Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen bij de beëdiging voor zijn tweede termijn

Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen bij de beëdiging voor zijn tweede termijn © Sem van der Wal / ANP

Nationale Ombudsman maakt zich bij mensenrechtencollege schuldig aan ‘onbehoorlijk bestuur’

De Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen speelt een hoofdrol in de crisis bij het College voor de Rechten van de Mens. Door twee klokkenluiders opzij te zetten, maakte hij zich schuldig aan onbehoorlijk bestuur. Bovendien zijn hij en zijn collega’s in de raad van advies hun wettelijke bevoegdheid te buiten gegaan, zeggen twee hoogleraren staats- en bestuursrecht. ‘De Ombudsman zou beter moeten weten.’

0:00

Reinier van Zutphen, de Nationale Ombudsman, toetst of onze overheden zich netjes gedragen, conform de regels. Hij kijkt of besluiten zorgvuldig zijn voorbereid door betrokken burgers te horen, en of besluiten naar behoren zijn gemotiveerd. ‘De motivering is gericht op het concrete individuele geval en is begrijpelijk voor de ontvanger,’ stelt de Ombudsman in de Behoorlijkheidswijzer.    

Die normen zijn bepaald niet vrijblijvend, maar vastgelegd in de wet. Als een overheid zich er niet aan houdt, deelt de Ombudsman een tik op de vingers uit. 

Zoals wettelijk is bepaald, zit Van Zutphen in de raad van advies van het College voor de Rechten van de Mens (CRM). Dat oordeelt in individuele gevallen of iemand is gediscrimineerd op het werk, in het onderwijs of als consument. Het College fungeert dus als een soort rechtbank, met acht leden die oordelen over discriminatieklachten.  

Bij dit mensenrechtencollege is een ongekende crisis uitgebroken, twee weken geleden aan het licht gebracht door NOS Nieuws en Nieuwsuur. Het is naar eigen zeggen niet meer in staat besluiten te nemen.

Twee klokkenluiders zijn opzijgezet, de vraag is nu: zijn ze benadeeld als gevolg van hun melding?

In januari dit jaar hebben vier (van de acht) collegeleden bij het ministerie van Justitie melding gedaan van misstanden. Sindsdien gelden ze als klokkenluiders.

Hun melding draait onder meer om autoritair gedrag van de voorzitter van het college, Jacobine Geel. Zij zou vooral alles zelf willen bepalen en andere collegeleden buitenspel hebben gezet. Bovendien zijn er klachten over discriminatie, meldden NOS Nieuws en Nieuwsuur.  

In april zijn twee van de vier klokkenluiders opzijgezet door de raad van advies van het mensenrechtencollege, onder anderen dus door Van Zutphen. De vraag is nu of zij zijn benadeeld als gevolg van hun melding, wat wettelijk verboden is. Inmiddels doet een commissie onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager (D66) onderzoek naar aanleiding van de melding van misstanden. 

Juridisch zwaargewichten

Naast Van Zutphen bestaat de raad van advies van het College onder anderen uit Henk Naves, de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak (ook wettelijk verplicht), en Aleid Wolfsen, de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens – juridische zwaargewichten. De raad adviseert de minister van Justitie over te benoemen collegeleden, waarna de minister kandidaten voordraagt voor benoeming bij koninklijk besluit

Daarbij is de raad van advies gebonden aan de wettelijke normen voor behoorlijk bestuur. Het is echter de vraag of Van Zutphen en zijn collega’s zich daaraan hebben gehouden. Sterker nog, het is de vraag of zij de bevoegdheid hadden om stevig in te grijpen in de samenstelling van het mensenrechtencollege omdat ze wettelijk gezien slechts een adviserende rol hebben.       

Twee van vier melders van misstanden – Mariam Chébti en Geneviève Lieuw – moeten deze zomer vertrekken uit het College voor de Rechten van de Mens. Zij worden niet herbenoemd, besloot de raad van advies begin april. Dat is sinds de oprichting in 2012 niet gebeurd. Normaal gesproken is herbenoeming een hamerstuk. 

Van Zutphen zegt dat de voorgenomen bestuurswissel los staat van de melding 

De reden om hiervan af te wijken is opmerkelijk. Van Zutphen en zijn collega’s besloten dat het tijd was om ‘schoon schip’ te maken: ‘De Raad van Advies acht [..] een bestuurswissel noodzakelijk voor de doorontwikkeling van de organisatie en heeft besloten dat zij de weg vrij gaat maken voor een nieuwe lichting Collegeleden,’ stelde een persbericht op 11 mei

Saillant is dat de raad op dat moment al wist dat er sinds januari een melding was van misstanden. En dat Justitie een onderzoek was gestart. Bij een besluit om dan toch twee collegeleden de laan uit te sturen, is dus enige voorzichtigheid geboden. Maar Van Zutphen en collega’s hebben het onderzoek niet afgewacht.  

Van Zutphen laat aan Follow the Money weten dat de voorgenomen bestuurswissel niets te maken had met de melding, en dat het adviesorgaan de identiteit van de melders niet kende – beweringen waarover grondige twijfels bestaan.

