
© Beeld Vitalii Tkachenko/bewerking Follow the Money
Leefbaar loon voor theeplukkers lijkt uit zicht na overname van Unilevers theedivisie
Na een jarenlange stroom van misstanden in de productieketen en stokkende omzet verkocht Unilever zijn theebusiness, met merken als Lipton en Pukka, vorig jaar aan private equity investeerder CVC Capital. Voor kwetsbare theeplukkers in de keten werd het er niet beter op. ‘Dit zal de problemen die er nu al in de theesector zijn verergeren, zoals uitbuiting, lage lonen en misbruik.’
- Wat is het nieuws?
Vorig jaar verkocht Unilever zijn theetak Ekaterra – met merken als Lipton, Pukka en PGTips – aan private equity-investeerder CVC Capital. Sinds de overname koopt Ekaterra ‘drastisch’ minder thee uit Sri Lanka.
- Waarom is dit relevant?
Unilevers voormalige theebusiness is een van de grootste ter wereld. Steeds opnieuw beloofde Unilever zijn theeplukkers een beter leven. Om theeplukkers een fatsoenlijk loon te betalen, moet de prijs juist omhoog.
- Hoe hebben we dit onderzocht?
Follow the Money heeft in Sri Lanka met theeplukkers, vakbonden, plantagehouders en theehandelaren gesproken. Zo kon Follow the Money met eigen ogen de omstandigheden op de plantages zien, en ontdekten we dat Ekaterra sinds de overname minder thee in Sri Lanka koopt. Daarnaast sprak Follow the Money met private equity-kenners, ngo’s en mensenrechtenexperts om een beeld te schetsen van CVC en de effecten van hun overname.
In het heuvelachtige binnenland van Sri Lanka krioelen smalle wegen langs velden vol laag groeiende struiken. Daartussen lopen kleurrijk geklede vrouwen met grote zakken op hun rug. Ze worden Tea Tamils genoemd.
Die naam dragen de theeplukkers doordat hun voorouders in de negentiende eeuw door de Britse koloniale macht uit de Indiase deelstaat Tamil Nadu naar Sri Lanka zijn gehaald. Hen werd goed betaald werk op de overzeese plantages beloofd. In werkelijkheid waren de lonen laag. En als de arbeiders door het harde werk ‘op’ waren, werden ze aan de kant van de weg gedumpt.
Drie generaties later werken veel Tamils op dezelfde plantage. ‘Dit is mijn enige optie,’ zegt een theeplukster tegen Follow the Money. Het is april, de heetste maand van het jaar. Terwijl Jeeveranjani haar verhaal doet, trekt ze geroutineerd blaadjes van de struiken en stopt die in de zak die ze met een doek aan haar hoofd gebonden heeft. Af en toe stopt ze om het zweet van haar voorhoofd te vegen.

‘Het is zwaar werk. We werken onder de hete zon of in de stromende regen. We drinken niet omdat er geen toiletten zijn, en als we onwel worden en naar huis willen, dreigen opzichters ons salaris in te houden.’
Jeeveranjani werkt sinds haar achttiende op de Pitaratmalieplantage, in het plaatsje Haputale, en plukt thee die via de veiling aan internationale merken wordt verkocht. Een daarvan is Lipton, bevestigt de eigenaar van de plantage.
Hoeveel Jeeveranjani verdient, hangt af van hoeveel thee ze plukt. Vorig jaar verhoogde de overheid het minimumloon op de plantages. Sindsdien verdient ze officieel minstens 1000 Sri Lankaanse roepie (2,87 euro) per dag. Als ze haar target niet haalt – achttien kilo thee per dag – krijgt ze maar de helft.
Ook als ze haar target wel haalt, is haar inkomen te laag om aan de behoeften van haar gezin te voldoen. Om gezonde voeding, een fatsoenlijk huis, gezondheidszorg en onderwijs te kunnen betalen, zou ze volgens het Sri Lankaanse Instituut voor Sociale Ontwikkeling meer dan het dubbele moeten verdienen. Jeeveranjani moet lachen. ‘Dat krijgen we nooit.’
