
Gaat het echt beter met ons wanneer de economie groeit? Lees meer
'De economie groeit, dus het gaat goed met Nederland.' Dit soort uitspraken hoor je vast wel eens voorbij komen. Maar klopt dat wel? Waar praten we nu eigenlijk over als we het over de economie hebben?
Economie is een sociale wetenschap – het gaat over mensen en hun interactie. In veel economische discussies is deze menselijke factor alleen ver te zoeken en wordt er vooral gegoocheld met cijfertjes. Economie wordt zo een onnavolgbaar onderwerp voor iedereen die niet van wiskunde houdt; en daar lijdt het maatschappelijk debat onder. Economische argumenten worden regelmatig op dogmatische wijze ingezet om politieke besluiten te legitimeren – zonder aandacht te schenken aan de sociale implicaties. De economische leer vormt zo de perfecte sluier voor machtsmisbruik.
Het geloof in 'economische groei' heeft daarmee veel weg van een religie: in de veronderstelling dat het goed voor ons is – maar zonder echt te begrijpen waarom – lopen we als makke lammetjes achter de predikers van de economische waarheid aan. In het dossier 'De economische religie' ontkrachten we economische mythes en belichten we het maatschappelijke aspect achter de cijfertjes.
Polmans onvermogen om Unilever te verduurzamen is een maatschappelijk probleem
Podcast | Geen subsidies voor bedrijven, maar een betaalde baan voor iedereen
Geen subsidies voor bedrijven, maar een betaalde baan voor iedereen
Wat er écht gebeurt als een wereldwijde crisis ons raakt
Joseph Stiglitz: ‘We hebben luid protest nodig tegen de stille invloed van het grote geld’
OESO zet revolutionaire stap en wil geen pleisters meer plakken
Blind afbouwen van de staatsschuld? Investeer liever in de samenleving
De economische statistiek wordt van binnenuit aangevreten
We zijn verslaafd aan goedkoop geld, maar doen er te weinig mee
Een decennium crisis: we hebben niets geleerd
Foto afkomstig van OSU Special Collections © Publiek domein
Lezen: de Donut-economie van Oxford-onderzoeker Kate Raworth
Kate Raworth is een opstandige econoom die nadenkt over de rol van haar vakgebied in de 21e eeuw. Haar boek over 'Doughnut Economics' is de perfecte handleiding voor economiestudenten om met hun professoren in discussie te gaan, schrijft Martijn Jeroen van der Linden. Een recensie.
Vorige maand publiceerde Oxford-onderzoeker Kate Raworth haar boek Doughnut Economics (2017). Naar aanleiding van dat boek noemde George Monbiot Raworth in The Guardian de ‘John Maynard Keynes van de 21e eeuw’. Zelf zou ik niet zo ver willen gaan, maar Doughnut Economics is wel een aanrader voor eenieder die op zoek is naar kennis over de ‘nieuwe economie’.
Raworth begint haar boek met verschillende voorbeelden van de wereldwijde opstand in het economie-onderwijs. Zo beschrijft ze bijvoorbeeld hoe studenten uit protest massaal het college van Gregory Mankiw, de auteur van het meest gebruikte boek in de macro-economie, uit liepen; ook gaat ze in op het International Student Initiative for Pluralism in Economics. De conclusie van Raworth: ‘no other academic discipline has managed to provoke its own students into worldwide revolt’ — alleen in de economie zijn studenten massaal aan het protesteren geslagen. Met andere woorden, er is behoefte aan fundamentele verandering in het economie-onderwijs.
Alleen in de economie zijn studenten massaal aan het protesteren geslagen
Volgens Raworth zijn de universiteiten en tijdschriften die de economische ‘top’ vormen echter juist degenen die het minst tot verandering bereid zijn: zij blijven vasthouden aan het smalle neoklassieke denkkader. Recent onderzoek naar bacheloropleidingen in Nederland toont aan dat neoklassieke economische theorie ook hier nog steeds domineert. Slechts 23,8 procent van de tijd wordt besteed aan andere economische scholen.
Donut
Maar Raworth laat het niet bij haar kritiek op het dogma van de economische opleidingen. Ze neemt namelijk ook het masker af van het huidige economisch denken. In heldere taal legt ze uit waarom de focus op BBP-groei, neoklassieke economische theorie en neoliberalisme in de 21e eeuw niet meer voldoen. Daarnaast herdefinieert ze de taak van economen: Economen moeten in haar ogen niet langer hun tijd besteden aan het ontdekken van “wetten”, maar zich richten op het ontwerpen van distributieve en regeneratieve systemen.
Afbeeldingen staan centraal in het betoog van Raworth, en met reden. Die moeten namelijk een bijdrage leveren aan de transitie van ‘oud’ naar ‘nieuw’ economisch denken. De belangrijkste visualisatie is deze doughnut, die het Bruto Binnenlands Product zou moeten vervangen als graadmeter voor de welvaart in een land:

De binnenste ring definieert elf basisvoorzieningen waar ieder mens recht op heeft; de buitenste ring geeft negen planetaire grenzen weer. Volgens Raworth is de doelstelling van de mensheid in de 21e eeuw om binnen het 'rechtvaardige en veilige’ deel van de doughnut te komen en te blijven. Naast de donut komt Raworth met nog zes nieuwe visualisaties voor economen in de 21e eeuw; de meeste zijn reeds te vinden op haar website.
