan is dat een enorm verbeterpunt. Sterker nog, indien uithuisplaatsingen etc hiermee voorkomen worden, dan scheelt dat bergen aan geld, die aan de echt zware gevallen besteed kunnen worden.
Mijn praktijkervaring is wel dat bij Veilig Thuis, men moet wel een goede medewerker treffen, dat indien men Veilig Thuis constructief overleg heeft, dat men daar meer effect van heeft dan aan contacten met de gemeente.
Het toont ook aan, verwijs naar mijn discussie met Jan Ooms, dat gemeenten bijgevolg wel een rol en aandeel hebben bij zaken die in dit geval de jeugdwet betreffen.
Harro Labrujere 1
GJ van BroekhovenGJ van Broekhoven 9
Harro LabrujereGJ van Broekhoven 9
Harro LabrujereHet familiezorgplan is simpelweg erg belangrijk, zonder enige twijfel. Het achterliggende probleem is dat het bij de meeste gemeente ambtenaren werkzaam bij wijkteams het teveel is; lange slagen snel thuis. Het gezinnen en kinderen meteen in te zware zorg proppen heeft als reden mijns inziens dat die gemeente ambtenaren daar dan geen tijd meer aan hoevem te besteden. Indien gemeenteambtenaren meer gericht zouden zijn op het echt eerstelijns hulp bieden aan gezinnen en kinderen, onder het actief betrekken van gezinnen en kinderen daarbij, dan weet ik tamelijk zeker dat de gezinnen en kinderen beter geholpen zouden zijn, en, dat de druk op de jeugdzorg enorm zou afnemen.
Een probleem is;
1. dat zorg teveel subsidie gebaseerd is. Het gevaar is dat hieruit als gevolg voortvloeit dat niet de beste zorg maar de hoogste vergoeding leidend is. Het zou erg wijs zijn om terzake een andere benadering te krijgen.
2. gemeenten te vaak niet bij de poort en ook niet tijdens het zorgverleningstraject controleren. Steevast vind controle te vaak plaats achteraf.
3. dat in plaats van de oude bureaucratie een nieuwe bureaucratie is gekomen, die, omdat de zorg dicht bij de burgers is gebracht, erg raar is.
4. dat veel zorg die gemeenten standaard aanbieden te lichte zorg is; omdat dit zogenaamd goedkoop is, die weinig zoden aan de dijk zetten. Pas indien zaken zijn ontspoord wordt zware zorg ingezet. Het gevolg is dat te vaak dat uiteindelijk met het badwater het kind is weggegooid.
Het lijkt mij een onderzoek waard; welke gemeenten een goed eerstelijns jeugdzorg aanbieden en wat die gevolgen voor de jeugdzorg keten hebben. Indien dit namelijk tot gevolg heeft?
GJ van Broekhoven 9
Harro Labrujere1. jeugdzorg stukken goedkoper wordt, en,
2. stukken minder zware jeugdzorg maatregelen nodig blijken te zijn,
dan zou dat een vingerwijzing zijn voor andere gemeenten hoe zij hun beleid inzake jeugdzorg dienen aan te passen.
Indien de (jeugd)zorg dusdanig wordt vormgegeven, dan heeft decentralisatie van de zorg zin.
GJ van Broekhoven 9
Harro Labrujere"Ondertussen worden dagelijks mensen beschadigd door het interventiedenken dat we als overheid bij de veiligheid van jeugd hanteren, met enorme blinde vlekken voor de schade van het ingrijpen".
Uit mijn praktijkervaring klopt dat. Wat echter ook waar is dat indien iemand mondig is, lees; met verstand en beleid een instantie of instanties benadert, dat dan de schade vaak behoorlijk meevalt. Indien dat vermogen ontbeert, dan is te vaak Leiden in last.
Mis bij ondermeer de wijkteams van gemeenten etc het vermogen om in te zien dat niet iedereen even mondig is. Lees; dat het vermogen ontbreekt om af te dalen tot een ander denk- en leefmilieu. Tel hierbij op dat teveel ambtenaren die bij de wijkteams werken van een zeer bedenkelijk niveau zijn, wat erg meewerkt aan de misère.