Unilever: doing well by doing good
Twaalf kilometer verderop ligt de top van de heuvelrug. Het uitzicht over de theevelden trekt dagelijks tientallen toeristen. Er staat een stalen bank met een beeld van een zittende man met hoed en snor: Thomas Lipton. De oprichter van het beroemde theemerk kocht hier zijn eerste theeplantages. Hij wilde thee, indertijd een luxeproduct, voor iedereen betaalbaar maken.

Dat lukte aardig. Aan het eind van Liptons carrière dronken miljoenen huishoudens in Amerika en Europa thee uit de felgele kartonnen doosjes met zijn naam erop. In 1937, zes jaar na zijn dood, nam een pas opgericht Nederlands-Brits bedrijf de verkoop van zijn thee in de Verenigde Staten over: Unilever. Nadat Unilever in de jaren ’70 ook Liptons Europese tak en de theeplantages overnam, groeide het theemerk uit tot een van de grootste ter wereld.
In 2006 behoorde Lipton nog altijd tot Unilevers best presterende merken, maar de populariteit ervan was tanende. Liptondirecteur Michiel Leijnse wilde het imago van het merk verbeteren en marktonderzoek liet zien dat duurzaamheid belangrijker werd voor consumenten. Dat was een commerciële kans.
Bovendien lag dat het bedrijf wel. Al sinds de begindagen van Unilever was het credo: doing well by doing good. Oftewel: succesvol zijn, juist door maatschappelijk het goede te doen.
Om Lipton geloofwaardig neer te zetten als duurzaam merk moest de productie in de hele keten worden aangepast, vond Leijnse. Hij overtuigde het bestuur en in 2007 beloofde Unilever dat acht jaar later alle Liptonthee duurzaam geproduceerd zou zijn.
Beterschap beloofd
Later dat jaar barstte een geweldsincident los op een Unileverplantage in Kenia. Elf mensen kwamen om het leven, tenminste 56 vrouwen en meisjes werden verkracht. Unilever had die aanval kunnen zien aankomen, betogen slachtoffers later, en had onvoldoende gedaan om zijn werknemers te beschermen. Ondanks herhaalde oproepen om compensatie gaf Unilever – sinds 2009 onder leiding van Paul Polman – niet thuis.
Dat was niet het enige schandaal waarmee Unilever over de jaren werd geconfronteerd. Steeds opnieuw stelden media en ngo’s vast dat mensenrechten op Unilevers theeplantages niet gewaarborgd waren.
Er was sprake van seksuele intimidatie, discriminatie en corruptie, schreef SOMO – een stichting die onderzoek naar multinationals doet – in 2011 na interviews met honderd theewerkers in Kenia. Een BBC-documentaire uit 2015 toonde minderjarigen aan het werk bij een leverancier van Unilever in India, overstromend sanitair en uitgemergelde kinderen.
Keer op keer beloofde Unilever beterschap. En keer op keer stelde het ambitieuzere doelen. In 2010 lanceerde Unilever zijn Unilever Sustainable Living Plan (USLP), dat ervoor moest zorgen dat de multinational in 2020 in omvang zou zijn verdubbeld, terwijl tegelijkertijd de inkomens van 5,5 miljoen boeren en retailers zouden zijn verbeterd. En in 2021 beloofde Unilever dat alle arbeiders in de toeleveringsketen binnen tien jaar een ‘leefbaar loon’ zouden verdienen.

Voor Jeeveranjani zou dat betekenen dat ze eindelijk een fatsoenlijk huis kan betalen. Ze woont met haar man en vier kinderen op het terrein van de plantage. Hun huis heeft gaten in de muur en in de golfplaten die als dak dienen. Als het regent, stroomt het water naar binnen. Als het niet regent, droogt de nabijgelegen beek op en heeft het gezin geen water om te drinken, te wassen of te koken. Een waterleiding is er niet.
