Vleeskuikens met één ster van het keurmerk Beter Leven.

Van stikstofcrisis tot dierenwelzijn: Follow the Money onderzoekt de belangen in de dierenbusiness. Lees meer

De intensieve veehouderij speelt in veel hedendaagse vraagstukken een centrale rol: de stikstofcrisis, de uitstoot van broeikasgassen, de opkomst van zoönosen. Follow the Money onderzoekt de belangen in de dierenbusiness.

Nederland heeft de ambitie de wereld te voeden met vlees, eieren en zuivelproducten. Jaarlijks exporteren we voor ruim 16 miljard euro aan vlees (8,7 miljard) en zuivel (8,2 miljard). Daar staat tegenover dat we granen en soja moeten importeren (ter waarde van zo’n 3 miljard euro) om al onze koeien, varkens, geiten en kippen te kunnen voeden.

Intussen wordt de grootschalige vleesindustrie een steeds groter probleem. Ze legt meer en meer beslag op de schaarse ruimte, vergiftigt de bodem en het (drink)water, en staat aan de wieg van dierziekten die soms ook mensen kunnen treffen (Q-koorts). En dan de dieren zelf. Steeds minder mensen vinden het acceptabel dat ze louter omwille van onze honger naar vlees worden geboren, vetgemest en geslacht.

In dit dossier onderzoekt Follow the Money de belangen achter de vleesindustrie, of en hoe er veranderingen mogelijk zijn, en welke krachten een omwenteling in de weg staan.

29 artikelen

Vleeskuikens met één ster van het keurmerk Beter Leven. © David Hup

Vanaf 2023 ligt er alleen nog kip met minimaal één ster van het keurmerk Beter Leven in de schappen. Een kleine welzijnsverbetering voor de kip, maar slechter voor de boer en het milieu. Wie er wel beter van worden? Dat zijn de supermarkten.

0:00
Dit stuk in 1 minuut
  • Met diervriendelijkheidsvereisten aan kippenvlees trekken supermarkten en slachterijen meer macht naar zich toe. Kippenboeren belanden in strak geregisseerde ketens waarin hun ondernemersvrijheid ver te zoeken is. 
  • Wat de onderhandelingspositie van boeren ook zwakker maakt, is de concentratie onder supermarkten (het marktaandeel van Albert Heijn en Jumbo wordt steeds groter) en onder slachterijen. Twee jaar geleden konden kippenboeren nog zakendoen met twaalf slachters, nu nog maar met zeven.
  • In 2023 stappen alle supermarkten over op kippenvlees met ten minste één ster van het keurmerk ‘Beter Leven’. Boeren zijn niet bij dat besluit betrokken geweest maar ze moeten er investeringen voor doen die in de tonnen kunnen lopen.
  • Het Beter Leven-label met één ster garandeert een lichte verbetering in een kippenleven. De boer schiet er weinig mee op en het milieu wordt er mogelijk juist zwaarder mee belast.
Lees verder

Op het kippenbedrijf van Frits scharrelen 11.000 kuikens van één dag oud rond. De aanvankelijk wat norse vijftiger fleurt op zodra hij de deur opendoet naar zijn tropisch warme stal. De eerste lichtstralen maken meteen een leger gele pluisballen wakker. Nieuwsgierig verdringen ze elkaar om de bezoekers van dichtbij te kunnen bekijken.

Frits houdt al langer dan veertig jaar vleeskuikens in het oosten van het land. Hij is een van de honderden boeren die zich nu gedwongen voelen om over te gaan op het keurmerk ‘Beter Leven’ van de Dierenbescherming. 

Drie jaar geleden stopte hij met plofkip – door boeren ‘reguliere’ of ‘gangbare’ kip genoemd. In plaats daarvan ging hij de ‘Goed Nest Kip’ leveren aan Albert Heijn, van een ras dat langzamer groeit en meer ruimte krijgt. 

Frits is een van de honderden boeren die zich gedwongen voelen over te gaan op ‘Beter Leven’ van de Dierenbescherming

Maar nu stopt Albert Heijn met de Goed Nest Kip. Begin maart van dit jaar kondigde het bedrijf als eerste aan dat er vanaf 2023 alleen nog kippenvlees met één ster van Beter Leven in zijn schappen zal liggen; binnen vijf maanden volgde de rest – Boni Supermarkten als laatste.

