
Wat betekent de opmars van China voor Nederland en Europa? Lees meer
China neemt nadrukkelijk zijn plaats op het wereldtoneel in. Naar verwachting streeft het de Verenigde Staten binnenkort voorbij als de grootste economie. Op allerlei manieren is China bezig kennis en hoogwaardige technologie in handen te krijgen; het wil in 2025 een onafhankelijke technologische grootmacht zijn. Wat betekent dit voor Nederland, dat al innig met China is verbonden?
Defensie zet Oeigoers-Nederlandse luchtmachtofficier op non-actief uit vrees voor Chinese spionage
Sinologe Ingrid d’Hooghe: ‘Samenwerking met China moet, het biedt ook voordelen’
Chinees bedrijf betrokken bij bouw Nederlandse militaire voertuigen
Universiteit Leiden nam in stilte afscheid van haar omstreden Confucius Instituut
Chinese techreus Tencent gebruikt Nederland voor sluiproutes langs belasting en wetten
China zit al in de haarvaten van logistiek Nederland
‘Chinese politiebureaus in Nederland moeten per direct dicht’
Podcast | Universiteiten profiteren van Chinese promovendi
Door Chinese investeringen in de Europese havens groeit het gevaar van spionage
China heeft illegale politiestations in Nederland opgericht
© ANP, Alexander Schippers
Universiteit Leiden nam in stilte afscheid van haar omstreden Confucius Instituut
Terwijl de universiteiten van Groningen en Maastricht vol op het Chinese orgel gingen, nam de Universiteit Leiden in 2019 in stilte afscheid van haar Confucius Instituut. Tot nu toe bleef de reden onbekend. Uit documenten, vrijgekomen na een beroep op de Wet open overheid, blijkt dat Leiden eigenlijk door wilde met het taal- en cultuurinstituut, maar geen partners kon vinden. Dat terwijl het voor de universiteit niets opbracht: ‘Er zijn niet of nauwelijks inhoudelijke of strategische baten.’
- Tegen de stroom in verbrak de Universiteit Leiden in 2019 vrij geruisloos de banden met het Confucius Instituut.
- De breuk viel in een tijd waarin deze Chinese taal- en cultuurinstituten steeds vaker in opspraak kwamen vanwege hun pogingen om politieke invloed uit te oefenen.
- Via een beroep op de Wet open overheid wist Follow the Money te achterhalen welk motief de hoofdrol speelde bij het beëindigen van de samenwerking.
Doorgaan of stoppen? Tijdens verschillende besloten bijeenkomsten in het najaar van 2017 beslist het College van Bestuur van de Universiteit Leiden in samenspraak met de afdeling Chinastudies over de toekomst van een omstreden Chinees instituut.
Dit Confucius Instituut is een taal- en cultuurinstituut, betaald door de Chinese overheid. Wereldwijd zijn er bijna vijfhonderd. De instituten zijn altijd samenwerkingen tussen een Chinese universiteit en een buitenlandse kennisinstelling, en worden overzien door het Center for Language Education and Cooperation (vroeger: Hanban).
De Chinese overheid gebruikt deze instituten als propaganda-kanaal, liet Follow the Money eerder al zien. ‘Mensen vragen mij vaak over het aandeel van het Confucius Instituut in soft power,’ zei de Chinese Xu Lin, nadat ze in eigen land de ‘Influence the World-award’ won voor de oprichting van de Confucius Instituten. ‘We proberen inderdaad onze invloed uit te breiden.’
De instituten zijn dan ook omstreden: ze sluiten bepaalde, voor China gevoelige onderwerpen uit van activiteiten, een praktijk die haaks staat op universitaire vrijheid. Ook zijn ze gelinkt aan spionage.
In Nederland hebben Maastricht en Groningen nog zo’n instituut, en worden van daaruit ook Chinese lessen voor middelbare scholen gefinancierd. De Universiteit Leiden stopte in 2019 als enige met de samenwerking, maar de reden daarvoor was tot nu toe vaag. Op vragen van Follow the Money weigerde de universiteit te reageren. Documenten verkregen vanuit de Wet open overheid (Woo) scheppen meer duidelijkheid.
De procedure om documenten over het Confucius Instituut en de opheffing ervan op te vragen, verliep traag en moeizaam. Omdat de universiteit weigerde antwoord te geven op vragen, diende Follow the Money in juli 2021 een verzoek in op basis van de Wet openbaarheid bestuur (Wob).