Precies deze omstandigheden constateerde Tomoya Obokato, speciaal rapporteur moderne slavernij bij de Verenigde Naties. In zijn rapport van juli 2022 over Sri Lanka schreef hij: ‘Deze ondermaatse leefomstandigheden, gecombineerd met de barre werkomstandigheden, zijn duidelijke indicatoren van dwangarbeid en kunnen in sommige gevallen neerkomen op lijfeigenschap.’
Polman vond dat Unilever de theemerken in het portfolio moest houden, juist omdat zoveel mensen van de plantages afhankelijk zijn. In zijn boek Net Positive schreef hij: ‘[Ik] hield de theebusiness in het Unileverportfolio, niet alleen omdat het een groeiende markt voor gezonde dranken bedient, maar ook omdat het vele duizenden theeboeren ondersteunt.’

Maar Unilevers aandeelhouders vonden dat Polman te veel nadruk legde op zijn duurzame ambities en te weinig op de financiële bedrijfsvoering. Polman moest weg. En na zijn vertrek ging Unilever anders naar het belang van de theebusiness kijken.
In 2021, het jaar waarin Unilever beloofde alle arbeiders binnen tien jaar een leefbaar loon te betalen, leverde de theetak het bedrijf 2,6 miljard euro omzet op, 5 procent van het totaal. Maar waar andere grote Unilevermerken als Dove, Ben & Jerry’s en de Vegetarische Slager allemaal flink in omzet groeiden – gemiddeld met meer dan 10 procent – bleef die van de theetak onder de 5 procent steken.
Onvoldoende, oordeelde de nieuwe Unilevertop onder leiding van Alan Jope. De theebusiness moest worden verkocht. Slechts één koper wilde daar zijn handen aan branden, een koper met een reputatie: private equity-investeerder CVC Capital.
Kapitalisme in de hoogste versnelling
CVC Capital werd in 1993 als spin-off van de Citibank opgericht, mede door de Nederlander Rolly van Rappard, en groeide in korte tijd uit tot Europa’s grootste private equity-investeerder. Het bedrijf bereidt een beursgang voor in Amsterdam.
Per fonds neemt CVC gewoonlijk een meerderheidsbelang in tien tot twintig bedrijven, waar het nadien de koers bepaalt
CVC beheert een vermogen van 133 miljard euro, verspreid over zestien fondsen. Het haalt geld op bij institutionele beleggers, waaronder de Nederlandse pensioenfondsen ABP, PME en PMT. Per fonds neemt CVC gewoonlijk een meerderheidsbelang in tien tot twintig bedrijven, waar het nadien de koers bepaalt. In het portfolio zitten veel techbedrijven, maar ook ziekenhuizen, en de Spaanse voetbalcompetitie La Liga.
De belofte van CVC is dat het die bedrijven beter runt dan de vorige eigenaar – leus: building better businesses – waardoor de waarde van de bedrijven stijgt. Na een jaar of vijf verkoopt CVC de bedrijven door met het doel om winst te maken, waarvan het de investeerders een rendement van minimaal 8 procent per jaar uitbetaalt.
In werkelijkheid komt het rendement van private equity niet alleen uit de veranderingen die het in de bedrijfsorganisatie doorvoert, zoals nieuwe managers aannemen of het versimpelen van de bedrijfsstructuur, zegt private equity-onderzoeker Peter Morris tegen Follow the Money. Morris werkte 25 jaar lang als bankier bij Goldman Sachs en Morgan Stanley en doet sinds 2010 onderzoek naar de investeringen van private equity-kantoren.
Een van de manieren waarop private equity hoge rendementen genereert, is door hun portfoliobedrijven hoge schulden te laten maken, zegt Morris. Hij trekt een vergelijking met een hypotheek: besluit een huizenkoper een hogere hypotheek te nemen en een lage aanbetaling te doen, dan verhoogt dat zowel het risico als het rendement voor de eigenaar. ‘Dat deel van de winst heeft niets te maken met het beter runnen van bedrijven,’ zegt Morris.