Wat ook niet positief meewerkt dat de regels die gemeenten bedenken dermate ingewikkeld zijn, dat deze ook voor hen met goed verstand tamelijk onbegrijpelijk zijn; laat staan voor veel burgers. Dat werkt zeker ook negatief mee aan het probleem jeugdzorg.
Iets anders speelt ook. Een praktijkgeval. Een vrouw met vier kinderen heeft over en nergens hulpvragen ingediend. Echt ongehoord veel! Daarnaast heeft zij geprobeerd om al haar kinderen zogenaamd met psychologische deficits te laten labelen. De reden waarom zij dat heeft gedaan; zij wil overdag haar rust hebben. Dus haar kinderen moeten overdag worden opgevangen. Ondermeer ik heb haar aangegeven dat dit onverstandig is, want; instanties kunnen dan geheel ten onrechte aannemen dat er sprake is van een groot probleem. En ja, zoals ik dat heb voorspeld is het ook uitgekomen; drie van de vier kinderen zijn uithuisgeplaatst. Die vrouw natuurlijk woest, evenwel geheel onterecht; eigen schuld!
Eveline Bernard 6
Harro LabrujerePrecies!
Mickey Visser 1
Eveline Bernard 6
https://m.youtube.com/watch?v=6aYykAtywEg
Vanaf minuut 45 ongeveer
Maarten van Rossem podcast 33
GJ van Broekhoven 9
Eveline BernardWat betreft Staatsbosbeher, resp de verzelfstandiging is niet gekozen voor privatisering zoals Van Rossum dat aangeeft, Staatsbosbeheer is een Rechtspersoon met wettelijke taak geworden. Staatsbosbeheer krijgt van de staat en ook van de provinciën financiën. Omdat het natuur- en recreatiebeleid in handen is van de provincies, vullen de provincies het beleid terzake nader in en is stuurt de staat op hoofdlijnen. Staatsbosbeheer werkt actief samen met terreinbeherende organisaties (TBO’s) zoals Natuurmonumenten.
De gemaakte keuze acht ik minder bezwaarlijk te zijn dan de privatisering van de NS; Eigenlijk helemaal niet bezwaarlijk. Idem de privatisering van de toenmalige PTT. Op grond van EU regelgeving is de staat gehouden om de post en ook de telefonie te onderwerpen aan de vrije markt.
Overigens is Staatsbosbeheer in het begin meer gericht op aanplanten en kappen van productiebossen; ondermeer met het oog op De Staats Mijnen. Pas naderhand is natuurbehoud en recreatie veel meer belangrijk geworden. De keuze die gemaakt is, waar reeds sinds 1974 over is gesproken in kabinetten en de Kamers, is hetgeen waartoe uiteindelijk toe is besloten.
Peter Hartkamp
Daarnaast leidt meer geld pompen in een dysfunct systeem, alleen maar tot een duurder dysfunct systeem. Het lijkt me erg interessant en nuttig om een flink aantal jeugdigen die van het systeem ‘profiteren’ uitgebreid te interviewen en dan te kijken en welke mate het doel is bereikt, en de Totale kosten van alle interventies daartegen af te zetten.
Robert Voorhoeve 4
Het laatste artikel / interview dat de rechtsgeleerde Witteveen gaf voordat hij het leven liet in de MH 17 catastrofe, ging over de decentralisatie vd jeugdzorg.
Waarom moet den Haag een dergelijke ingewikkelde verandering in 1 keer invoeren ?
Waarom niet een beperkt aantal proefprojecten bij gemeentes die blijk geven enige kaas te hebben gegeten v dit domein ?
Waarom geen extra geld tijdens de proef periode voor degelijke ondersteuning voor elk onderdeel v h gecompliceerde geheel ?
Waarom geen cursussen ingesteld voor ambtenaren om zich te bekwamen voor de uitvoering v deze NIEUWE taken ?
Mocht de politiek ooit zo ver komen dan lijken me dit basis-elementen voor een nieuwe opbouw v d jeugdzorg, naast het ongedaan maken vd bezuinigingen uit 2015.
Veel kracht toegewenst, robert voorhoeve