© ANP / Remko de Waal

Links populisme rukt op in Europa, maar doorbijten ho maar

Onvrede als voedingsbodem voor populisme speelt links-populistische partijen in de kaart. Maar regeringsmacht veroveren ze nauwelijks. Morrelen aan de gevestigde belangen lukt hun al helemaal niet, constateert Addie Schulte. Is de rol van het 'sociaal populisme' in Europa nu echt uitgespeeld?

Wie de SP-website bezoekt, kijkt recht in de ogen van een stoer kijkende Emile Roemer, terzijde gestaan door vier even vastberaden vrouwelijke en één mannelijke partijgenoot. Een klik op de button Pak de macht! brengt een strijdvaardige tekst tevoorschijn: 'De afgelopen jaren hebben we gezien wat er gebeurt als ons land wordt bestuurd door een elite die vooral goed voor zichzelf zorgt.' Er wordt gesproken over de winsten van zorgverzekeraars, de bonussen voor 'een kleine groep mensen,' en 'belastingcadeautjes' van miljarden euro’s voor multinationals. Dat kan allemaal veranderen, want 'De SP geeft de macht terug aan mensen'.

De elite versus 'de mensen', dat zijn teksten uit het handboek populisme. Even ter herinnering en afbakening: populisme is een politieke theorie die uitgaat van de tegenstelling tussen het goede volk en een slechte elite. Die elite houdt het volk ten onrechte af van de macht en daar moet verandering in komen. De populist zegt de exclusieve vertegenwoordiger van het volk of ‘de mensen’ te zijn en maakt daarom aanspraak op de macht.

Populisme komt in linkse en rechtse varianten voor

Populisme komt in linkse en rechtse varianten voor. De rechtse variant richt zich veelal tegen minderheden en bekritiseert de elite omdat die de minderheden juist beschermt of toelaat. De linkse variant legt de nadruk op economische factoren om het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ te maken. 'Links vertrekt van de tegenstelling tussen het volk en de banken, de financiële sector, kortom: alle instellingen van de neoliberale mondialisering,' aldus de Belgische filosofe Chantal Mouffe, een van de theoretici van het links populisme met bovendien grote invloed op linkse populistische partijen in het zuiden van Europa. Als er ooit een kans was om linkse populistische politiek te bedrijven, was het wel in de afgelopen jaren met een economische crisis die velen getroffen heeft. Dat is de theorie. In de praktijk vallen de resultaten tegen, zowel in Nederland als elders.

Geuzen van de SP

Maar ho, is de SP populistisch? Partijleden zelf zijn er ambivalent over. In het partijblad Spanning pleitte partijlid Vincent Mulder voor het omarmen van de term als een geuzennaam. Hij wijst op het referendum tegen de Europese Grondwet in 2005. Toen ‘streed het volk tegen een elite die Europa als project er door wenst te duwen’. In 2012 zei lijsttrekker Emile Roemer in een interview dat 'als populisme betekent dat je weet wat er onder het volk leeft, dan heb ik daar geen problemen mee'. Hij herhaalde bijna letterlijk wat oud-partijleider Jan Marijnissen in 2010 in de Thorbecke-lezing verkondigde. Als populisme ‘volks’ betekent, is er niets mis mee als een volksvertegenwoordiger zich volks uitdrukt, stelde hij. Het volk naar de mond praten, een andere omschrijving van populisme, keurde hij echter af.

Vaak zien SP’ers populisme juist bij andere partijen

In veel gevallen zien SP’ers populisme juist bij andere partijen en dan is het niet als compliment bedoeld. Voormalig Kamerlid Ewout Irrgang noemde ‘het bezuinigingsevangelie’, de in Europees verband afgesproken limieten voor de begroting, het ‘echte populisme’. Kamerlid Harry van Bommel zag in 2008 ‘opportunisme en zelfs populisme’ als een risico voor de PvdA door ‘een gebrek aan visie en een te grote afstand tot de kiezer’. SP’ers lijken te denken dat een duidelijke ideologie een barrière is tegen populisme, maar gaan daarmee voorbij aan de gangbare definitie.  

De citaten geven wel de ambivalente verhouding van de SP met het populisme goed weer. Volgens diverse onderzoeken van politicologen is de SP in de loop der jaren minder populistisch geworden, maar zijn sommige trekken daarvan nog steeds aanwezig. Het gaat intussen om een milde variant van populisme, dat onder andere wordt afgezwakt door de wens om te regeren.

Podemos

De SP heeft een respectabele geschiedenis en zit sinds 1994 in de Tweede Kamer. Een paar jaar geleden zaten er in Europa slechts twee andere partijen in het hokje links-populisme: Die Linke in Duitsland en Sinn Féin in Ierland. Maar de crisis heeft twee links-populistische partijen in het zuiden van Europa als een katapult naar boven geschoten: het Spaanse Podemos en in Griekenland Syriza. 

Chantal Mouffe

De democratie functioneert niet meer, de keuze tussen centrum-rechts en centrum-links is die tussen Pepsi en Coke geworden

Podemos is sterk beïnvloed door de ideeën van de eerder genoemde Mouffe en haar echtgenoot wijlen Ernesto Laclau. Volgens hen is populisme de manier om de politiek terug te brengen in kwesties waar nu te veel consensus over heerst of die door de markt worden overheerst. Het richt zich tegen het idee dat zaken aan de markt kunnen worden overgelaten en tegen de grote eenvormigheid van gevestigde partijen. Daaronder vallen zeker de sociaaldemocratische partijen die hun ideologische veren hebben afgeschud. De democratie functioneert daardoor niet meer, de keuze tussen centrum-rechts en centrum-links is die tussen Pepsi en Coke geworden, aldus Mouffe. Een andere inspiratiebron voor Podemos waren de links-populistische regeringen in Latijns-Amerika, zoals die van Hugo Chávez in Venezuela, maar gezien de ellende daar is dat niet meer zulk best propagandamateriaal.  

