
We moeten meer leren vertrouwen op ons 'slimme onbewuste' en gezond verstand dan op de ingewikkelde theorieën van gelauwerde economen. De Nobelprijs zorgt ervoor dat die ten onrechte op een voetstuk komen te staan. Hoogste tijd om de Nobelprijs voor de economie af te schaffen, vindt gastauteur S. de Beter.
Over een half jaar is het weer zover: de uitreiking van de Nobelprijzen. Dat geeft meestal de nodige discussie in de pers en op de social media, zeker als het de Nobelprijs voor de Economie betreft. Er zijn altijd wel economen die betere kandidaten weten. Vorig jaar ging het tumult niet over de kandidaat, de Princeton-hoogleraar Angus Deaton, maar over de prijs zelf. Joris Luyendijk stelde in The Guardian van 12 oktober 2015 het volgende: 'Het probleem is niet dat er een Nobelprijs voor de economie is, maar dat er geen vergelijkbare prijzen zijn in de psychologie, sociologie of antropologie. Economie, zo lijkt dit te zeggen, is geen sociale wetenschap maar een exacte wetenschap, zoals fysica of scheikunde –een onderscheid dat niet alleen overmoed aanwakkert bij economen, maar ook bij de manier waarop we denken over de economie.'
Sandra Phlippen, de toenmalige hoofdredacteur van het economenvakblad ESB, klaagde dat Luyendijk het Nobelprijsfeestje probeerde te verstieren en kwam met de dooddoener: 'Probeer ook zelf iets bij te dragen'.
Het voorstel van Luyendijk om de Nobelprijs niet te beperken tot economie maar naar alle andere sociale wetenschappen uit te breiden, steun ik niet. Helemaal afschaffen lijkt mij beter. Want de nadelen die ik hierna behandel, gelden in feite voor iedere prestigieuze prijs die aan sociale wetenschappers wordt toegekend.
Nobelprijswinnaar tegen wil en dank
Mijn eerste argumenten ontleen ik aan Friedrich Hayek, winnaar van de Nobelprijs voor de Economie in 1974. In zijn dankwoord noemt hij twee nadelen van de prijs die hij zojuist in ontvangst heeft genomen en die hij eigenlijk overbodig en zelfs schadelijk vindt. Ten eerste vreest hij dat deze prijs vooral wordt toegekend aan economen die in de mode zijn. In zijn geval vond hij dat wel meevallen want begin jaren ' 70 was zijn populariteit tot een nulpunt gedaald, zoals we uitgebreid in het boek van Wapshott (2011) over Keynes en Hayek kunnen lezen. Hij vergat echter te wijzen op de omgekeerde causale relatie: de Nobelprijs kan er ook voor zorgen dat een econoom weer populair wordt. Zoals dat bij hem het geval was.
Vooral Margaret Thatcher was erg gecharmeerd van zijn ideeën en zou – evenals Ronald Reagan – deze in de jaren '80 zelfs in de praktijk brengen, door allerlei vormen van overheidsbemoeienis af te schaffen of in te perken. Helaas had zijn populariteit bij rechtse politici tot gevolg dat de meeste linkse intellectuelen Hayek gingen verketteren, en daardoor niet open stonden voor zijn betere inzichten.
Economen hebben vooral invloed op politici, journalisten, ambtenaren en andere leken
Zijn tweede bezwaar vind ik wat overtuigender. Hij stelt dat een Nobelprijswinnaar ten onrechte op een voetstuk wordt geplaatst. Bij de bètawetenschappen ziet hij geen probleem, omdat iedere prijswinnaar door zijn collega's zal worden teruggefloten zodra deze buiten zijn eigen vakgebied treedt. Volgens Hayek ligt dat bij economen anders, want zij hebben vooral invloed op politici, journalisten, ambtenaren en andere leken. En economen – en andere sociale wetenschappers, om maar te zwijgen van filosofen – hebben de neiging om overal hun mening te geven, zeker als ze na het toekennen van een belangrijke prijs door het publiek op handen worden gedragen. Dit verschil is belangrijk want gewone mensen zoals u en ik komen normaliter niet op het terrein van de natuurwetenschappen maar nemen wel allerlei soorten beslissingen waarover sociale wetenschappers diverse theorieën en opvattingen hebben, zoals bijvoorbeeld over geld beleggen.
