Belastingontwijking: leuker kunnen ze het op de Zuidas niet maken. Wel makkelijker. Lees meer

Er bestaat een wereld waarin iedereen die iets te verbergen heeft, geld kan oppotten en ongestoord kan uitgeven, zonder ooit gepakt te worden.

 

Schrijver en journalist Oliver Bullough doopte deze wereld ‘Moneyland’ en schonk ons daarmee een fantastisch concept om de schimmige offshore-wereld beter te begrijpen. Follow the Money zoekt uit welke rol Nederland speelt bij het doorgeleiden van schimmige en ongeoorloofde geldstromen. Welke bankiers, fiscalisten en advocaten steken corrupte regimes, fraudeurs en oligarchen de helpende hand toe?

67 artikelen

© Follow the Money

Promovendus Erasmus Universiteit gedwongen aan het werk bij sponsor EY

Belastingadvieskantoor EY sponsorde leerstoelen en promotieplekken aan de Erasmus Universiteit. Maar dan wel op voorwaarde dat promovendi daarnaast een halve werkweek voor EY zouden werken. Hun begeleidende professoren waren bijzonder hoogleraar en werkten bij EY als hun manager. ‘Een beetje een incestueuze constructie.’

0:00
Dit stuk in 1 minuut
  • De adviesfirma EY financierde twee leerstoelen bij de vakgroep fiscaal recht van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het bedrijf stelde twee eigen werknemers ter beschikking om de leerstoelen te bekleden als bijzonder hoogleraar.
  • Bij de leerstoelen van EY hoorden ook promotieplaatsen die EY financierde. De promovendus moest dan wel, naast zijn fiscaalrechtelijke onderzoek aan de universiteit, een halve werkweek meedraaien op de adviesafdeling van de consultancy-reus.
  • De Erasmus Universiteit en EY zien er geen probleem in dat de hoogleraar en promotor van een promovendus tegelijk diens manager is op kantoor. Dit zou geen effect hebben op de wetenschappelijke onafhankelijkheid van de promovendus. Anderen in het vakgebied noemen de constructie onwenselijk en een risico voor de academische vrijheid.
  • Volgens een rechtswetenschapper is het grotere gevaar de mentaliteit van voor-wat-hoort-wat. Zijn grote ondernemingen alleen bereid universitaire posities te sponsoren als ze er hun eigen werknemers op kwijt kunnen? En zoekt een universiteit de beste hoogleraar? Of is second best genoeg als hij of zij maar door een externe partij wordt betaald?
Lees verder

De getalenteerde student Martijn Schippers valt in 2013 het geluk in de schoot, wanneer hij bijna klaar is met zijn studie. Na een van zijn laatste colleges loopt hij vlak achter een professor door het Q-gebouw van de Erasmus Universiteit in het Rotterdamse Kralingen. Het is Walter de Wit, bijzonder hoogleraar internationaal en Europees douanerecht. 

De Wit is verbonden aan het belastingadvieskantoor EY, als specialist in ‘douanerechten’ voor cliënten die goederen exporteren buiten de Europese Unie. Hij is net benoemd als bijzonder hoogleraar en werkt één dag per week voor de Erasmus Universiteit. 

Op de trap in het Q-gebouw vertelt De Wit aan een docent dat hij nog een pot geld heeft liggen voor een ‘parttime promovendus’. Dan draait hij zich om naar de student die toevallig achter hem loopt: Is dat niet iets voor jou? Schippers moet enkele weken nadenken en accepteert het voorstel, schrijft hij in 2021 in het dankwoord van zijn proefschrift.

‘Toeval’

Tegelijk met de benoeming van De Wit wordt in Rotterdam nog een leerstoel ingesteld, eveneens gesponsord door EY en onder dezelfde voorwaarden: ‘Belastingheffing van multinationale ondernemingen in een globaliserende wereld’. 

Deze leerstoel wordt bekleed door Reinout Kok, en ook hij is werkzaam bij adviesbureau EY, zo ​​blijkt uit documenten die Follow the Money na een beroep op de Wet open overheid (Woo, voorheen Wob) ontving van de Erasmus Universiteit. 

De suggestie is dat beide EY'ers per toeval terechtkwamen op door EY gesponsorde leerstoelen

Woordvoerders van de universiteit en van het adviesbureau suggereren beiden dat het toeval is dat EY’ers zijn terechtgekomen op door EY gesponsorde plekken. De woordvoerder van de Erasmus Universiteit zegt dat de benoemingen tot bijzonder hoogleraar tot stand zijn gekomen ‘volgens de gebruikelijke en op zichzelf staande open procedure’.