Twee maanden later blijkt dat de tekst van dit Wob-verzoek tegen alle regels in is gelekt naar een journalist van het Leidsch Dagblad. De universiteit biedt haar excuses aan.
In november 2021 neemt de universiteit een besluit om documenten te verstrekken. Verschillende documenten verwijzen naar andere stukken, zoals bijvoorbeeld evaluaties, die niet in de beoordeling werden meegenomen. Vooral stukken over de beëindiging van het Confucius Instituut ontbreken. Follow the Money maakt bezwaar.
In februari 2022 verstrekt de universiteit opnieuw documenten, maar ook dan ontbreken cruciale stukken. Follow the Money besluit om het bezwaar door te zetten.
Na een hoorzitting in mei 2022 besluit deze commissie midden november dat de universiteit een nieuwe zoekslag moet doen om de documenten die Follow the Money vraagt te vinden. Ook moeten ze derde partijen vragen of daar nog documenten liggen.
Op 5 december meldt de universiteit aan de commissie en Follow the Money dat er negen bestanden zijn gevonden. Die blijken al eerder door de afdeling Chinastudies te zijn opgestuurd, maar bij het automatisch synchroniseren van een cloud-drive was iets misgegaan. ‘Wij betreuren dit en in het vervolg zullen wij dit soort bestanden op een andere manier opslaan,’ zegt het hoofd juridische zaken van de universiteit.
Hoe komt zo’n Chinees instituut bij de universiteit Leiden terecht? Dat ging eigenlijk min of meer per toeval. Henk Kool, indertijd de Haagse wethouder van Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Economie (PvdA), ijverde in 2007 voor de komst van het eerste Confucius Instituut naar Nederland. In samenwerking met de Chinese Shandong University, zou dat instituut zich vestigen op de Haagse campus van de Universiteit Leiden.
Kool, vanwege zijn voorliefde voor China ook wel ‘rode of Chinese Kool’ genoemd, vertelde in zijn slotspeech van het Brusselse congres EU-China Soft Diplomacy in april 2013 dat hij door meerdere organisaties was gewaarschuwd voor mogelijke, ongewenste invloeden van het Confucius Instituut. Die waarschuwingen had de wethouder naast zich neergelegd. ‘We vergeleken het instituut met de Franse Alliance Française en de Duitse Goethe-instituten. We zijn trots op het Confucius Instituut in Den Haag.’
De Chinezen klagen steen en been over hun positie op de Haagse campus: ze willen naar Leiden
De Chinezen delen die trots niet. In een interne notitie van maart 2009, verkregen via de Wob, klaagt de Chinese leiding van het Confucius Instituut steen en been over zijn positie op de Haagse campus. De huur is hoog, te weinig studenten willen voor de cursussen Chinees betalen en de universiteit ondersteunt het Chineestalige onderwijs niet. Tot overmaat van ramp wordt het instituut aangestuurd door een campus die geen enkele ervaring heeft met Chinese cultuur en activiteiten.
De Chinezen willen naar Leiden, het summum van kennis over China in Nederland. De Universiteit Leiden gaat akkoord, onder de voorwaarde dat de tekst van de oorspronkelijke overeenkomst wordt aangepast. In dat eerste contract zouden de Chinezen namelijk te veel invloed hebben. In 2010 verhuist het Confucius Instituut naar Leiden.
Stoppen of verlengen?
Die eerste jaren verloopt de samenwerking relatief vlekkeloos. Tot het College van Bestuur samen met de afdeling Chinastudies in het najaar van 2017 moet besluiten of ze de overeenkomst met het Confucius Instituut – die afloopt in augustus 2018 – opnieuw zal verlengen. Op tafel liggen drie scenario’s: stoppen, doorgaan op dezelfde voet of zoeken naar extra geldschieters. De China-coördinator van Universiteit Leiden, Ingrid d’Hooghe, pleit voor voortzetting. Rector magnificus Carel Stolker en het Chinese Hanban zijn ook voor.
Ze spreken af om de overeenkomst met een jaar te verlengen, en in de tussentijd te proberen om de gemeenten Leiden en Den Haag en diens hogescholen aan boord te krijgen. Leiden heeft op dat moment al veel samenwerkingsbanden met Chinese universiteiten en profiteert van de aanwas aan Chinese studenten.