Volg nooit het beleggingsadvies van een Nobelprijswinnaar
In 1997 krijgen Robert Merton en Myron Scholes de Nobelprijs voor de Economie voor het ontwikkelen van 'een nieuwe methode om de waarde van derivaten te bepalen'. Beide heren hebben dan al de nodige dollars verdiend met hun methode, door hun intensieve betrokkenheid bij het hedgefonds 'Long-Term Capital Management' (LTCM) dat in 1994 werd opgericht. Blijkbaar is hun methode niet onder alle omstandigheden de kip met de gouden eieren, want na een explosieve groei gaat LTCM in 1998 failliet. Voor een mooie schets van de opkomst en ondergang van LTCM, en van de vele organisaties die voor talloze miljoenen het schip ingingen, kan men terecht bij David Shirreff, de voormalige correspondent van The Economist.
In 1999 richt Scholes alweer een nieuw hedgefonds op, de 'Platinum Grove Asset Management' (PGAM). Twijfel over de methode wordt weggewoven. Dat het met LTCM misging, kwam louter en alleen door de unieke en onvoorspelbare Russische crisis in 1998. Bovendien, ze hebben voor hun methode toch de Nobelprijs gekregen!
In november 2008 gaat ook dit bedrijf failliet. Hetzelfde geldt twee maanden later voor de Trinsum Group waar Merton de wetenschappelijke directeur is.
Do as I say, not as I do
Merton en Scholes waren niet de eerste economen die een Nobelprijs ontvingen voor een bijdrage aan de beleggingstheorie. In 1990 kreeg Harry Markovitz de Nobelprijs voor de Economie voor zijn Moderne Portfoliotheorie (MPT), die later is uitgemond in het Capital Asset Pricing Model (CAPM). Toen hem werd gevraagd of hij zijn, zeer geavanceerde, model ook had toegepast bij zijn eigen beleggingen, moest hij bekennen dat hij de 1/N-regel had gehanteerd, en dan in zijn meest simpele vorm: N=2. Want hij had de ene helft van zijn vermogen in aandelen, de andere in obligaties belegd.
Markovitz koos zelf het meest simpele beleggingsmodel, en niet voor zijn eigen theorie die hem de Nobelprijs bezorgde
De economen Victor DiMiguel, Lorenzo Garlappi en Raman Uppal publiceerden in 2009 een onderzoek waarin zij deze 1/N-regel vergeleken met 14 andere, overwegend vrij ingewikkelde, beleggingsstrategieën. En wat bleek: de 1/N-regel had de hoogste score op de meeste succesindicatoren. Kortom, Markovitz koos voor het meest simpele beleggingsmodel, en niet voor zijn eigen theorie die hem de Nobelprijs bezorgde, en zijn intuïtieve voorkeur bleek ook nog de beste keuze te zijn. En hij is zeker niet de enige beleggingseconoom die in zijn persoonlijke leven heel andere keuzes maakte dan hij op grond van zijn eigen theorie zou aanbevelen.
Geen irrationeel gedrag maar slimme vuistregels
De neiging is groot om – in navolging van Daniel Kahneman, alweer een Nobelprijswinnaar – dit verschijnsel af te doen als irrationeel gedrag: 'een expert is ook maar een mens, en maakt dus fouten'. Onderzoekers als Gerd Gigerenzer van het Max Planck Institute for Human Development in Berlijn zien het anders. Volgens hen hanteren mensen, meestal onbewust, allerlei simpele vuistregels, en deze blijken betere resultaten op te leveren dan de ingewikkelde modellen en beslisregels die op basis van wetenschappelijk onderzoek tot stand zijn gekomen.