Ontmaskering
Een van de scherpste passages is de ontmaskering van de claim van waardevrije economische theorie. Raworth gaat terug naar onder andere Jeremy Bentham (1748-1832), William Stanley Jevons (1835-1882) en Léon Walras (1834-1910). Die laatste twee gebruikten Bentham’s filosofie van het utilitarisme als basis voor de economische theorie die tegenwoordig de neoklassieke wordt genoemd.
Raworth legt niet alleen uit hoe deze theorie aanneemt dat ieder mens op rationale wijze zijn of haar onverzadigbare behoeften probeert te vervullen (homo economicus), maar laat ook zien hoe deze theorie uiteindelijk verheven is tot een normatief model voor het gedrag van economische actoren: Individuen en bedrijven maximaliseren namelijk niet alleen respectievelijk hun nut en hun winst (descriptief), maar volgens de neoklassieke economie moeten ze dit ook doen (prescriptief). Neoklassieke theorie is dus niet waardevrij, zoals soms wordt gesteld; het is juist normatief.
Veel onhaalbaar gedachte ideeën zijn inmiddels onvermijdelijk gebleken
Om nieuw economisch denken te realiseren, stelt Raworth voor het nauwe mensbeeld van de homo economicus te vervangen door één dat gebaseerd is op wederkerigheid, veranderende waarden, onderlinge afhankelijkheid en verbondenheid met de natuur.
Ook stelt Raworth voor niet langer te wachten op het moment waarop economische groei vanzelf ongelijkheid oplost. Dit moment, zo stelt ze, zal simpelweg nooit komen. In plaats daarvan oppert Raworth de economie 'distributief' in te richten, door onder andere de implementatie van een maximum inkomen, nieuwe (juridische) organisatiestructuren, verschillende manieren om kennis gemeenschappelijk te maken, een kortere werkweek en een wereldwijd belastingsysteem voor bedrijven.
Planetair huishouden
Raworth toont inzicht door te stellen dat sommige van haar belastingvoorstellen op dit moment onhaalbaar klinken en vervolgens te benadrukken dat veel ooit onhaalbare ideeën — bijvoorbeeld de afschaffing van slavernij en kiesrecht voor vrouwen — inmiddels onvermijdelijk zijn gebleken. Raworth verwacht dat de 21e eeuw de eeuw van het ‘planetaire huishouden’ wordt, en dat globale belastingheffing daarin onvermijdelijk gaat zijn.
Het is nodig dat bedrijven en financiers hun doelen bijstellen
Tot slot moet de economie volgens Raworth niet alleen distributief zijn, maar ook regeneratief. Dus niet ‘nu groeien en later opruimen’, maar meteen het goede doen. We moeten dus zo spoedig mogelijk van een degeneratieve industriële economie naar een regeneratieve circulaire economie.
Om zo’n economie te bereiken is het nodig dat bedrijven en financiers hun doelen bijstellen: het doel dient niet langer winstmaximalisatie of maximale aandeelhouderswaarde te zijn. In plaats daarvan moeten we naar een waarde die gedreven wordt door ambitie en langetermijndenken. Voor de 21e-eeuwse econoom ziet Raworth een rol weggelegd in het ontwerpen van economisch beleid dat dit mogelijk maakt.
Mijn voornaamste kritiekpunt op Raworth is dat ze het individu soms wat uit het oog verliest. Waar neoklassieke economie faalt door methodologisch individualisme, vergeet Raworth het individu soms überhaupt te noemen. Daarnaast zou Raworth’s analyse sterker worden indien ze expliciet onderscheid zou maken tussen economische doelstellingen (circulaire productieprocessen) en niet-economische doelstellingen (hoogwaardig onderwijs en zorg). Desondanks is Doughnut Economics een meesterlijk boek over nieuw economisch denken en de perfecte handleiding voor studenten om met hun (neoklassiek) economische professoren in gesprek te gaan. Lezen dus.
Martijn Jeroen van der Linden is PhD-onderzoeker aan de TU Delft, gespecialiseerd in monetaire innovatie. Ook is hij bestuurslid bij Stichting Ons Geld.
10 Bijdragen
Robelia 8
Nu in de formatie Groen Links een sleutelpositie inneemt kan het volgende week bij de hervatting van de formatie trakteren op donuts en het boek uitdelen aan de onderhandelaars.
De VVD zal zeggen: Niet realistisch..
Het is een poging waard.
Annemiek van Moorst 11
Thinking, Fast and Slow confirmed for me that economics is not a science but deeply connected to our psyche. I know several grand economists and have been dismayed by their lofty disregard for how the human animal actually functions. Daniel Kahneman's lucid and witty accounts (backed by thorough research) of our apparently innate tendency to risk-aversion reveals the crucial link between economics and psychology.