‘Een wereldwijde primeur,’ stelde Stichting Wakker Dier trots. De actiegroep, die zich inzet voor het welzijn van dieren in de vleesindustrie, was zo blij dat ze brownies liet bezorgen op het hoofdkantoor van Albert Heijn in Zaandam. 

Na een campagne van tien jaar was haar doel bereikt: ‘Miljoenen kippen kunnen straks het zonlicht en de wind weer lekker in hun veren voelen. Rondfladderen en zo weer fijn, meer kip zijn,’ jubelde Wakker Dier in een radiospotje.

Is er reden voor blijdschap? Voor een antwoord op die vraag spraken we twaalf vleeskuikenhouders, bezochten we vier boerderijen, en interviewden we dierenartsen, wetenschappers en woordvoerders van supermarkten en slachthuizen. 

Strak geregisseerde keten

De kippenvleessector blijkt de afgelopen jaren in toenemende mate te worden gedomineerd door supermarkten, grote slachterijen en veevoederbedrijven; ondertussen vriendelijk toegeknikt door de Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Hoe groot is de Nederlandse kippenvleessector?

Nederland telt 620 boerenbedrijven met vleeskuikens, in 2020 waren er nog 640. Volgens recente cijfers van de Dierenbescherming werken 139 vleeskuikenhouders onder het Beter Leven-concept, zo’n 20 procent.

De kippenboeren produceerden in 2020 gezamenlijk ruim 1 miljard kilo vlees. Het aantal geslachte kippen bereikte van 2016 tot en met 2019 een record van jaarlijks 600 miljoen. In 2020 nam het aantal slachtingen iets af, mogelijk door coronamaatregelen als het sluiten van de horeca. Supermarkten verkochten in dat jaar juist meer kippenvlees.

In 2020 exporteerde Nederland 1,66 miljard kilo kippenvlees ter waarde van 2,5 miljard euro. Veruit het overgrote deel (75 procent) van wat hier wordt geslacht, gaat naar de Europese interne markt – vooral de kippenborstfilet.

Daarnaast wordt er ook veel kippenvlees geïmporteerd, in 2020 bijna 0,85 miljard kilo met een waarde van 1,59 miljard euro.

Nederlanders zijn de afgelopen jaren steeds meer gevogelte gaan eten: in 2010 17,3 kilo (kip en in mindere mate kalkoen, eend en parelhoen) en in 2020 al 20,7 kilo. Rund- en varkensvlees staan juist minder vaak op het menu.

Lees verder Inklappen

Meerdere pluimveehouders vertellen ons hoe ze in een strak geregisseerde productieketen belandden, waarin zij het zelf steeds minder voor het zeggen kregen. 

Volgens de supermarkten is dat nodig om verduurzaming van de landbouw te realiseren, schrijft Plus in een reactie. Een ander voordeel voor de supermarkten: De ketens zorgen voor ‘stabiliteit’ – lees: een constante kwaliteit – van het eindproduct, aldus Jumbo. 

Dit streven leidt nu tot het omarmen van de Beter Leven-kip, die een iets beter leven heeft dan de huidige kip-met-eigen-supermarkt-label, maar de boeren op kosten jaagt en het milieu mogelijk meer schade toebrengt.

De Beter Leven-kip jaagt de boeren op kosten en brengt het milieu mogelijk meer schade toe 

De Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP), de belangenorganisatie van de vleeskuikenboeren, werd pas na de publieke aankondiging van de overstap naar Beter Leven door de supermarkten uitgenodigd voor een gesprek.

‘Puur window dressing,’ zegt NVP-voorzitter Bart Jan Oplaat desgevraagd. ‘De financiële invulling was al bepaald. Wij mogen alleen meedenken over de uitvoering: wat voor strobalen krijgen de kippen als afleidingsmateriaal? Dat soort dingen.’

Niets te willen

Ook boer Frits is verbaasd wanneer hij via een mail van zijn vaste kippenslachterij Plukon Food Group verneemt dat Albert Heijn alleen nog kip met minimaal één ster van Beter Leven zal verkopen. Om de overstap mogelijk te maken sloot Albert Heijn een deal met Plukon, een keten die actief is in heel Europa. 