Net als voor andere commerciële bedrijven is snijden in de kosten voor private equity een belangrijke manier om de winst te verhogen. ‘Maar omdat private equity-kantoren zo onzichtbaar zijn, hoeven zij zich minder zorgen te maken over de reputatieschade die daaruit kan voortvloeien,’ zegt Morris. ‘Bijvoorbeeld wanneer die keuzes maatschappelijke of juridische problemen opleveren.’
En dat is precies waarop CVC rekent.
Eerder bleek CVC bereid risico’s te nemen die andere private equity-kantoren schuwden. Zo wilden alleen zij de Formule 1 kopen. Die deal was extreem risicovol vanwege de continue stroom aan controverses rondom ceo Bernie Ecclestone en mondde uit in een rechtszaak. Het werd een van CVC’s lucratiefste deals ooit.
CVC nam een gok toen het in 2006 het aandeel van de Bayerische Landesbank in de Formule 1 voor 2 miljard dollar overnam. De deal was extreem riskant. Een aantal raceteams was niet blij met de verdeling van de inkomsten en er dreigde een arbeidsconflict. Bovendien was er een continue stroom controverses rondom Formule 1-eigenaar Bernie Ecclestone.
CVC zette door en beloofde Ecclestone als CEO aan te houden.
Zes jaar later klaagde het Openbaar Ministerie van München Ecclestone aan wegens een betaling van 50 miljoen dollar aan een risk officer van de Bayerische Landesbank. Die had het aandeel in ruil daarvoor ondergewaardeerd om de verkoop aan CVC te vergemakkelijken. De risk officer verdween in de bak, Ecclestone schikte voor 100 miljoen dollar.
CVC werd nooit van betrokkenheid bij de omkoping beschuldigd. De deal werd een van CVC’s lucratiefste ooit. Het verdiende naar schatting ruim 8 miljard dollar aan de Formule 1.
In 2010 bestrafte de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt een portfoliobedrijf van CVC, meelproducent Menaba, wegens prijsafspraken met concurrenten. Aanvankelijk ontsprong CVC de dans, maar na klachten van het dagelijks bestuur van de meelmaker hield de ACM CVC medeverantwoordelijk.
‘CVC gelooft mogelijk dat het een hoger rendement kan halen door risico’s te nemen die andere investeerders onverteerbaar vinden,’ zegt Morris.
De overname
Het lijkt dus geen toeval dat CVC als enige bereid was Unilevers theetak over te nemen.
Eerder waren ook de Amerikaanse private equity-investeerders Carlyle en Advent International in de running. Maar zij trokken zich op het laatste moment terug. Ze vonden de mensenrechtenrisico's te groot, berichtte de Financial Times.
Carlyle en Advent International wilden niet verantwoordelijk zijn voor mensen die afhankelijk zijn van de plantages: dat was duur en complex. En zodra er op de plantages iets misging, was de kans op reputatieschade groot.
Ook CVC belooft voorafgaand aan elke investering de risico’s op gebied van mensenrechten, milieu en governance (samen aangeduid als ESG) in kaart te brengen. Wanneer het daarbij risico’s tegenkomt die ‘beheersbaar zijn’ of 'onmiddellijk kunnen worden opgelost’, belooft het die in de eerste honderd dagen na de investering aan te pakken. Wanneer het concludeert dat de ESG-risico’s ‘te groot zijn’ en ‘niet op passende wijze binnen een redelijk tijdsbestek kunnen worden beperkt’, belooft CVC niet te investeren.
Toch schrokken de barre leef- en werkomstandigheden op de theeplantages van Unilever CVC niet af. Het zette de deal door. Op de vraag waarom, en wat het inmiddels heeft gedaan om de problemen aan te pakken, gaf CVC ondanks herhaaldelijke verzoeken van Follow the Money geen antwoord.
Op 1 juli 2022 was de deal rond.