Ap Dijksterhuis, hoogleraar aan de Radboud Universiteit, zegt in zijn zeer leesbare boek uit 2007 'Het slimme onbewuste' iets vergelijkbaars. Als we bewust gaan nadenken komen we vaak tot slechtere beslissingen dan wanneer we ons laten leiden door wat hij het onbewuste noemt. Wat dat onbewuste precies is en hoe het functioneert, daarover is nog weinig bekend. Ook is nog niet helemaal duidelijk in welke situaties het toch beter is om bewust na te denken. Voorlopig bevestigt het onderzoek de stelling van Sigmund Freud dat bewust afwegen van voor- en nadelen de voorkeur geniet bij eenvoudige beslissingen, maar niet bij complexe beslissingen (Dijksterhuis 2007, p. 104).
Slim onbewuste en gezond verstand
Uitgaande van de onderzoekresultaten van mensen als Gigerenzer en Dijksterhuis worden er dus betere beslissingen genomen wanneer mensen meer vertrouwen op hun 'slimme onbewuste', althans bij complexe beslissingen. Economen en andere sociale wetenschappers doen vaak meer kwaad dan goed wanneer zij ingewikkelde modellen als beter alternatief presenteren. Leken kunnen zo geïmponeerd worden door de verbale superioriteit of wiskundige hoogstandjes van de sociale wetenschappers dat zij niet meer durven te vertrouwen op hun ‘slimme onbewuste’ of op hun gezond verstand.
Prestigieuze prijzen zoals de Nobelprijs maken het alleen maar erger: de bekroonde wetenschappers krijgen een status die veel verder reikt dan hun oorspronkelijke verdienste. Zoals Hayek al stelde, bij de bètawetenschappen blijft dit probleem wel binnen de perken. Sterker nog, ik geloof niet dat dieren, organismen of moleculen zich anders gaan gedragen als een natuurwetenschapper een Nobelprijs ontvangt. Bij mensen ligt dat wel een tikkeltje anders. Want economen en andere sociale wetenschappers houden zich bezig met vraagstukken waar normale mensen vaak betere beslissingen nemen, als ze tenminste niet teveel hun oor te luisteren leggen bij bekroonde en mediagenieke wetenschappers.
Laatste keer?
Het wordt de hoogste tijd voor een petitie aan de Zweedse Centrale Bank
Ongetwijfeld zijn de voorbereidingen al in volle gang voor de Nobelprijs 2016 die traditioneel in oktober wordt uitgereikt. Nu bepleiten dat dit 'economenfeestje' niet meer mag plaatsvinden, lijkt mij daarom niet erg handig. Maar het wordt wel de hoogste tijd voor een petitie aan de Zweedse Centrale Bank, die vanaf 1969 de Nobelprijs voor de Economie organiseert en betaalt; de 'echte' Nobelprijzen worden vanaf 1901 door de Nobelstichting gefinancierd. Deze petitie zou moeten bepleiten dat 2016 het laatste jaar wordt dat deze prijs wordt uitgereikt, of desnoods 2018 zodat er precies 50 Nobelprijzen zijn uitgereikt. Die prijs moet bij voorkeur worden toegekend aan een econoom of andere sociale wetenschapper die de status van de economische wetenschap tot normale proporties heeft teruggebracht. Iemand die zich heeft beperkt tot de belangrijkste taak van een econoom: het beschrijven van factoren en ontwikkelingen die het streven van mensen naar een beter leven bemoeilijken, of juist bevorderen. Iemand die de 'valse farizeeërs' uit de economische tempel verjaagt, en stimuleert dat op dit terrein mensen hun gezond verstand gebruiken en durven te vertrouwen op hun 'slimme onbewuste'.
Ik vind Ha-Joon Chang wel een goede kandidaat. Andere suggesties? En wie zou het initiatief moeten nemen voor zo'n petitie? Laatste vraag: Wie kent andere voorbeelden van sociale wetenschappers die flink in de fout zijn gegaan nadat ze een belangrijke prijs hebben gekregen, door buiten hun vakgebied hun opvattingen en adviezen kwistig rond te strooien, of door zelf iets anders te doen dan ze anderen hebben aangeraden?
De auteur publiceert dit artikel onder het pseudoniem S. de Beter. De verantwoording daarvoor leest u hier.
7 Bijdragen
Akshaya de Groot 2
Mogelijke kandidaten:
• De Amerikaanse onderzoeker Ed Diener.
• Of de Nederlandse geluksprofessor Ruut Veenhoven (de twee namen die het onderzoeksgebied internationaal van de grond hebben getild).