It also underlines our problem with rationality. We are no less keen, it seems, on abandoning hopeless endeavours than we are at taking risks. Ultimately, Kahneman demonstrates, we are not rational creatures but instinctive ones and any attempt to make us act rationally must take that inbuilt bias into account or fail.
https://www.theguardian.com/science/2014/feb/16/daniel-kahneman-thinking-fast-and-slow-tributes
W. Van Den Broeck 5
Kan je nog fondsen uit belastingparadijzen die terug je land binnenkomen, keihard belasten.
Zoals veel progressieve economen, heeft ze het hart op de juiste plaats, en had ze best eerst wat verder gezocht naar betere kritieken op de neo-klassieke theorie want die bestaan.
Nu is het bijna kinderlijke poging om toch een bijdrage te leveren, hoewel werkelijk inzicht ontbreekt. Zoals veel artikels van Monbiot overigens.
Michel Fleur 6
W. Van Den BroeckW. Van Den Broeck 5
Michel FleurMichel Fleur 6
W. Van Den BroeckEminem2 5
Ontmaskert ze zichzelf daar niet mee als een linkse ideoloog? Normatieve verhalen hebben toch eigenlijk al niet zoveel te zoeken in de wetenschap. Die zijn meer iets voor filosofie, moraalleer en politiek.
Wim Verver 5
Pim van Rij 1
In 1981 was ik betrokken bij de tweede grote bezuinigingsoperatie van kabinet V Agt, Heroverweging II, met als opdracht 20% bezuinigen op ieder budget. Ik was betrokken bij de energiebesparingsprogramma`s van de Rijksoverheid.
Een bezuinigingsvoorstel op de energiebesparing van rijksgebouwen trof mij zeer. In dat programma was geregeld dat iedere investering in 2 jaar terugverdiend moest worden. Op mijn vraag of het niet raar was om 100 miljoen te bezuinigen, terwijl de BTW, de Winstbelasting en de loonbelasting op voorheffing worden geïnd, waardoor er hooguit 50 miljoen wordt uitgegeven en bij bezuinigen van dat bedrag ook nog eens extra WW uitgaven zouden volgen, reageerde de club met directeuren CPB, Rijksbegroting, DG Energie (EZ) van: Oh daar hebben we nooit aan gedacht.
Gerrit Zalm (ja de informateur Rutte III) moest als secretaris van de club bij de SG en Minister van Fin. te rade gaan.
Na zes weken kwam de verlossing voor de hotemetoten: dat is te ingewikkeld, daar kunnen we geen rekening mee houden.
Met een zucht van verlichting werd voorgesteld om de 100 miljoen op de begroting te korten.
Ik ben zelf ingenieur, maar snapte hier niets van. Vanaf die tijd ben ik opzoek naar meer zinnige economische benaderingen. Mij is dikwijls verweten een volgeling van Kaines te zijn, helaas kende ik die econoom in die tijd nog niet, maar ook Kaines is een 19e eeuwse filosoof en kende nog niet onze economische problematiek.
De denklijn van het artikel steunt mij zeer in de lijnen die ik ontdek in de ontwikkelingen van de afgelopen 35 jaar.
Pim van Rij 1
In 1981 was ik betrokken bij de tweede grote bezuinigingsoperatie van kabinet V Agt, Heroverweging II, met als opdracht 20% bezuinigen op ieder budget. Ik was betrokken bij de energiebesparingsprogramma`s van de Rijksoverheid.
Een bezuinigingsvoorstel op de energiebesparing van rijksgebouwen trof mij zeer. In dat programma was geregeld dat iedere investering in 2 jaar terugverdiend moest worden. Op mijn vraag of het niet raar was om 100 miljoen te bezuinigen, terwijl de BTW, de Winstbelasting en de loonbelasting op voorheffing worden geïnd, waardoor er hooguit 50 miljoen wordt uitgegeven en bij bezuinigen van dat bedrag ook nog eens extra WW uitgaven zouden volgen, reageerde de club met directeuren CPB, Rijksbegroting, DG Energie (EZ) van: Oh daar hebben we nooit aan gedacht.
Gerrit Zalm (ja de informateur Rutte III) moest als secretaris van de club bij de SG en Minister van Fin. te rade gaan.
Na zes weken kwam de verlossing voor de hotemetoten: dat is te ingewikkeld, daar kunnen we geen rekening mee houden.
Met een zucht van verlichting werd voorgesteld om de 100 miljoen op de begroting te korten.
Ik ben zelf ingenieur, maar snapte hier niets van. Vanaf die tijd ben ik opzoek naar meer zinnige economische benaderingen. Mij is dikwijls verweten een volgeling van Kaines te zijn, helaas kende ik die econoom in die tijd nog niet, maar ook Kaines is een 19e eeuwse filosoof en kende nog niet onze economische problematiek.
De denklijn van het artikel steunt mij zeer in de lijnen die ik ontdek in de ontwikkelingen van de afgelopen 35 jaar.