De schuld van Ekaterra was kort na de overname zo’n negen keer hoger dan de jaarlijkse inkomsten van het bedrijf
CVC legde 4,5 miljard euro neer in ruil voor Unilevers theeportfolio. CVC bracht 34 theemerken (waaronder Lipton, Pukka en PGTips), elf productiefaciliteiten en theeplantages in Kenia en Tanzania onder in een nieuw bedrijf. Naam: Ekaterra. Thuisbasis: Rotterdam.
De 4,5 miljard euro betaalde CVC niet uit eigen zak. 2,4 miljard euro kwam uit het CVC Capital Partners Fund VIII, waarin onder andere 200 tot 250 miljoen euro van het Nederlandse pensioenfonds Zorg en Welzijn zit. Daarnaast leende CVC 2,55 miljard euro en zette die schuld bij Ekaterra op de balans.
Daarmee is Ekaterra’s schuld zo’n negen keer hoger dan de jaarlijkse inkomsten van het bedrijf, schatte ratingbureau Moody’s eind 2022. Moody’s gaf Ekaterra daarop een B3-rating’. ‘B3 is aan de riskante kant van het spectrum,’ zegt private equity-onderzoeker Morris. ‘Zelfs voor private equity.’
‘Zulke hoge schulden bij portfoliobedrijven neerleggen, dwingt ze tot extreme kostenbesparing ’
Ondertussen profileert de investeerder zich volop als verantwoordelijk investeerder. CVC’s website staat bol van leuzen als ‘creating sustainable value’ en statements die je moeten doen geloven dat het mensenrechten serieus neemt, zoals deze: ‘Het bedrijf zet zich in voor het handhaven van hoge zakelijke en ethische normen en probeert elke vorm van moderne slavernij of mensenhandel binnen het bedrijf en de ketens te voorkomen.’
‘Bij portfoliobedrijven zulke hoge schulden neerleggen, dwingt ze kostenbesparing tot in het extreme door te voeren,’ zegt David Birchall, universitair docent aan de London South Bank University. Birchall publiceerde onlangs een paper over de mensenrechtenrisico’s van het private equity-businessmodel. ‘Het grote risico voor de theeplukkers is dat CVC zal bezuinigen op de bescherming van mensenrechten.’
Meer duurzame productie, uit Kenia
Eind maart 2023, negen maanden na de overname door CVC, is het druk in de kantoortuin van een grote Sri Lankaanse theehandelaar. Het is veilingdag. Groepjes mannen in pak turen geconcentreerd naar hun scherm. In een glazen hok staat een tafel vol tinnen potjes gevuld met gedroogde theebladeren. Theesommeliers beoordelen de thee als ware het wijn: eerst op uiterlijk, dan op aroma en tenslotte op smaak.
Is de kwaliteit hetzelfde als vorige week, dan is de vraagprijs van de handelaren gelijk aan die van de week ervoor. Maar is de thee grover of lichter van kleur, dan moet die voor een lagere prijs weg. De ondergrens wordt bepaald door de plantage, en ligt rond de kostprijs.
In Sri Lanka varieert de prijs per kilo tussen de 3 en 4,5 dollar. Om theeplukkers als Jeeveranjani het leefbaar loon te betalen dat Unilever ze in 2021 beloofde, moet deze prijs omhoog. Maar die doelstelling lijkt verder weg dan ooit. Sinds de overname door CVC koopt Ekaterra namelijk meer thee uit Kenia, waar een kilo thee slechts 1,5 tot 3 dollar kost.

Op LinkedIn kondigde Ekaterra aan voor Liptons Yellow Label alleen nog Keniaanse thee te zullen gebruiken en viert dat als een duurzaamheidsmaatregel. ‘Bij ekaterra hebben we een echte kans om een positieve impact te maken. Daarom [..] creëren we waarde voor al onze belanghebbenden: van de lokale boeren en theeplukkers die voor hun levensonderhoud afhankelijk zijn van de theeproductie tot onze consumenten over de hele wereld. Kenia is de ideale plek om de beste theebladeren te laten groeien, dankzij [..] de #duurzame landbouwpraktijken van onze #theeboeren.’
