
De Brauw-advocaat Tobias Cohen Jehoram moest zich in juli verantwoorden voor mogelijke valsheid in geschrifte, maar de tuchtrechter heeft nu de klacht ongegrond verklaard. De Zero Water-affaire is daarmee tuchtrechtelijk afgesloten.
De Raad van Discipline heeft begin deze week geoordeeld dat de tuchtklacht tegen Zuidas-advocaat Tobias Cohen Jehoram ongegrond is. Follow The Money deed begin juli verslag van de zitting waar Cohen Jehoram, partner bij het kantoor De Brauw, zich voor de tuchtrechter moest verantwoorden. Dit in aanwezigheid van voormalig SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, die aanwezig was vanwege zijn 'persoonlijke relatie' met klager Bart Heyning.
Volgens Heyning, de eigenaar en directeur van Holland Water Filtrations Systems (HWS), heeft de advocaat een kwalijke rol gespeeld door bewust informatie uit een ontlastend rapport te hebben achtergehouden – en nadien gemanipuleerd – om ervoor te zorgen dat zijn cliënt, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin), in 2003 Heynings gefilterde waterconcept Zero Water in een kwaad daglicht kon stellen. Dit door - op basis van een niet-afgerond laboratoriumrapport - het gefilterde drinkwater in de media te vergelijken met (ondrinkbaar) accuwater. Afnemers zoals Albert Heijn zeiden vervolgens hun samenwerking op waardoor Heynings omzet tot zero daalde. Achteraf bleek dat de vergelijking met accuwater onterecht was. Heyning is van oordeel dat een ontlastende rapport - met medewerking van Cohen Jehoram - bewust is achtergehouden.
Zware aantijgingen
De Raad van Discipline oordeelde in een eerder stadium al dat Heynings klacht ongegrond was, maar hij startte een verzetsprocedure. Tevergeefs, het verzet is dinsdag ongegrond verklaard. ‘De zware aantijging van klaagster (Heyning, red.) dat verweerder (Cohen Jehoram, red.) valsheid in geschrifte heeft gepleegd door rapportages te manipuleren mist elke onderbouwing, te meer daar verweerder ook een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de lay-outverschillen,’ concludeert de tuchtrechter.afnemer Albert Heijn zegde hun samenwerking op waardoor Heynings omzet tot zero daaldeDeze aangehaalde ‘aannemelijke verklaring’ kwam bij de zitting begin juli ter sprake. Cohen Jehoram gaf toen aan dat hij de opmaak van een Excel-bestand had gewijzigd, omdat hij de email wilde faxen. ‘Ik had de Excel-file uitgeprint in Portrait in plaats van Landscape, dat was niet zo handig.’ Klager Heyning had ter zitting echter een andere lezing. Hij concludeerde – onder meer op basis van het door hem ingeschakelde IT-onderzoeksbureau Conclusion BV – dat de advocaat ‘actief heeft meegewerkt aan het misleiden’ van zijn bedrijf, de ontlastende email na ontvangst geheim had gehouden, maar dat zichzelf heeft verraden door te knippen en plakken in het document. De Raad van Discipline ziet echter geen onderbouwing daarvan en concludeert dat de klacht in een eerder stadium ‘terecht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond heeft bevonden.’ Op de beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.
Gehakt
‘Het overvalt mij dat er zelfs geen mogelijkheid meer is tot beroep,’ zegt Heyning, die bestrijdt dat hij geen onderbouwing heeft gegeven. ‘Door Conclusion is op grond van digitaal sporenonderzoek vastgesteld dat Cohen Jehoram in de overgelegde verknipte deskundige rapport wijzigingen heeft aangebracht. Door de wijzigingen van Cohen Jehoram lijkt de platte tekst die hij ontving weer op het oorspronkelijke, echte rapport van 15 april 2003. In de beslissing is daar niets over terug te vinden. De Raad van Toezicht zwijgt het rapport van Conclusion BV dood.''Ze maken er gehakt van'Koos de Blécourt, de advocaat die zijn partner/collega Cohen Jehoram bijstaat, reageert opgetogen over de beslissing. ‘Mijn cliënt is verheugd, maar het kwam niet onverwacht. Van de aantijgingen is werkelijk niets overeind blijft. De Raad van Discipline geeft aan dat er van de zware aantijging niets is gebleken. Dat is een heel duidelijke uitspraak, die ook neutraler had gekund. Ze maken er gehakt van.’
3 Bijdragen
wp200
(2) Uit de uitspraak:
4.8 Verweerder heeft toegelicht dat er twee rapporten uit 2003 zijn, één van PWN en één van Tauw. Tijdens een comparitie van 16 januari 2012 heeft verweerder naar eigen zeggen mogelijk deze twee rapporten door elkaar gehaald omdat het proces-verbaal vermeldt dat zijn cliënte opdracht zou hebben gegeven voor het PWN-onderzoek. Zijn cliënte was echter opdrachtgeefster van het later verrichte Tauw-onderzoek. Bij brief van 3 april 2012 heeft verweerder dit ook aan de rechtbank toegelicht. Mede gelet op het voorgaande ziet de raad geen aanknopingspunt voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door onjuiste of onvolledige informatie te verschaffen.
Oftewel: het was geen valsheid in geschrifte, op basis van de bewering van Cohen Jehoram dat hij de onderzoeken per ongeluk verwisseld heeft. Oeps.
Yes!
wp200Jan