Eind vorig jaar bleek uit onderzoek van Follow the Money dat bij de vakgroep fiscaal recht van de Universiteit van Amsterdam ook EY’ers werden benoemd op door EY gesponsorde leerstoelen. Van toeval was toen geen sprake. Geraadpleegde experts betwijfelen of in Rotterdam toevalligheid een rol speelt. 

De Erasmus Universiteit wil niet bevestigen dat EY de hoogleraren onbezoldigd ter beschikking stelde. De woordvoerder van EY is duidelijker: ‘De Wit ontving tijdens zijn bijzonder hoogleraarschap geen salaris van de Erasmus Universiteit.’ 

Natura

EY en de Erasmus Universiteit komen blijkens de nu vrijgegeven documenten in 2012 overeen de leerstoelen voor vier jaar in te stellen, met een optie tot eenmalige verlenging. In eerste instantie is de afspraak dat EY 50.000 euro betaalt per promovendus, maar dat wordt omgezet in een bijdrage van 25.000 euro plus 25.000 euro in ‘natura’. 

EY boekt de 25.000 euro niet rechtstreeks over naar de vakgroep of naar de universiteit. Het geld gaat naar de ‘stichting Freur’ (fiscaal recht Erasmus universiteit Rotterdam), die optreedt als een tussenpersoon.

Stichting Freur maakt met EY afspraken over de invulling van de leerstoelen, en biedt die dan aan bij het college van bestuur van de universiteit. Het sponsorgeld gaat van EY naar de stichting, en die stort het weer op de rekening van de Erasmus Universiteit. 

De andere 25.000 in ‘natura’ zijn loonkosten. De promovendus komt op de loonlijst van EY en wordt aan de universiteit ‘ter beschikking gesteld’, aldus een e-mail uit juli 2012 van een medewerker van de vakgroep fiscaal recht, van wie de naam is zwart gelakt. 

‘Werken voor klanten en dus uren schrijven is onderdeel van de praktijkervaring’

Maar een paar maanden later zien de afspraken er anders uit, blijkt uit een brief van EY. De promovendus komt voor 0,5 fte in dienst van de Erasmus Universiteit. De andere helft van de week is hij in dienst van het belastingadvieskantoor. De natura bestaat eruit dat de promovendus ten minste achttien uur van die halve week bij EY werkt ‘op het vakgebied waarop hij gaat promoveren’. 

‘Partijen beogen hiermede te bereiken dat de [promovendus] gedurende zijn/haar promotietraject zowel theoretisch als praktisch werkzaam kan zijn op het gekozen onderzoeksterrein, hetgeen [zowel] het proefschrift als de arbeidsmarktpositie van de [promovendus] ten goede zal komen,’ aldus de brief van EY.

‘Het was de bedoeling dat de promovendus praktische ervaring zou opdoen binnen het vakgebied,’ verklaart de woordvoerder van EY. ‘Dit werd en wordt nog altijd gezien als een waardevolle bodem voor wetenschappelijk werk. Daarnaast werd er wetenschappelijk gerelateerd werk gedaan als het vergaren, duiden en breed toegankelijk maken van ontwikkelingen op genoemde rechtsgebieden. Dit zijn wetenschappelijk gerelateerde praktijkwerkzaamheden.’ 

Advieswerk hoort daar gewoon bij: ‘Werken voor klanten en dus uren schrijven is onderdeel van de praktijkervaring,’ antwoordt de woordvoerder van EY bij navraag.

On hold

In 2017 zijn beide leerstoelen voor vier jaar verlengd, tot en met 2021. Volgens de Erasmus Universiteit zijn zowel De Wit als Kok daarna benoemd op een door de universiteit gefinancierde gewone leerstoel. 

EY sponsorde de promovendi van de universiteit over een periode van acht jaar dus met 200.000 euro in geld en 200.000 euro in natura, hoewel de tijd in dienst bij EY ook werd gebruikt om bij klanten uren in rekening te brengen.

Martijn Schippers is de enige van wie bekend is dat hij in deze constructie meedraaide. Hij is daar in zijn proefschrift ook volledig open over. EY en de Erasmus Universiteit zeggen desgevraagd dat er tot op heden geen andere afgeronde proefschriften zijn voortgekomen uit de twee leerstoelen. Wel zijn volgens de universiteit ‘verschillende promovendi gefinancierd’. ‘In sommige gevallen is het proefschrift nog in bewerking en in sommige gevallen staat het promotieonderzoek thans on hold.’ 

De woordvoerder van EY laat weten dat het resterende sponsorbudget goed wordt besteed: ‘De hoogleraren begeleiden ook niet door Stichting Freur bekostigde proefschriften. Bovendien blijft het geld gereserveerd voor wetenschappelijk onderzoek.’

‘Bij deze constructie hadden alle alarmbellen moeten afgaan’

De Erasmus-woordvoerder stelt dat Schippers de enige promovendus is die ook voor EY werkt. Maar dat staat haaks op de vrijgegeven documenten. Daarin is duidelijk vastgelegd dat de promovendi bij EY in dienst komen. 