Volgens de mail gaat de grootgrutter voor de Beter Leven-kip een ‘exclusieve samenwerking’ aan met tweehonderd vleeskuikenhouders. De mededeling valt Frits rauw op het dak. ‘Er is niet één keer overlegd met ons.’ 

Tussenkip

Het Beter Leven-keurmerk met sterrensysteem is in 2007 bedacht door de Dierenbescherming. Het eerste product dat werd gelanceerd, kippenvlees met één ster, was bedoeld als ‘tussenstap’: diervriendelijker dan plofkip, goedkoper dan biologische kip. 

De criteria voor de één-sterkip zijn ontwikkeld in samenwerking met Wageningen University & Research (WUR), Albert Heijn, Jumbo, Plukon en de belangenvereniging voor boeren en tuinders (ZLTO). 

Wat moderne consumenten willen speelde daarbij een belangrijke rol, vertelt Marijke de Jong, programmamanager van het Beter Leven-keurmerk bij de Dierenbescherming. ‘De stal die we er omheen hebben ontwikkeld is aantrekkelijk voor de kippen, maar ook om te laten zien naar buiten toe: kijk, de kippen kunnen naar buiten en hebben daglicht.’

Na het succes van de één-sterkip heeft de Dierenbescherming twee en drie sterren aan het keurmerk toegevoegd, waarbij drie sterren op het gebied van dierenwelzijn gelijk staat aan biologische kip. 

Het sterrensysteem is sinds 2008 ook van toepassing op andere producten uit de vee-industrie, zoals varkens- en rundvlees, melk en eieren.

Lees verder Inklappen

Wat behelst de overstap voor boeren als Frits? Om te voldoen aan de eisen van Beter Leven, moet hij om te beginnen zorgen voor een verplichte ‘uitloop’, een overdekte uitbouw die kuikens vanuit de stal kunnen betreden. 

De kosten van die uitbouw lopen voor een gemiddeld boerenbedrijf al snel in de tonnen. Daarnaast moeten boeren – voordat ze mogen bouwen – nieuwe vergunningen aanvragen. Ze moeten ook nieuwe verzekeringen afsluiten. Door de uitloop komen stallen dichter op elkaar te staan, wat bijvoorbeeld het risico vergroot op stalbranden. 

Ook na de overstap zullen de dagelijkse productiekosten een stuk hoger blijven. De eendagskuikens die de boeren inkopen zijn duurder dan de huidige dieren, het voergebruik is minder efficiënt, de één-sterkippen leven langer, en er passen er minder van in de stal. 

Frits is, kortom, huiverig voor de grote investering van geld en tijd. Maar hij heeft niet veel te willen: Albert Heijn haalt de kippensoort die hij nu levert uit het schap – evenals alle andere grote supermarkten.

  • *Overdekte uitloop: een deel van de stal met ramen waar gaas (en soms een doek) voor zit.
  • *Vrije uitloop: (veldje) in plaats van een overdekte uitloop.

Dat alle supermarkten nu overstappen op het één-ster-label van Beter Leven is het voorlopige sluitstuk van een ontwikkeling die al langer gaande is. Supermarkten en slachterijen wenden diervriendelijkheidscriteria aan om de kippensector in de greep te krijgen.

Wat ging hieraan vooraf? Een belangrijke stap werd gezet in 2016: supermarkten vervingen de plofkip voor eigen ‘diervriendelijke kippen’. 

Als gevolg van die beslissing ging de levensstandaard van miljoenen kippen flink omhoog. Maar ze had ook een keerzijde: Boeren krijgen sindsdien alles van bovenaf gedicteerd. Supermarkten en slachthuizen bepalen waar ze hun eendagskuikens moeten kopen, waar ze hun veevoer moeten bestellen en welke dierenartsen ze mogen inschakelen. De onderhandelingspositie van de kippenboeren is uitgehold.

Criteria voor dierenwelzijn gaan hand in hand met meer zeggenschap van supermarkten. Die willen er zeker van zijn dat ‘hun’ vleeskuiken genoeg ruimte heeft, niet te snel of te langzaam groeit, en gezond is. Het marktaandeel van de twee grootste, Albert Heijn en Jumbo, neemt alsmaar toe.