Het aantal Chinese master- en bachelorstudenten groeit tussen 2012 en 2016 van bijna 120 tot bijna 210. Ook het aantal Chinese PhD’ers neemt toe. Beide zijn een cash cow voor de universiteit. Daarnaast stimuleren zowel Nederland als Europa de samenwerking.
Geldschieters zien er geen brood in
Om de toch al hechte banden verder te versterken, vliegt vice-rector magnificus Hester Bijl op 9 oktober 2018 via het Japanse Osaka naar Jinan in China. Daar wacht een delegatie van de Universiteit Leiden en het Leidse Confucius Instituut haar op.
De volgende dag bezoeken ze partner-universiteit Shandong University. Van daar reizen ze met de hogesnelheidstrein naar Beijing, om er een bezoek te brengen aan de China Scholarship Council (CSC), een belangrijk maar omstreden instituut dat onder andere beurzen voor Chinese studenten en promovendi regelt.
De reis gaat gepaard met een heuse socialemediacampagne. Verslagen en foto’s van de reis worden op Facebook, Instagram maar ook op Chinese sociale media gezet.
Terwijl Bijl en consorten in China flink aan netwerken zijn, is in Leiden duidelijk dat de gehoopte partners en financiers – gemeenten en hogescholen – geen brood zien in een samenwerking met het Confucius Instituut. Wat nu?
In een intern memo voor de afdeling Chinastudies van 18 oktober 2018 wegen sinoloog en CI-directeur Maghiel van Crevel, een van de Nederlandse directeuren van het Leidse Confucius Instituut, en China-coördinator Ingrid d’Hooghe de baten en lasten af.
Tot de baten rekenen ze de toegang tot (broodnodige) fondsen – al kan de vraag gesteld worden of ze daarvoor het Confucius Instituut nodig hebben. Daarnaast verstrekt het instituut subsidies voor culturele evenementen en onderzoek aan het Leiden University Centre for Linguistics, geeft studiebeurzen en financiert training voor docenten aan Chinese zaterdagscholen.
Hier tegenover staan wat de afdeling Chinastudies betreft fikse lasten voor de universiteit: jaarlijks is die 30.000 euro kwijt aan de samenwerking. Het gaat vooral om kosten voor de infrastructuur.
Academische vrijheid in het geding
Intussen zijn Confucius Instituten wereldwijd in opspraak geraakt door het schenden van de academische vrijheid, intimidatie van tegenstanders van het regiem en (pogingen tot) spionage. Met dat type problemen zou Leiden echter nooit te maken hebben gehad. Volgens een intern memo dat Follow the Money verkreeg, is dat te danken aan de tekst van de overeenkomst en aan de ‘zorgvuldigheid en toewijding’ van zowel staf als bestuurders van het instituut.
Maar er is wel een ander probleem. Chinese media en instituten beschouwen het Confucius Instituut en de Universiteit Leiden in toenemende mate als één geheel, blijkt uit een van de verkregen documenten. En dat is voor Leiden toch wat ongemakkelijk. ‘CILU is een verlenging van Hanban, dat op zijn beurt weer een verlengstuk is van de Chinese partijstaat. De directe band tussen het Confucius Instituut en de Chinese partijstaat wordt in toenemende mate negatief bekeken door de Nederlandse maatschappij, de media en de regering,’ staat in een memo, opgesteld voor een plenaire discussie op 29 oktober 2018.
De ‘vloedgolf’ aan publicaties over de Confucius Instituten is in de ogen van het bestuur niet altijd ‘even nuchter en substantieel’
Ook de kritiek uit het buitenland is voor de afdeling Chinastudies van de Universiteit Leiden niet onopgemerkt gebleven. Die verwijst naar een ‘vloedgolf’ van buitenlandse publicaties over de Confucius Instituten, en stelt zichzelf de vraag: ‘Is het in orde voor (de afdeling Chinastudies van) de Universiteit Leiden om als ankerplaats [host] op te treden voor een stichting die een vehikel is voor culturele diplomatie vanuit China?’
Volgens de afdeling zijn de buitenlandse publicaties niet altijd even ‘nuchter en substantieel’. De studies die ze wel serieus nemen, zijn twee oudere studies uit 2014 en 2016. Die worden gek genoeg in de herfst van 2018 pas voor het eerst genoemd.
Die uit 2014 is een wetenschappelijke publicatie van Christopher Hughes, een gerenommeerd onderzoeker aan de vakgroep International Relations van de London School of Economics and Political Science. De belangrijkste (retorische) vraag in zijn werk: hoe rijmen Westerse universiteiten hun waarden van academische vrijheid en respect voor religieuze en politieke diversiteit met hun band met instituten die deze waarden ondermijnen?