In februari toonden de BBC en Panorama in de documentaire Sex for Work – The True Cost of our Tea aan dat managers van diezelfde theeplantages in Kenia theepluksters dwongen tot seks in ruil voor het krijgen of houden van hun baan.
Bovendien ligt het theebedrijf in Kenia in de clinch met vakbonden nadat Unilever oogstmachines op de plantages introduceerde. Duizenden theeplukkers zijn daardoor overbodig en vele anderen kampen met fysiek letsel door het werk met de 12 kilo wegende machines die ze om hun middel gespen.
Zo’n machine, die door twee mensen wordt bediend, doet het werk dat van 25 theeplukkers. Een zelfrijdende oogstmachine vervangt 100 theeplukkers. Voor de heuvelachtige plantages van Sri Lanka zijn de machines niet geschikt.
Daar neemt Ekaterra sinds de overname door CVC Capital ‘drastisch’ minder thee af, zeggen vier grote theehandelaren tegen Follow the Money. Volgens één handelaar gaat het om een daling van 30 tot 40 procent.
Volgens Ekaterra heeft de daling niets te maken met de overname door CVC Capital maar met ‘omstandigheden waarover Ekaterra geen controle had, zoals het stopzetten van activiteiten in Rusland en sociale onrust in Sri Lanka’.
Slecht nieuws voor theeplukkers
Maar thee-experts zien dat anders. ‘Dit besluit is puur gedreven door de prijs,’ zegt Samantha Dodanwela. Hij is managing director bij Mercantile Producer Brokers, een van de Sri Lankaanse theehandelaren. Keniaanse thee is niet slecht, die is in de loop van de jaren sterk verbeterd. Maar als Ekaterra plotseling besluit om meer thee uit Kenia te halen, moet dat wel om de prijs zijn.’
Ze gebruiken de sociale onrust in Sri Lanka als excuus, stelt Niraj de Mel, voorzitter van de Sri Lankaanse Tea Board. ‘Ook in Kenia is er veel onrust op de plantages. Het gaat ze om de winst. Nog meer nu Eketerra eigendom is van een private equity-investeerder.’
‘Wanneer een grote koper als Ekaterra de prijzen onder druk zet, is dat ernstig’
‘Voor Sri Lanka is dit slecht nieuws,’ zegt een andere broker, die vanwege zijn band met Ekaterra anoniem wil blijven. ‘Uiteindelijk zal dit besluit ook hier de prijs beïnvloeden. Als Unilever meedeed aan de veiling, wisten we dat we een relatief goede prijs voor de thee zouden krijgen. Zij keken vooral naar de kwaliteit. Wanneer Ekaterra minder uit Sri Lanka koopt, wordt het moeilijker de kosten van gecertificeerde thee te dekken. Unilever was een van de grootste kopers op de markt voor hoge kwaliteit thee.’
Om theeplukkers een leefbaar loon te geven moeten merken volgens Sabita Banerji juist hogere prijzen betalen. Banerji is ceo van het Britse kennisplatform THIRST dat onderzoek doet naar de oorzaken van mensenrechtenschendingen in de theesector.
‘Nu wordt zelfs gecertificeerde thee tegen extreem lage prijzen verkocht,’ zegt ze. ‘Wanneer een grote koper als Ekaterra de prijzen onder druk zet, is dat ernstig. Dat zal de problemen die er nu al in de theesector zijn verergeren, zoals uitbuiting, lage lonen en misbruik.’

Leefbaar loon, ja of nee?
Als de productiekosten in Kenia lager zijn, is dat het soort kans waarvan private equity graag profiteert, zegt Morris. ‘CVC vindt het mogelijk makkelijker om met eventuele reputatieproblemen te leven. Makkelijker dan een publiek bedrijf als Unilever, dat veel zichtbaarder is wanneer het dit soort besluiten neemt.’
