Kamer legt Van Rijn het vuur aan de schenen over lange wachtlijsten

2 Connecties

Relaties

wachtlijsten

Personen

Martin van Rijn
10 Bijdragen

Eind vorig jaar publiceerde Follow the Money een artikel over de wachtlijsten voor verpleeghuizen. Uit ons onderzoek bleek dat ouderen met dementie of ernstige lichamelijke beperkingen vaak veel langer wachten dan volgens de norm aanvaardbaar is. Tweede Kamerleden Fleur Agema (PVV) en Vera Bergkamp (D66) dienden naar aanleiding van het artikel een motie in. De PVV,SP, het CDA en 50Plus stelden vragen aan staatssecretaris Van Rijn. Gisteren ontving de Kamer een brief waarin de staatssecretaris tekst en uitleg geeft.

Staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid erkent in een reactie op het onderzoek naar wachtlijsten door Follow the Money, dat de normen voor wachttijden voor verpleeghuizen worden overschreden. De staatssecretaris is echter wel van mening dat het aantal plekken voor verpleeghuiszorg voldoende is. Voor ons onderzoek naar de wachtlijsten voor het verpleeghuis voerden wij een steekproef uit onder 83 verpleeghuizen verspreid over heel Nederland. Al deze verpleeghuizen is gevraagd naar de actuele wachttijden. Het gemiddelde kwam uit op vijf maanden en twee weken, terwijl de norm voor een aanvaardbare wachttijd zes weken bedraagt. Dan waren er onder de bevraagde zorginstellingen ook nog enkele uitschieters van één tot twee jaar. Bij 36 procent van de instellingen wachten ouderen langer dan een half jaar.

Rookgordijn

Uit analyse van de cijfers die het Zorginstituut publiceert, bleek dat er zo’n 8.288 ouderen wachten op een plekje in het verpleeg- of verzorgingshuis. Een contrast met de werkelijkheid van Van Rijn, die spreekt over ‘een problematische groep van 45 wachtenden’. Door de verschillende definities en classificaties in de cijfers van het Zorginstituut, waarop Van Rijn zich baseert, wordt een rookgordijn opgetrokken waarachter het werkelijke probleem zich verschuilt. Zo bestempelde de staatssecretaris enkel de groep actief wachtenden zonder overbruggingszorg als problematisch. Dat zijn ouderen zonder enige voorkeur die geen enkele vorm van zorg of ondersteuning ontvangen.

Met name voor dementerende ouderen is enkele uren thuiszorg geen alternatief voor het 24-uurs toezicht in een verpleeghuis

Dat is een zeer beperkte groep in vergelijking met de andere omvangrijke categorieën.  Zo zijn er nog duizenden anderen ouderen die wel in enige mate ondersteuning krijgen. Ook wel 'overbruggingszorg' genoemd. Die overbruggingszorg is per definitie geen vervanging van verpleeghuiszorg. Met name voor dementerende ouderen is enkele uren thuiszorg geen alternatief voor het 24-uurs toezicht in een verpleeghuis. Toch ziet Van Rijn deze categorie op de wachtlijst niet als problematisch. De Kamer neemt de kwestie hoog op. Verschillende Kamerleden stelden kritische vragen aan Van Rijn. In een twaalf pagina’s tellende brief reageert de staatssecretaris. Mona Keijzer van het CDA legde onze bevindingen voor aan Van Rijn en vroeg om opheldering. ‘Ik kan niet beoordelen welke informatie Follow the Money heeft gebruikt en hoe de gemiddelde wachttijd is bepaald. Echter, ook uit rapportage van het Zorginstituut blijkt dat er binnen de populatie actief wachtenden de Treeknorm wordt overschreden. In absolute zin gaat het om bescheiden aantallen, maar ik neem dit serieus’, antwoordt Van Rijn. In vervolg daarop stelt Keijzer de vraag ‘is de staatssecretaris van mening dat er momenteel voldoende beschikbare verpleeghuisplaatsen zijn?’ De staatssecretaris geeft in zijn antwoord aan dat hij vindt dat er voldoende verpleeghuisplaatsen zijn.