Ook onder slachterijen is sprake van concentratie. Konden kippenboeren twee jaar geleden zakendoen met twaalf slachtbedrijven, nu nog maar met zeven. Uit cijfers van Plukon blijkt dat de vier grootste slachterijen (naast Plukon, zijn dat Storteboom, Esbro en Clazing) samen beschikken over meer dan 90 procent van de slachtcapaciteit.

Slechts bij drie slachterijen (Plukon, Storteboom en Esbro) kunnen vleeskuikenhouders terecht met hun één-sterkippen. Boeren die aan slachterij Storteboom leveren, mogen alleen voer inkopen bij veevoerproducent De Heus. Dit voerbedrijf heeft ook een minderheidsbelang in Plukon en Clazing.

Als gevolg van die concentratie is de marktmacht van slachterijen toegenomen. Zij maken daar handig gebruik van. ​​‘Om de zoveel weken krijgen vleeskuikenhouders een mail van de slachterij met de basisprijs,’ legt Frits uit. ‘Daar valt niet over te praten.’

Toen hij nog plofkip produceerde, kon Frits over die prijs onderhandelen. Door de introductie van de kippen onder eigen supermarktlabels is dat verleden tijd. De vleeskuikenprijzen liggen redelijk vast. ‘Mijn ondernemersvrijheid ben ik kwijt.’

Op één na willen de boeren daarom anoniem blijven in dit artikel. Frits: ‘Boeren zitten in een dwangbuis waarin ze alles moeten doen wat slachterijen en supermarkten zeggen’ – een verzuchting die we van meer kippenhouders horen. 

Afromen van prijzen

Plukon liet boer Frits weten dat zijn prijs naar 1,38 euro per kilogram kip gaat als hij overstapt op Beter Leven. In die prijs zit een opslag van 6 cent als tegemoetkoming in de investering. Op dit moment krijgt hij 1,11 euro voor Goed Nest Kip. Een verschil van 27 cent. Als hij ook de opbrengst meerekent van het slachtafval gaat hij er na de overstap netto 39 cent op vooruit – 24 procent ten opzichte van de huidige prijs.

Frits gaat er een kwart in prijs op vooruit, terwijl Albert Heijn online bijna twee keer zoveel vraagt voor één-sterkip

En dat terwijl Albert Heijn online bijna twee keer zo veel vraagt voor één-sterkip (ongeveer 14,50 euro per kilo). Albert Heijn en Plus zeggen niet te verwachten dat de consumentenprijs van één-sterkip de komende jaren verandert.

Frits en zeven andere pluimveehouders spreken van ‘afgeroomde prijzen’. Toen supermarkten hun eigen kip met welzijnscriteria introduceerden, werden boeren gelokt met een gunstige prijs. Dat bedrag bleef gelijk of nam na verloop van tijd af.  Na lang aandringen laten twee boeren de prijsdaling in hun boekhouding zien. 

Frits: ‘Eerst mooie dingen beloven, goede prijzen en als iedereen erbij zit, dan wordt de prijs weer naar beneden gedrukt.’ Het maakt niet uit als de prijs een keer slecht is door vraag en aanbod, dat hoort erbij, zegt hij. ‘Maar het maakt wel uit als die prijs ons van boven wordt opgelegd. Op deze manier wordt de boer gewoon een loonslaaf.’

Het steekt boeren dat de prijs van kip in de supermarkt sinds 2015 met 18 procent is gestegen, zo blijkt uit onderzoek van Wageningen Economic Research

In 2020 verkochten supermarkten bovendien dankzij de lockdown 8 procent meer kip, maar dit vertaalde zich niet in een hogere kiloprijs voor de pluimveehouders die hun cijfers aan ons overlegden.

Race to the bottom

‘Het afromen van de prijzen gaat ook weer gebeuren bij het Beter Leven-keurmerk,’ zegt een jonge pluimveehouder die zelf al enkele jaren kip met één ster produceert. ‘De prijs die ik kreeg werd steeds lager, terwijl die in de supermarkt niet omlaagging. Dus ergens verdient iemand steeds meer en ik steeds minder, terwijl ik juist meer moet verdienen om investeringen te kunnen doen. Dan wordt mij gewoon verteld dat mijn kip minder waard is geworden.’