Dit is een constructie waardoor de begeleidende hoogleraar van een promovendus ook diens chef kan zijn bij EY. Zo maakte Schippers bij EY deel uit van ‘de groep van Walter de Wit’, meldt het bedrijf, al werd hij wel ‘aangestuurd’ door iemand anders

EY benadrukt dat de evaluatie van Schippers’ werk plaatsvond door een zogeheten roundtable op het kantoor in Rotterdam, waar ‘onze Indirect Tax-groep, senior managers en managers gezamenlijk een beoordeling geven. De Wit had hier geen invloed op.’

Een oud-medewerker van EY twijfelt daaraan. ‘De Wit is het hoofd van de douanegroep, en zo groot is die niet. Het klopt dat De Wit niet in zijn eentje beslist over het functioneren van een medewerker, maar dat hij er helemaal niets te maken had lijkt me ongeloofwaardig. ’

In de roundtables evalueren partners en senior managers wat de medewerkers het afgelopen jaar hebben gepresteerd, legt de oud-medewerker uit. ‘Een lid houdt een korte inleiding over de beoordeling van een medewerker, en enkele andere partners en managers kunnen daarover hun zegje doen. Dat is zo georganiseerd om te voorkomen dat er grote verschillen ontstaan, dat de ene partner heel streng is en de ander juist iedereen de hoogste bonus geeft.’ 

Volgens de oud-EY’er maakt De Wit als partner en als hoofd van een groep deel uit van de roundtable. ‘En aangezien hij ook de promotor is, ligt het voor de hand dat hij tijdens de vergadering wel wat zegt over het functioneren van Schippers.’

Overigens staan de roundtables nooit lang stil bij één persoon, zegt hij. ‘Zeker niet als het een consultant is als Schippers, die nog niet zo heel hoog in de hiërarchie zit. Dat wordt vrij snel afgehandeld.’

Rob van Gestel, hoogleraar

Waarom sponsoring door marktpartijen? Om vakgebied vooruit te helpen of om reclame te maken?

Hoe kijkt de universitaire wereld naar zo’n connectie tussen fiscaalrechtelijk promotieonderzoek en de commerciële beroepspraktijk? 

Machtsverhouding

Het overkoepelende overlegorgaan Universiteiten van Nederland (UNL) laat weten voorstander te zijn van academische samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke instanties. Maar ‘specifiek voor de casus die je voorlegt: dit is niet iets waar universiteiten gemeenschappelijk beleid op hebben’.

Meerdere hoogleraren vinden de gang van zaken onbetamelijk. ‘Promoveren onder begeleiding van een promotor die tevens een van je leidinggevenden is bij het belastingadvieskantoor waar je werkzaam bent, is natuurlijk onwenselijk,’ zegt hoogleraar fiscaal recht Jan van de Streek van de universiteit Leiden. Hij is een bekende criticus van inmenging van Zuidas-bedrijven in het onderwijs.

‘Zo’n promovendus werkt nu eenmaal ook als urenfabriekje voor de partner annex hoogleraar’ 

Van de Streek: ‘Bij deze constructie hadden alle alarmbellen moeten afgaan. De onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek is zo niet gewaarborgd. En dat een belastingadvieskantoor zijn sponsorverplichting aan een universiteit zou nakomen door een promovendus belastingadvies te laten geven, is de wereld op zijn kop. Ze lijken niet te beseffen dat belastingadvies geen wetenschap is.’

Een andere hoogleraar, iemand die zich bezighoudt met integriteitskwesties, vindt samenwerking van een promovendus en een professor op dezelfde afdeling van EY ‘wel een beetje incestueus’. 

‘Niet alleen academisch, ook in zijn werk is de promovendus volledig afhankelijk van de partner van EY die ook hoogleraar is. Dat lijkt me een machtsverhouding die niet hoort. En als de hoogleraar door EY wordt betaald en een EY-medewerker begeleidt, wat is dan nog de academische invloed die de universiteit kan uitoefenen?’

Meerdere prijzen

De Erasmus Universiteit stelt ‘altijd transparant’ te zijn over sponsoring en dat ‘dr. Schippers volstrekt academisch integer’ is. ‘Wij storen ons aan suggesties anderszins.’ 

EY laat weten dat de firma zich niet bemoeit met het academische werk van medewerkers, en dat die in alle vrijheid mogen schrijven wat ze willen. Beide partijen wijzen erop dat Schippers’ proefschrift meerdere prijzen heeft gewonnen.