‘Samenspraak’

Deze gang van zaken kan juridisch niet door de beugel, stellen hoogleraren staats- en bestuursrecht Leonard Besselink (UvA) en Wim Voermans (Universiteit Leiden) tegenover Follow the Money. Zij vinden dat de raad zijn boekje ver te buiten is gegaan door zelfstandig in te grijpen in de organisatie. Ook stellen ze dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. 

Op grond waarvan komen ze tot dit oordeel?

In artikel 16 van de Wet College voor de rechten van de mens staat: ‘Ten behoeve van de voordracht [van collegeleden, red.] adviseert de raad in overeenstemming met het College Onze Minister van Veiligheid en Justitie, rekening houdend met de noodzaak van een deskundig en onafhankelijk College, alsmede met het streven naar een divers samengesteld College.’ 

De raad heeft dus de bevoegdheid om in samenspraak met het college de minister te adviseren over (her)benoemingen.

Dat is niet wat er gebeurd is.

Op 27 maart zou de raad met twee collegeleden/klokkenluiders – Mariam Chébti en Geneviève Lieuw – gesprekken voeren over hun herbenoeming. Maar eind februari werden die gesprekken ‘on hold’ gezet – volgens direct betrokkenen zonder toelichting. 

Vervolgens nam de raad op 3 april het omstreden besluit om de procedure voor de herbenoeming voor onbepaalde tijd te schorsen. Daarop ontvingen de collegeleden een brief over de noodzaak om ‘schoon schip’ te maken, mede vanwege de slechte onderlinge verhoudingen in het college. 

‘Te grote broek’

Een herbenoeming stoppen om te komen tot een andere samenstelling of verbetering van het functioneren van het college (‘doorontwikkeling’), behoort niet tot de wettelijke taak van de raad van advies, zegt hoogleraar Besselink. ‘Dit zijn quasi-rechters die onafhankelijk moeten opereren. Je moet de situatie daarom vergelijken met benoeming en ontslag van rechters. Daarin passen geen overwegingen over samenwerking. Je kan pas van een rechter af vanwege ernstig wangedrag. Er is geen vrijheid om naar eigen inzicht benoemingsprocedures te stoppen.’            

Hoogleraar Voermans deelt die opvatting: ‘De raad van advies heeft een veel te grote broek aangetrokken. De adviesbevoegdheid is niet bedoeld om schoon schip te maken, om een reorganisatie aan te kondigen, om de hele tent te verbouwen.’ 

Daar komt bij dat de raad zijn bevoegdheid alleen kan uitoefenen ‘in overeenstemming’ met de collegeleden, die samen het bestuur vormen. Maar het adviesorgaan nam het besluit begin april geheel op eigen houtje en informeerde nadien het college – een fait accompli.  

‘Dat de raad van advies deed alsof hij niks van meldingen wist, maakt het des te onzorgvuldiger’

Voorafgaand aan het besluit om de herbenoemingsprocedure te schorsen zijn de twee klokkenluiders die nu het veld moeten ruimen niet gehoord: de gesprekken zijn zoals gezegd ruim daarvoor geannuleerd. 

De brief van de adviesraad aan het College vermeldt niet waarom juist deze twee weg moeten. Er staat, zo bevestigen meerdere betrokkenen: 'Onder de huidige omstandigheden komt de herbenoemingscommissie niet toe aan een individuele afweging van de wenselijkheid van herbenoeming.’      

Kortom: er zijn geen individuele redenen gegeven waarom zij moeten vertrekken.     

Daarmee is niet voldaan aan de wettelijke plicht een besluit zorgvuldig voor te bereiden door betrokkenen te horen en de plicht een besluit individueel te motiveren, vinden de twee hoogleraren. ‘Als directbetrokkenen niet eens te horen krijgen waarom ze niet worden herbenoemd, dan is dat onbehoorlijk bestuur,’ zegt Besselink. ‘De Ombudsman zou beter moeten weten.’ 

Voermans: ‘Dat de raad van advies net deed alsof hij niks wist van meldingen van misstanden, maakt het des te onzorgvuldiger.’   

‘Onthutst over melding’

Tegenover NOS Nieuws en Nieuwsuur verklaarde Yolan Koster, de voorzitter van de raad van advies, dat de herbenoemingsprocedure ‘wel degelijk’ was stilgezet ‘omdat we onthutst waren over het feit dat er een melding was’. 

Hieruit blijkt dat Koster en haar collega’s in de adviesraad in ieder geval vanaf eind februari – circa een maand na de melding bij Justitie – wel wisten wie de melders waren, in weerwil van ontkenningen. Ook blijkt dat de melding de directe aanleiding was om de herbenoemingsprocedure stil te zetten.

Desondanks blijven Van Zutphen en co ontkennen dat ze wisten wie de melders waren en dat het besluit verband hield met de melding. Daarom zou er geen sprake zijn van benadeling van de klokkenluiders. 

Maar al zou het drietal niet hebben geweten wie de melders waren, dan nog moet duidelijk zijn geweest dat de kans groot was dat hun besluit een of meer klokkenluiders zou treffen. Er waren immers vier melders van misstanden (bij het functioneren van de voorzitter) in een college van acht.

De raad van advies wil geen vragen beantwoorden, laat de woordvoerder van het mensenrechtencollege weten. ‘Zij [de leden van de raad van advies, red.] wachten de uitkomsten af van het onderzoek door de onafhankelijke commissie die is ingesteld in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid.’