Ook andere kippenboeren vertellen dat ze opnieuw een race to the bottom verwachten. En dit keer lopen zij meer financieel risico dan bij de overstap van plofkip op supermarktlabels: de hele stal is dan immers al – met een flinke zak geld – verbouwd om te voldoen aan de eisen van Beter Leven. Downgraden naar plofkip – die nog wel wordt geproduceerd voor de horeca en de export – is daardoor een lastige optie.

‘Als de markt wil dat we onze kippen een roze strikje omdoen, doen we dat – maar wel tegen een eerlijke prijs’

Er zijn overigens ook pluimveehouders die de supermarktlabels met welzijnseisen waarderen om de stabielere prijs en vraag. Maar ook zij blijven afhankelijk van de welwillendheid van hun afnemers.

De meeste boeren zeggen niet tegen diervriendelijkere methoden te zijn. Sinds de plofkip in de ban ging, stapten veel van hen over op kip waarvoor hogere welzijnscriteria gelden. Dit bevalt goed: ze hebben meer werkplezier omdat de dieren gezonder zijn en het werk is minder zwaar. 

En ze zijn pragmatisch. Bart Jan Oplaat, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders: ‘Als de markt wil dat we onze kippen een roze strikje omdoen, dan doen we dat. Maar daar moet wel een eerlijke prijs tegenover staan.’

Dat alle grote supermarktketens hun eigen kip nu min of meer tegelijk vervangen voor de Beter Leven-kip met één ster, is opvallend. 

Onder druk van de campagne van Wakker Dier probeerden ze al eens eerder een gezamenlijk label voor diervriendelijk gefokte kippen te lanceren. In 2013 werkten supermarkten, slachterijen en pluimveehouders samen aan de ‘Kip van Morgen’. Tot de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de samenwerking verbood, omdat die in strijd was met de Mededingingswet. 

De ACM berekende dat door afnemende concurrentie de consumentenprijs zo hoog zou worden dat de consument er niet voor wilde betalen, ondanks de vermeende voordelen voor het milieu en het welzijn van de dieren. 

Daarna kwamen de supermarkten ieder voor zich met hun eigen kiplabel als alternatief voor de plofkip.

Wees de ACM de Kip van Morgen toen nog af, nu hebben de supermarkten veel minder te vrezen. De toezichthouder is milder gaan kijken naar afspraken tussen bedrijven wanneer die bedoeld zijn om de duurzaamheid te verbeteren. Concurrentieregels kunnen worden versoepeld als de ‘voordelen voor de gehele samenleving opwegen tegen de nadelen van de mogelijke beperking van de concurrentie,’ staat in een nieuwe leidraad. 

‘Als ik nu ’s ochtends door de stal loop, pluk ik geen handenvol dode kippen meer van de grond’

Een woordvoerder van de Autoriteit Consument en Markt: ‘Er zijn maatschappelijke ontwikkelingen van jewelste. Het denken over wat moreel verantwoord is als het gaat om het eten van vlees, is heel erg sterk veranderd de laatste jaren. En daardoor is ook de vraag die de supermarkten uitoefenen op de leveranciers voortdurend in verandering. Die context is altijd belangrijk om in ogenschouw te nemen.’

Er is nog een verschil met 2013. Toen werkten de supermarkten samen, nu kondigden ze de overstap per bedrijf aan. ‘Dit keer hebben wij als brancheorganisatie ook geen betrokkenheid gehad bij de keuze van de supermarkten,’ zegt Marc Jansen, directeur van Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL). 

Jansen: ‘Als we in gezamenlijkheid hadden besloten dat alle supermarkten zouden overstappen en dat samen naar buiten hadden gebracht, dan hadden we in theorie hetzelfde probleem gehad.’

De overstap op één-sterkip van Beter Leven en de strak georganiseerde ketens waarin die wordt geproduceerd, passen in een trend. ‘Wij hebben een bepaalde verantwoordelijkheid, vooral voor onze huismerken,’ zegt Jansen. Supermarkten streven naar korte ketens waarin ze scherp zicht hebben op de productie van kippenvlees, en vergroten tegelijkertijd hun invloed.

Maar wordt de kip er beter van?