Discussie vanwege ‘influencing’
Dit aspect komt ook aan de orde in een ‘vertrouwelijk’ memo van 26 november 2018, geschreven door de China-coördinator en twee stafleden van Chinastudies en gericht aan rector magnificus Carel Stolker: ‘Academische vrijheden worden in China steeds meer ingeperkt. Het maatschappelijk debat over onwenselijke politieke ontwikkelingen en de systematische schending van mensenrechten neemt toe. De Confucius Instituten staan internationaal ter discussie, in het kader van “influencing”. De fundamentele vraag of Universiteit Leiden een Confucius Instituut wil huisvesten en haar naam daaraan verbinden wordt steeds belangrijker.’
Binnen Chinastudies is hierover gestemd, blijkt uit het memo: ditmaal is er wel een krappe meerderheid – van tien stemmen tegen acht – die van het Confucius Instituut af wil.
Dat moet het College van Bestuur diplomatiek aan de Chinezen melden, zeggen ze erbij. Een risico is bijvoorbeeld dat China Leidse wetenschappers (tijdelijk) geen visa kan verlenen.
Dus luidt de fundamentele vraag: ‘Wil Universiteit Leiden zich laten leiden door angst voor vergeldingsacties van Chinese zijde?’
Kogel door de kerk
Op 17 december 2018 lijkt de kogel door de kerk. In een vertrouwelijk memo adviseren de China-coördinator van Leiden en twee stafleden van Chinastudies de universiteit om de overeenkomst met het instituut niet te verlengen.
Over de fundamentele discussie of een Westerse universiteit als Leiden zaken moet doen met een instituut dat verbonden is aan een regiem dat mensenrechten schendt en academische vrijheden inperkt, wordt met geen woord gerept.
De nadruk ligt nu op praktische redenen: ‘De activiteiten van CILU, die vooral op het vlak liggen van culturele evenementen en onderwijs op middelbare scholen, dragen niet bij aan de strategische doelstellingen in de samenwerking met China.’ Die doelstellingen zijn: versterking van excellent onderzoek, verrijking van onderwijs en innovatie en impact op wetenschap, economie en maatschappij.
Er wordt een plan bedacht ‘om het besluit aan Chinese zijde te laten landen’ en om ‘gezichtsverlies van de Chinese partners te beperken’
Dat de baten niet opwegen tegen de kosten, is de tweede reden om de samenwerking te stoppen. Het Confucius kost de universiteit jaarlijks 30.000 euro en het ‘Nederlandse directoraat kost Chinastudies 0,1 fte van een hoogleraar (in de praktijk meer). Er zijn niet of nauwelijks inhoudelijke of strategische baten.’
Het besluit staat vast, maar mag absoluut niet lekken naar de pers. Daarvoor ligt het te gevoelig.
Er wordt een plan bedacht ‘om het besluit aan Chinese zijde te laten landen’ en ‘om gezichtsverlies van de Chinese partners, Shandong University en Hanban, te voorkomen of te beperken’.
Richting China zal de universiteit duidelijk communiceren dat de Chinese en Nederlandse directeuren van het Leidse Confucius Instituut goed werk hebben gedaan.
In Nederland ontving een aantal instellingen geld van het Leidse Confucius Instituut. Zo kregen scholen in Delft en Almere subsidie voor onderwijs in Chinese taal en cultuur. Eerder al onthulde Follow the Money dat zo’n dertien Nederlandse scholen in 2021 geld kregen van Confucius Instituten.
Ook ging er geld vanuit het instituut naar Uitgeverij De Geus en het Leiden International Film Festival (LIFF).
Desgevraagd laten Uitgeverij De Geus en het LIFF weten dat ze nooit te maken hebben gehad met beïnvloeding uit China. De Geus laat weten dat de uitgever ook financiële steun heeft gehad van China Book International. Het Confucius Instituut noch China Book International hebben zich volgens De Geus ooit inhoudelijk bemoeid met de vertalingen. Ook stelden beide instanties nooit andere eisen dan de gebruikelijke.
Eind 2021 bracht uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep een vertaling uit van de vierdelige romanserie De droom van de rode kamer, een Chinees meesterwerk dat wel wordt vergeleken met de romancyclus Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust. Ook deze vertaling is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Confucius Instituut.