Unilever beweerde na de verkoop aan CVC dat het goed zou komen met de theeplukkers. Tegen de Financial Times zei Unilever dat de belofte om tegen 2030 een leefbaar loon te betalen onder de nieuwe eigenaar in stand zou blijven.
Volgens mensenrechtenonderzoeker Birchall is het onrealistisch om dat van een private equity-partij te verwachten. ‘Tenzij Unilever dat in een contract heeft laten vastleggen.’
Nadat Follow the Money Unilever vroeg of het bij de verkoop aan CVC garanties voor een leefbaar loon heeft ingebouwd, verwijst Unilever naar Ekaterra. Ekaterra wil in eerste instantie niet zeggen of het de belofte voor een leefbaar loon overneemt: ‘Bij ekaterra zetten we ons in voor het respecteren van mensenrechten en het verbeteren van de levens van werknemers in onze toeleveringsketen. Loonkwesties in toeleveringsketens zijn echter complex en kunnen niet door één belanghebbende alleen worden aangepakt. [..] We blijven samenwerken met andere belanghebbenden om een leefbaar loon voor theeplukkers te realiseren.’
Enkele uren voor publicatie voegt Ekaterra daaraan toe: …we bevestigen dat ekaterra vastbesloten is om zijn belofte na te komen om tegen 2030 een leefbaar loon te betalen aan alle werknemers in de toeleveringsketen, inclusief theeplukkers en boeren.'
Maar Jeeveranjani maakt zich zorgen om de toekomst. Ze vreest de dupe te worden als de theeprijs verder daalt. Ze heeft nu al moeite om haar kinderen op school te houden. ‘Ik kan hun schoolspullen niet betalen.’ Ze smeekt om hulp. ‘Van bedrijven als Unilever of Ekaterra heb ik niets te verwachten.’
CVC wilde geen antwoord geven op specifieke vragen van Follow the Money, zoals hoe de investering strookt met de belofte om niet te investeren als de risico’s te groot zijn en hoe het gaat zorgen dat theeplukkers een leefbaar loon krijgen. Wel kregen we dit statement:
‘CVC is committed to working with ekaterra to address issues related to labour conditions within the supply chain and to ensure ekaterra has sound processes in place to audit and review the operations of suppliers to ensure they are conducted ethically and sustainably.
CVC fully supports the statement provided directly by Ekaterra. ’
Op de vraag aan Ekaterra of het theeplukkers tegen 2030 een leefbaar loon zal betalen, kregen we dit antwoord:
‘We understand that achieving a living wage for tea estate workers is the responsibility of the entire tea industry. Working towards living wages is crucial, as it enables people to gain access to other human rights, such as education and healthcare. Unfortunately, there are numerous challenges, such as low minimum wage levels set by governments, the prevalence of informal, low-paid labour, the low retail price of tea, and business practices that result in downward competitive pressure. Moreover, the tea sector faces additional complexity as tea estates are often situated in remote locations where there is a lack of state investment in infrastructure.
Despite these challenges, ekaterra is committed to transforming the sector and driving this agenda. We're working alongside IDH Sustainable Trade Initiative and other peers towards a global industry commitment, and we'll continue to collaborate with other stakeholders to achieve a living wage for tea estate workers.’
25 Bijdragen
Willem Timmer 4
waarom moet dat zo lang duren en hoe verdedig je een NIET leefbaar loon voor de komende 7 jaar (en alle jaren daarvoor was t dus ook sappelen)
Het Pensioen fonds zorg en welzijn stuurt vaak kakelende berichten de wereld in hoe netjes zij investeren, zij wilden als een speer uit Shell, maar nu zitten ze in verkapte slavenarbeid in de thee handel.
Kan er bij Zorg en Welzijn ook eens om commentaar gevraagd worden?
Thee zoals lipton is overigens nog altijd duurder dan private labels, van supers, maar zijn in die zakjes nog uitermate goedkoop tov goede darjeeling thee: daar betaal je tussen de 8 en 13 euro per 100 gram voor. Dan heb je ook hele goede thee.