‘Je moet mee’

Boer Pé Roozendaal – sportieve bril in het haar, grote zilveren schakelketting om zijn nek – zit al bijna 25 jaar in het vak. We spreken hem in het zijkamertje van zijn kippenstal in Heerhugowaard. Een beslagen raampje geeft zicht op een ruimte met 15.000 kuikens.

Roozendaal heeft naar eigen zeggen al veel veranderingen in de sector meegemaakt. De overstap van plofkip naar een trager groeiend ras van de supermarkt was voor hem de grootste: ‘Dat was een enorme welzijnsverbetering voor kippen, echt enorm.’ 

‘Ergens verdient iemand steeds meer en ik steeds minder, terwijl ik investeringen moet doen’

Hij levert nu nog Nieuwe Standaard Kip aan Jumbo en was in 2014 een van de eerste boeren die kozen voor supermarktkip met extra welzijnseisen.  ‘Als ik nu ‘s ochtends een rondje door de stal loop, pluk ik geen twee handen vol dode kippen meer van de grond.’ 

De overgang naar één-sterkip van Beter Leven is in Roozendaals ogen veel kleiner. ‘Ik betwijfel of de kip er een beter leven van krijgt.’ De investering die hij ervoor moet doen is daarentegen groot.

‘Het gaat mij ook nog eens allemaal te snel,’ zegt Roozendaal. ‘Maar je moet mee, want het gaat toch wel gebeuren.’ 

Daarom is hij meteen aan de slag gegaan met de eerste stappen richting het Beter Leven-keurmerk. Op zijn telefoon laat hij de eerste bouwtekeningen zien voor de verplichte, overdekte uitloop: een grote ruimte met één open zijde die kan worden afgeschermd met een lichtdoorlatend winddoek.

Stalbezetting

De uitloop als extra scharrelruimte is een belangrijk verschil tussen de supermarktkip die hij nu houdt en de Beter Leven-kip met één ster. Door de overdekte uitloop ontstaan volgens de supermarkten verschillende ‘klimaatzones’ waaruit de kip kan kiezen. Een ander verschil is de lagere stalbezetting. De huidige supermarktkippen zitten met dertien tot zestien dieren op een vierkante meter. Eén-sterkippen met maximaal twaalf

Vleeskuikens met twee of drie sterren van Beter Leven moeten echt naar buiten kunnen, in de openlucht een grasveld op. Onderzoekers nemen aan dat die mogelijkheid positieve effecten heeft op hun welzijn. Of de overdekte scharrelruimte van één-sterkippen een gunstig effect heeft op de dieren, is niet onderzocht. 

Het welzijn van dieren wordt onderzocht door te kijken naar gezondheid, stress en gedrag. Volgens Ingrid de Jong, senior onderzoeker pluimveewelzijn aan Wageningen University & Research (WUR), zijn frisse lucht en daglicht fijn voor de kip. ‘Maar zelfs als ze naar buiten kunnen, willen ze dat lang niet allemaal.’ Gemiddeld gebruikt 17 procent van de kippen de uitloop in de zomer, in de winter is dit slechts 4 procent. Kou is mogelijk een drempel. 

Of een ‘uitloop’, de overdekte scharrelruimte van één-sterkippen, een gunstig effect heeft op de dieren, is niet onderzocht

Of tocht, wat de kans verhoogt op luchtwegproblemen, vertelt De Jong. Daarom hangen boeren doeken voor de opening van de uitloop. Van ‘de wind weer door hun veren voelen,’ zoals Wakker Dier in het spotje beweert, is dus weinig sprake.

Stalbezetting – het aantal kippen per vierkante meter – is een belangrijke factor voor het welzijn van de kippen, zo laat onderzoek zien.

Plofkippen zitten met maximaal 21 op een vierkante meter, de huidige supermarktkippen met circa vijftien. Uit onderzoek is bekend dat het welzijn van het plofkippen-ras verbeterde met vijftien of minder per vierkante meter. Ze zijn dan minder vaak ziek en kunnen beter lopen. 

Bij één-sterkippen gaat de stalbezetting nog iets verder omlaag, naar maximaal twaalf per vierkante meter. Heldere onderzoeksresultaten naar de effecten van minder dan vijftien kippen per vierkante meter ontbreken.