De uitgever zegt dat het vertaalproject twaalf jaar heeft geduurd en dat de subsidie is aangevraagd én verleend voor de opheffing van het instituut. Athenaeum kreeg voor de vierdelige uitgave ook een projectsubsidie van het China Classics International Project.
Zowel het CI, als de China Council for International Investment en de Chinese ambassade hebben volgens Athenaeum alleen de gebruikelijke eisen gesteld, zoals eisen aan de kwaliteit van de vertaling, distributie (beschikbaarheid van het boek) en vermelding van de subsidieverstrekkers in de colofon in het boek.
Tot slot meldt directeur Alexander Mouret dat zijn filmfonds jaarlijks tussen de 5000 en 6000 euro subsidie ontving van het Confucius Instituut. Voorwaarden waren dat het LIFF de naam van het instituut vermeldde en dat gasten van het CI voor het festival werden uitgenodigd.
In de keuze van de films en documentaires was LIFF vrij. Het festival maakte wel gebruik van de adviezen van onder andere docent Chinese film Anne Sytske Keijser, die met het Confucius Instituut samenwerkt, maar zij gaf de adviezen op eigen titel.
Follow the Money kon twaalf filmtitels achterhalen. In geen enkele film is sprake van propaganda. Wel zijn sommige nogal patriottistisch, maar daarin verschillen ze niet van bijvoorbeeld Amerikaanse oorlogsfilms.
Op 22 januari 2019 stuurt de Nederlandse leiding van het Leidse Confucius Instituut een mail rond met de mededeling dat Hanban en de Shandong University formeel op de hoogte zijn gesteld van het Leidse besluit om met het instituut te stoppen. Grote vraag is nu: hoe gaat China reageren?
Het antwoord luidt: verrassend vriendelijk. Vreesde Leiden eind 2018 nog voor repercussies, in brieven van 15 en 16 februari 2019, gericht aan Carel Stolker, zijn professor Fan Liming van Shandong University en professor Ma Jianfei, onderdirecteur van Hanban, uiterst hoffelijk. Zij betreuren het einde van het Confucius Instituut aan de universiteit, maar Fan Liming stelt direct voor om de goede samenwerking met Leiden over te hevelen naar meer onderzoeks- en sinologie-gerelateerde gebieden.
Leidse dubbelslag
Van Chinese zijde komt het pleidooi om het einde van het Confucius Instituut niet publiekelijk bekend te maken ‘in het geval mensen met een beperkte kennis van het Confucius Instituut dit zullen aangrijpen om vervormde of zelfs kwaadaardige kritiek op het CI te leveren voor politieke doeleinden’. Mocht Leiden toch tot een publieke mededeling besluiten, dan moeten de ‘vruchtbare resultaten en bijdragen van het CILU in het afgelopen decennium’ worden benadrukt. Shandong University levert zelfs een tekstvoorstel voor het persbericht aan.
Aldus geschiedt. Op 18 februari 2019 horen de studenten Chinastudies dat de samenwerking met het Confucius Instituut per 31 augustus wordt beëindigd. Het instituut ‘past niet meer in de China-strategie’. Het College spreekt zijn ‘grote waardering’ uit voor het werk van het instituut.
Diezelfde dag verschijnt het bericht ook op de website van de universiteit. Daarin prijst de universiteit het ‘uitstekende werk’ van het instituut dat ‘heeft bijgedragen aan kennis en begrip van de Chinese taal en cultuur in de Nederlandse samenleving en aan culturele en educatieve uitwisseling tussen China en Nederland’.
Over mensenrechten en propaganda voor een totalitair regiem geen woord. Door slim te manoeuvreren heeft Leiden een dubbelslag geslagen: het heeft afstand genomen van een omstreden instituut, zonder de banden met Shandong University en China te schaden.
‘Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor politieke beïnvloeding via de Confucius Instituten, is tijdens lessen in het hoger onderwijs alertheid gewenst’
Ingrid d’Hooghe treedt op 1 september 2022 in dienst bij Instituut Clingendael als directeur van het China Centre. In juni 2020 brengt ze samen met Brigitte Dekker als ‘senior research fellow’ van Clingendael een rapport uit over China’s invloed op het onderwijs in Nederland.
Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor politieke beïnvloeding via de Confucius Instituten, is tijdens lessen in het hoger onderwijs alertheid gewenst, luidt één van de conclusies. Door het feit dat de Chinese overheid de instituten aanstuurt, is de mogelijkheid van politieke beïnvloeding door China ‘steeds aanwezig’.