‘Het gaat er niet om of er daadwerkelijk beïnvloeding is geweest,’ reageert de hoogleraar die is gespecialiseerd in integriteitskwesties. ‘Je houdt toch de indruk dat zo’n jonge dame of jongeheer niet veel anders kan doen dan opschrijven wat de partner annex hoogleraar wil. Wat is opgeschreven kan heel goed zijn, maar de vraag rijst toch: wat is er níet opgeschreven? Je hebt gewoon de schijn tegen. Zo’n promovendus werkt nu eenmaal ook als urenfabriekje voor de partner annex hoogleraar.’ 

‘De universiteit krijgt na een promotie een rijksbijdrage van tienduizenden euro’s, wat gebeurt daar dan mee?’

De tarieven voor belastingadvies lopen volgens een kenner op tot 1.000 euro per uur voor ‘toppers als De Wit’. Het academisch sponsorbudget is daarmee in een week terugverdiend. De woordvoerder van EY nuanceert die berekening: ‘Ik kan niet uitweiden over onze tarieven, maar in onze praktijk zijn de bedragen die je noemt niet realistisch.’

‘Wat me ook verbaast,’ zegt de specialist in integriteitsvraagstukken, ‘is de bijdrage van 25.000 euro aan de kosten van de universiteit. De universiteit krijgt na afronding van een promotie een rijksbijdrage van tienduizenden euro’s. Die is bedoeld om de kosten te dragen: wat gebeurt daarmee?’ 

Quid pro quo

Rob van Gestel, hoogleraar theorie en methode van wetgeving aan Tilburg University, is niet bang voor een scheve machtsverhouding tussen promotor en promovendus. ‘In Tilburg werken we met het vierogenprincipe, dat is ingevoerd om te zorgen dat een promotor niet als een alleenheerser kan opereren.’ Ook de Erasmus Universiteit werkt zo. Schippers had een tweede promotor (die overigens is gelieerd aan de consultancyfirma BDO, de accountant van EY).

Dat EY ook deeltijd-promotieplaatsen toevoegt aan een bijzondere leerstoel, vindt Van Gestel niet bij voorbaat verdacht. ‘Het kan een manier zijn om talentvolle jonge mensen binnen de eigen organisatie een kans te geven. En een promovendus is normaliter ook verantwoording verschuldigd aan de hoogleraar, en hiërarchisch ondergeschikt aan de promotor. Dat wordt niet anders als de promotor ook nog de leidinggevende is bij EY.’ 

Maar helemaal zonder gevaar is het niet, erkent Van Gestel. ‘Problematisch is het mogelijk wel bij een geschil over de inhoud van het onderzoek. Het wisselen van promotor wordt in zo’n geval lastig, omdat het ook al snel een arbeidsconflict binnen EY zal opleveren.’

‘Mijn hypothese: bedrijven willen alleen sponsoren als hun eigen werknemer op de leerstoel komt’

Volgens Van Gestel is het grotere belangenconflict in deze kwestie de vraag of de Erasmus Universiteit voor promovendi nog geld krijgt zodra het bijzonder-hoogleraarschap overgaat naar iemand die niet bij EY werkt. ‘Wat ik niet begrijp is: waarom is het zo lastig voor universiteiten en bedrijven als EY om hier transparant over te zijn? Mijn hypothese is dat het verband houdt met het feit dat er een duidelijk quid pro quo is: bedrijven als EY zijn enkel bereid te sponsoren als hun eigen werknemers op de leerstoel komen, en op de betreffende promotieplekken.’ 

‘Indien mijn vermoeden klopt, roept dat de vraag op of de Erasmus Universiteit op zoek is naar de beste hoogleraren of dat second best ook goed genoeg is, zolang externe partijen bereid zijn te sponsoren. Dit probleem is eenvoudig op te lossen door de band tussen sponsoring en benoeming door te knippen. De sponsor stort geld in een fonds, en de universiteit beslist wie er op de leerstoel komt. Dat is hoe Amerikaanse topuniversiteiten dit vaak doen.’

Het doorknippen van de band zal niet zonder gevolgen blijven, vermoedt Van Gestel. ‘Als alle universiteiten besluiten om voortaan een dergelijk sponsormodel in te voeren, stort de markt voor bijzondere leerstoelen waarschijnlijk goeddeels in. Dat zou de vraag op moeten roepen: waarom sponsoren marktpartijen als EY bijzondere leerstoelen? Is dat om het vakgebied vooruit te helpen? Of om eigen werknemers tot hoogleraar te bevorderen en op die manier reclame te maken naar de buitenwacht?’ 

Een antwoord geeft Van Gestel zelf: ‘Er zullen tal van redenen zijn, waaronder het binden van goede experts aan de organisatie, reputatie-boosting en ophogen van de tarieven: Wij hebben topexperts in dienst die ook professor zijn! Die kunt u uiteraard ook inhuren, maar dat kost natuurlijk wel iets extra.’

Met dank aan Siem Eikelenboom