'Wenswachtenden'

Fleur Agema van de PVV vraagt hoeveel mensen geen gebruik maken van hun recht op verblijf in een instelling. ‘...ongeveer 13.000 mensen maken geen gebruik van de plaats die hen is aangeboden. Zij willen wel op de wachtlijst blijven staan als wenswachtenden. Binnen de sector verpleeg- en verzorgingshuizen betreft dit ruim 8.400 personen,’ antwoordt Van Rijn.

Door het Follow the Money onderzoek staan de wachtlijstdefinities ter discussie

Door het Follow the Money-onderzoek staan de wachtlijstdefinities ter discussie. Agema stelt de vraag welk nut de diverse begrippen hebben. Hierop antwoordt de staatssecretaris dat er de afgelopen jaren veel gesproken is over wachtlijstdefinities. 'Resultante daarvan is dat de huidige systematiek en bijhorende terminologie het meest werkbaar is gebleken.' Het PVV-Kamerlid is door de antwoorden allerminst gerustgesteld. Na het lezen van de brief liet ze op Twitter weten dat de Kamer af wil van het onderscheid tussen de verschillende soorten wachtenden. Ook is het Kamerlid verbolgen over het grote aantal wachtenden voor het verpleeghuis.

Door dit woordenspel van Van Rijn zou je haast denken dat de groep ‘wenswachtenden’ bestaat uit een gezelschap van kieskeurige ouderen. Dat is bezijden de waarheid. Deze ouderen hebben evengoed serieuze problemen en ziektes. Vaak wachten zij op het verpleeghuis van hun voorkeur, omdat het goed bekend staat of omdat het vlakbij partner en familie is. In ons artikel van 7 december 2015 wordt dat verder uitgelegd.

Regering doet onderzoek

SP’er Henk van Gerven vraagt hoe het kan dat de wachtlijst volgens onderzoek van Follow the Money groter is dan uit de officiële gegevens blijkt. Hierop antwoordt Van Rijn: ‘Wanneer FTM de wachtlijsten bij zorgorganisaties zelf opvraagt, wordt geen rekening gehouden met dubbeltellingen en het meetellen van cliënten die nog geen indicatie hebben. Deze cijfers zijn daarmee mijn inziens niet geschikt voor landelijke toepassing.’

Het is mogelijk dat er een dubbeltelling voorkomt in de cijfers. Toch is er tijdens het onderzoek wel degelijk rekening gehouden met het risico op dubbeltellingen door verpleeghuizen te selecteren die door het land verspreid zijn. Het al dan niet meetellen van cliënten zonder indicatie doet geen afbreuk aan het onderzoek. 'Cliënten die nog geen indicatie hebben’ ontvangen dit vaak wel op een later moment. Soms kan het tot wel zes weken duren voor een indicatie wordt verkregen. Men meldt zich al bij aanvraag van een indicatie bij een verpleeghuis, omdat er anders eerst zes weken moeten worden gewacht voor men op de wachtlijst kan.

Vera Bergkamp en Fleur Agema dienden een motie in. In die motie vragen de twee Kamerleden de regering om onderzoek te doen naar de omvang van wachtlijsten voor het verpleeghuis en zorg te dragen voor een oplossing voor het overschrijden van de norm van zes weken. Van Rijn wordt geacht de Kamer hierover uiterlijk in het voorjaar van 2016 te informeren.

Alhoewel de staatssecretaris de bevindingen van Follow the Money in zijn brief afzwakt, geeft hij wel gehoor aan deze motie. Toch zal een onderzoek geen oplossing bieden wanneer er geen helderheid bestaat over de werkelijke omvang van het probleem. Daarvoor is het nodig dat de staatssecretaris stopt met de verschillende hokjes waarin wachtenden geclassificeerd worden.  Pas dan kan de definitiekwestie eindigen en zullen de cijfers spreken. Follow the Money zal Van Rijn alert houden.