Wat ik hier weer mis is wat wij als consument kunnen doen. Unilever vond ik al nooit een prettig bedrijf omdat ze bakken met winst maken op normale producten, hun prijspolitiek in NL is ook geen feest.
Gerda Bultstra
Willem TimmerIs er ergens een lijst van die 34 theemerken?
John Janssen 4
Gerda Bultstraben wellerdieck 4
John JanssenYara van Heugten 1
Gerda BultstraDe volledige lijst heb ik niet kunnen vinden helaas!
Groet, Yara
Willem Timmer 4
Gerda BultstraYara van Heugten 1
Willem TimmerWillem Timmer 4
Yara van Heugtenbouke bunnik 2
Willem TimmerYara van Heugten 1
Willem TimmerDe inhoud van deze bijdrage is verwijderd.
John Janssen 4
Unilever wil iets afstoten en gelukkig is daar CVC, die een potentieel groeimarge ziet voor zijn portfolio. X tienduizenden directe en indirecte banen behouden in de globale theemarkt.
Natuurlijk gaat een CVC niet aan een FTM vertellen hoe zij deze overname hebben geprofileerd qua risico. Dat is juist de kracht van een CVC en vele anderen in deze business. Seeing opportunity waar andere afhaken. Iets met een VOC mentaliteit, die toch ook ooit zijn begonnen met zout, peper en thee!
Uiteraard heeft een CVC die doelstelling van een verbetering van lonen meegenomen in de besluitvorming. Maar dat kunnen ze duidelijk nooit alleen. Dat moet samen met plaatselijke bestuurders, die het individu in hun samenleving moeten gaan zien als een toegevoegde waarde in diezelfde samenleving.
Diegene bij een Ekaterra die dat in zijn/haar takenpakket heeft zitten moet een een engelengeduld hebben van hier tot Sri Lanka.
Martin Ohlsen
John JanssenYara van Heugten 1
Martin OhlsenWe will publish an English version of this article later this week. I can send you a link once it is published.
Best regards, Yara
Peter Waalkens 7
John JanssenKopen, volproppen met schulden, alles ten behoeve van de welvarende aandeelhouder en ten koste van de werknemers en de samenleving.
Moreel verwerpelijk en verachtelijk. Hoe diep kan een mens (de mensheid) zinken.
Verwijzen naar "het niet alleen kunnen" is laf slachtoffergedrag. Geld regeert, niet moraliteit, empathie en compassie.
John Janssen 4
Peter WaalkensPeter Waalkens 7
John JanssenLef is verantwoordelijkheid nemen, ook als een ander het niet doet.
De VOC is ook groot geworden door uitbuiting middels misbruik van macht (geld en kennis). Jouw vergelijking gaat dus op. Het zijn geen helden maar lafaards.
John Janssen 4
Peter WaalkensJohn Janssen 4
Peter WaalkensDe laatste keer dat ik nog eens 'historie' wilde snuiven kreeg ik toch wel het idee dat men kampioen wilde worden op het onderdeel "hoe krijg ik zoveel mogelijk op de beschikbare vierkante meters"! Dus ja, dat volproppen klopte wel:-)
Scato van Opstall
John JanssenJohn Janssen 4
Scato van OpstallScato van Opstall
Willem Timmer 4
Scato van OpstallGerard van Dijk 6
Het gaat in deze met als bij chocola om de definitie. Wanneer mag je nog iets thee 🫖 of chocolade noemen? Uit hoeveel procent moet thee uit theebladeren bestaan om het thee of bij cacao chocola mag noemen? Het mogen toevoegen levert een nieuwe machtsbasis op omdat de grondstoffen markt tegen elkaar uitgespeeld kan worden. Een paar procent van het toevoegen van een substituut kan de marktprijs flink doen dalen.
Willem de Boer 1
HH Manders 4
Willem de BoerHet feit dat het Private Equity model zoals nu toegepast meestal volledig parasitair is voor de samenleving en economie als geheel, dat doet er niet toe.