Podemos kwam mede voort uit de straatprotesten tegen bezuinigingen in Spanje, waar op een gegeven moment 25 procent werkloosheid was. Maar ondanks een spectaculaire entree wist Podemos de politieke kaste — ‘la casta’ — niet te verslaan. De sociaaldemocratische PSOE bleef de tweede kracht in het parlement, ook na een tweede verkiezing in 2016 die nodig was vanwege de onmogelijkheid een nieuwe regering te vormen. Daarmee bleef de gevestigde partij de belangrijkste stem van links. In de tussentijd is haar populistische kant iets afgezwakt en wordt het meer een traditionele linkse partij, schrijft journalist John Judis in The Populist Explosion.

Syriza

Eén links-populistische partij in Europa slaagde er wel in om de regeringsmacht te veroveren, maar haar geschiedenis is nog tragischer. Syriza won in januari 2015 de verkiezingen in Griekenland, sloot een alliantie met een kleine radicaal-rechtse partij en ging de strijd aan met de trojka van de Europese Commissie, het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Centrale Bank. Syriza legde het bezuinigingspakket in een referendum voor aan de Griekse burgers met het advies dit te verwerpen in een referendum. Maar toen de Grieken ‘nee’ hadden gestemd, koos de regering er toch voor met de trojka te blijven praten en de bezuinigingen te aanvaarden.

Syriza legde het 'nee' van de Griekse burgers tegen bezuinigingen naast zich neer

In september 2015 won Syriza desondanks de nieuwe verkiezingen en bleef daarmee aan de macht. De partij was echter niet in staat haar belangrijkste belofte uit te voeren: het afzwakken van de bezuinigingen. De polarisatie in het land is wel toegenomen, schrijft politicoloog Cas Mudde, waarbij Syriza bovendien maatregelen neemt tegen de oppositie en media, maatregelen die bekend zijn van rechts-populistische regeringen in Hongarije en Polen. Het betoog dat binnen- en buitenlandse elites alle ellende hebben veroorzaakt, blijft ondertussen populair in Griekenland.

Falende partijen

De verklaring dat in Zuid-Europa links-populistische partijen wonnen, ligt voor de hand. Spanje en Griekenland werden zeer hard getroffen door de crisis. Maar hun overwinningen in de stembus hebben deze partijen niet zoveel opgeleverd. Podemos slaagde er wel in te breken met het partijensysteem dat werd overheerst door twee partijen, maar werd niet dé stem van links. En Syriza haalde wel de regeringsmacht, maar legde zich neer bij de bezuinigingen en lijkt er niet in te slagen oude structuren in Griekenland uit de weg te ruimen.

Is het falen van deze partijen te wijten aan de omstandigheden, hun eigen fouten of aan een weeffout in de ideeën van links-populisme? Als de omstandigheden ooit geschikt waren voor het creëren van een tegenstelling op basis van economische verschillen, dan was het de crisis in deze landen die zeer diepgaande sociale gevolgen had.

Podemos en Syriza lijken zichzelf overschat te hebben

Maar Podemos en Syriza lijken zichzelf overschat te hebben. Vooral in het geval van Syriza is er een structureel probleem. Politiek op nationaal niveau kan Europese beslissingen niet ongedaan maken, zeker niet zo’n klein en afhankelijk land als Griekenland. Dat kan alleen als er op Europese schaal meer gewicht in de schaal wordt gelegd. 'De strijd tegen het neoliberalisme kan in tijden van globalisering niet nationaal worden gevoerd,' zei Mouffe begin januari in een interview met de Belgische krant De Standaard. 'Links­-populisme moet per definitie Europees zijn.' Volgens haar is daarom Syriza en premier Tsipras niet zoveel te verwijten. De conclusie kan ook zijn dat hij aan de verkeerde (de nationale) kant begonnen is. Maar een pan-Europese, linkse, populistische beweging is misschien wat hooggegrepen op dit moment. Die zou dan ook in een aantal noordelijke landen van de EU veel sterker moeten worden dan ze nu is, om een stempel op Europese besluitvorming te kunnen drukken.

Een pan-Europese, linkse, populistische beweging is nu misschien wat hooggegrepen

En de SP? In 2006 haalde de partij 25 zetels in de Tweede Kamerverkiezingen. De doorbraak van de partij naar het regeringspluche leek een kwestie van tijd. Maar toen een paar jaar later de crisis uitbrak, profiteerde de partij niet. De SP verloor 10 zetels bij de verkiezingen in 2010. De peilingen voorspellen op dit moment een kleine daling.   

Is het links of sociaal-populisme daarmee aan het eind van zijn Latijn? Dat valt niet te zeggen. De sociaaldemocratische partijen zijn een soort grote broer van deze partijen. Er is veel verwantschap tussen de twee, maar ook veel rivaliteit. Des te opvallender dus dat de SP niet lijkt te profiteren van de leegloop bij de PvdA.  

Sommige argumenten van populistisch-links kunnen mogelijk ook in de toekomst aanslaan. De kritiek dat gevestigde partijen te veel op elkaar zijn gaan lijken, kan blijven klinken, zeker als coalities uit ideologische uiteenlopende partijen bestaan. Een links-populistische partij kan zich dan voorstellen als het alternatief. Als onrust over ongelijkheid en economische globalisering aanhoudt of groeit, kan dat ook steun voor dit soort partijen opleveren.

Dat hoeft niet direct tot enorme verkiezingsoverwinningen te leiden, maar dit geluid kan wel een plek in een divers politiek landschap blijven houden.