De Jong houdt het daarom bij een meer algemene conclusie: de overstap naar één ster van Beter Leven leidt tot een hoger dierenwelzijn, maar het verschil is kleiner dan toen in 2016 werd afgestapt van de plofkip.  

Beter Leven versus milieu

Boer Roozendaal vindt dat één aspect uit het oog wordt verloren, namelijk de hogere klimaatbelasting. ‘Het gaat allemaal om dierenwelzijn, maar het is veel en veel slechter voor het milieu.’

Die kritiek is niet geheel onterecht. De één-sterkip leeft langer dan de huidige supermarktkip en eet daardoor meer voer. De productie leidt daardoor tot meer CO2-uitstoot, blijkt uit onderzoek

Daarnaast kost het verwarmen van de stal meer energie, doordat minder dieren zelf de ruimte warm houden. Een van de Beter Leven-boeren die we spraken rustte de stallen daarom – op eigen initiatief – uit met vloerverwarming, zonnepanelen en een warmtepomp. Een flinke investering die niet iedere boer kan of wil doen. Supermarkten en slachterijen betalen geen meerprijs voor dit soort extra inspanningen.

Een Beter Leven-boer rustte – op eigen initiatief – de stallen uit met vloerverwarming, zonnepanelen en warmtepomp

Dan is er het stikstofprobleem. Door de overstap op één-sterkippen gaat de uitstoot van fijnstof en ammoniak mogelijk omhoog. Volgens cijfers van het adviesbureau Centrum Landbouw en Milieu (CLM), dat onderzoek deed in opdracht van de Dierenbescherming, tot wel 16 procent hoger. Opnieuw door het langere leven van de één-sterkip. 

De supermarkten denken dat het wel meevalt met de milieueffecten. ‘De kippen groeien minder snel en de dieren hebben minder eiwit nodig in hun voer, wat de milieu-impact compenseert’, schrijft Plus in een reactie. Wetenschappelijk bewijs hiervoor ontbreekt nog, en draagt de supermarkt niet aan.

De Dierenbescherming is op korte termijn niet van plan het keurmerk voor kippen uit te breiden met milieueisen, zoals ze dat al wel deed voor melkvee. ‘Kippen staan wat achter in de rij omdat de dierenwelzijnseisen al op een hoog niveau zitten. Het moet wel haalbaar blijven,’ aldus Marijke de Jong van de Dierenbescherming.

Reacties

Zowel Albert Heijn als andere supermarkten laten weten dat zij deze overstap maken omdat er nu een breed draagvlak is bij de consument, en in de kippensector zelf. Een woordvoerder van Albert Heijn zegt dat zij enkel positieve verhalen te horen krijgen van boeren. 

Verder wijst Albert Heijn meermaals op haar nieuwe ‘Beter voor Kip, Natuur en Boer’-programma. ‘Door te werken met vaste leveranciers kan aan pluimveehouders zekerheid worden geboden die nodig is om investeringen te doen in bijvoorbeeld een overdekte uitloop. Met als basis langetermijnafspraken en een gezond verdienmodel voor pluimveehouders.’ De supermarkt betaalt daarom voor de komende vijf jaar een toeslag op de prijs voor pluimveehouders.

Een woordvoerder van slachterijketen Plukon schrijft dat zij dit verhaal eenzijdig vinden. Het bedrijf wijst erop dat boeren nog bij andere slachterijen terechtkunnen. 

Ook de Dierenbescherming vindt dat het verhaal genuanceerder ligt. Programmamanager Marijke de Jong: ‘Boeren krijgen een meerprijs betaald en hebben meer werkplezier. Het is maar net met welke boeren je spreekt.’

Veevoerproducent De Heus zegt ‘samen met vleeskuikenhouders en slachterijen zo goed mogelijk invulling te geven aan de wens van de supermarkten’. De aandelen in slachterijen zijn volgens een woordvoerder bedoeld om de slachtcapaciteit op peil te houden zodat vleeskuikenbedrijven een goed toekomstperspectief hebben.

Lees verder Inklappen

Dit artikel is van Het Onderzoekslab, een samenwerking van The Investigative Desk en De Coöperatie, en tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en het Lira Auteursfonds Reprorecht.