• De veelzijdige Britse econoom Lord Richard Layard. Deze auteur van meerdere standaardwerken over kosten-baten-analyse, pleit inmiddels voor kosten-baten-analyse in termen van geluk.
• Of een aankomend talent: de Belgische onderzoeker Jan-Emmanuel de Neve, verbonden aan de Universiteit van Oxford en onlangs de eerste winnaar van de Ruut Veenhoven-prijs.
Wist u trouwens dat meerdere recente Nobelprijswinnaars allang aan geluksonderzoek doen? Zoals de in het artikel genoemde Daniel Kahneman, maar net zozeer de recente bekroonde Angus Deaton. Er is zelfs een bekend onderzoek naar geluk en inkomen, waaraan zij beiden meewerkten!
Jan-Marten Spit 9
Dat deze prijs een Nobelprijs genoemd wordt is een onverdiende eer voor een vakgebied dat met meer autoriteit spreekt dan inhoudelijk gerechtvaardigd. De typische 'econoom' is in beginsel geen wetenschapper - niet alleen vanwege het van nature weerbarstige onderzoeksgebied - maar vooral omdat de typische econoom de wetenschappelijke methode niet omarmt.
Ter demonstratie:
http://people.few.eur.nl/bjacobs/ESB_toptarief.pdf
Errata, onder 2:
"Door een interpretatiefout is de schatting van de Paretoparameter precies één punt te hoog. De correcte Paretoparameters zijn 3,23 (2002) of 3,31 (2006). In de volgende artikelen hebben we de berekeningen overgedaan zonder dat dit tot een andere conclusie leidt, omdat een iets minder conservatieve grondslagelasticiteit wordt gehanteerd: Bas Jacobs en Floris Zoutman (2011), “Het Toptarief Verhogen Werkt Echt Niet”, De Aanslag, 20, (2), "
de 'een punt te hoog' is een (forse) fout van ~24% (4.23 ipv 3.23) in de paretoparameter.
ter compensatie wordt de eerder 'geschatte' grondslagelasticiteit aangepast om de conclusie te handhaven.
wat leidt tot een vervolgartikel met de toevoeging 'echt' in de titel. en waar het redeneren naar de gewenste conclusie met de mantel der liefde is bedekt:
http://people.few.eur.nl/bjacobs/jacobs_zoutman_aanslag.pdf
Monsieur le baron de Munchausen 5
Jan-Marten SpitMensen zijn veel wispelturiger dan dat. Wat niet wil zeggen dat je geen uitspraken kunt doen over menselijk handelen. Echter, de methodiek zal moeten verschillen. Enter praxeologie van Ludwig von Mises.
Jan-Marten Spit 9
Monsieur le baron de Munchausenonder andere, maar ook het gebruik van logica en empirische correctheid.
"Menselijk handelen valt niet in een wiskundige vergelijking te proppen"
zou dat fundamenteel onmogelijk zijn? vanuit de wetenschappelijke methode gezien mist deze bewering bewijs :) maar het is evident wat je bedoelt - de wiskunde is er niet, de empirische data is er niet. toch kan jij in het dagelijks leven het handelen van vrienden en bekenden met enige zekerheid voorspellen, hetgeen suggereert dat er meer wetmatigheid in zit dan geen.
Monsieur le baron de Munchausen 5
Jan-Marten SpitKan dat ook bij menselijk gedrag? Ik denk het wel. Als de vraag naar een bepaald goed gelijk blijft terwijl het aanbod stijgt, dan zal de prijs dalen. Dat is een praxeologische uitspraak. Er wordt op basis van logica en een aantal aannames tav menselijk handelen tot een conclusie gekomen zonder ook maar 1 meting te verrichten. De aannames die hieraan voorafgaan als de wet van het afnemende grensnut laat ik voor het gemak onbesproken. Is de bovengenoemde uitspraak een wiskundige vergelijking? Ik denk het niet. Maar ik had me beter kunnen uitdrukken. Gelukkig hebben anderen dat voor mij gedaan. https://nl.wikipedia.org/wiki/Praxeologie
Leprechaun 4
Jan-Marten SpitJoost Visser 5