‘De huidige situatie van inbedding van de Confucius Instituten in Nederlandse kennisinstellingen staat daarom op gespannen voet met de onafhankelijkheid van die instellingen en de Nederlandse normen en waarden op het gebied van wetenschappelijke integriteit,’ concluderen de onderzoekers.
‘Het lijkt alsof het College zijn waardering voor de werk van het CI uitspreekt in opdracht van de Chinese partners. Dat klopt niet. Het College deelde die waardering. Dat het geen brood zag in een volgende verlenging doet daar niets aan af; daarin heeft het de eerder genoemde afweging gemaakt.
Dat er alertheid is gewenst met Confucius Instituten, is zonder meer waar. Vooral als een universiteit haar onderwijs of onderzoek outsourcet aan een Confucius Instituut. Voor de volledigheid: bij het Confucius Instituut in Leiden is van dergelijke outsourcing nooit sprake geweest.’
14 Bijdragen
Roland Horvath 7
Altijd hetzelfde verhaal, de instantie, onderneming, staat, moraal of religie, ze hebben meestal zo niet altijd de bedoeling de grootste en machtigste te worden. Dat doen ze niet alle op dezelfde wijze. Maar volgens hun eigen cultuur.
Dat is met China ook het geval. Maar bij het lezen van het artikel krijgt men toch de indruk dat er meer aan de hand is. Zoals, uit het artikel:
'Ingrid d’Hooghe treedt op 1 september 2022 in dienst bij Instituut Clingendael als directeur van het China Centre.'
Clingendael is een instituut dat propaganda maakt voor de VS op een heel onderduimse wijze. Telkens opnieuw wordt de kern van de zaak verzwegen. Dat doen politieke partijen en de MSM ook, het is hun strategie.
De VS is een invloedrijke partner van West Europa dat ze reeds sedert 1945 gekoloniseerd hebben op hun manier.
Besluit: In de voorafgaande jaren 2010 tot 2019 is er gestook geweest van buitenstaanders. Met de bedoeling de samenwerking van het Confucius Instituut en de Universiteit Leiden te bemoeilijken. De voorlaatste paragraaf van het artikel spreekt boekdelen:
Geen negatieve feiten over China maar wel een waarschuwing voor 'politieke beïnvloeding door China'. Geen feiten, wel een beschuldiging.
Zo grof wordt het niet zo vaak gepresenteerd in deze contreien.
Twee maten en twee gewichten. De ene wordt verheerlijkt de andere gedemoniseerd.
De concurrenten van de VS zijn in Europa niet welkom. Daarover beslissen Washington en Clingendael.
Aan selectieve wereld vreemdheid hebben we niets.
Jelko Dijkman 2
Heeft dat FTM nog achter de oren doen krabben over de eigen bronnen die het voor dit dossier gebruikt?
Ik kan me in deze reeks een aantal bronnen herinneren waarbij ik twijfels heb over de neutraliteit van de auteur:
- Rachelle Peterson van de National Association of Scholars, een rechtse club in de VS met volslagen belachelijke artikelen op hun website.
- De documentaire ‘in the name of Confucius’ door een Falung Gong aanhanger.
- ‘Xi wil de nieuwe Mao worden’ van het Amerikaanse neoconservatieve Cato instituut
Mira Sys 1
Jelko DijkmanA Teeuwen
John Janssen 4
Juist zou ik willen weten, door middel van studie, wat een ander 'instituut' beweegt om de voor ons zo belangrijke waarden zoals een politieke/religieuze diversiteit te beknotten.
Mira Sys 1
John JanssenJohn Janssen 4
Mira SysJosephine Tusveld 1
Anders gezegd: zou genoemd probleem nu 'gewoon' zijn verplaatst ?
Mira Sys 1
Josephine TusveldWouter de Heij 5
Fré van Limpt 1
In Discussie vanwege ‘influencing’ schrijven jullie 'Dat moet het College van Bestuur diplomatiek aan de Chinezen melden, zeggen ze erbij. Een risico is bijvoorbeeld dat China Leidse wetenschappers (tijdelijk) geen visa kunnen verlenen.'
Ik denk dat daar moet staan 'China (...) kan verlenen.'
Met vriendelijke groet,
Fré van Limpt
Mira Sys 1
Fré van LimptFré van Limpt 1
Mira SysZep Postma