
Liberaal Robin Fransman deelt de finale klap uit aan het loonmatigingsparadigma: het vergroot de inkomensongelijkheid.
OK beste lezers, dit is dan voorlopig de laatste aflevering in de loonmatiging serie. Beloofd. Echt. Ik hou er over op, maar er is nog één aspect dat ik even wil delen. Na de ‘Verkorte Geschiedenis der Loonmatiging’, en de aflevering ‘Hoe loonmatiging tot lagere belastinginkomsten leidt’, breng ik u vandaag ‘Hoe loonmatiging leidt tot meer ongelijkheid’. Beetje technisch verhaal, maar wel een belangrijk aspect, vooral voor jongeren en ergens ook voor ouderen.
En als we dat als verhoudingen tussen de leeftijdscategorieën in een grafiekje zetten:
De ongelijkheid tussen de leeftijdscategorieën is dus toegenomen. In 2002 verdiende de groep 35-45 nog 20% meer dan de groep 25-35, in 2011 was dat toegenomen naar 29%. Het verschil tussen jongeren en de groep 45-55 stijgt van 29% naar 37%. De oudere groep, 55-65, waarvan de meeste waarschijnlijk al aan het eind van de cao schaal zijn, profiteren nauwelijks van de incidentele loonstijging.
De laatste jaren speelt dit effect overigens minder want in 2012 was de incidentele loonontwikkeling negatief (-0,7%) en over 2013 naar verwachting 0%. Die ontwikkeling voegt dus even niet toe aan de toenemende ongelijkheid tussen jong en oud, maar maakt de overige effecten van loonmatiging, afnemende consumptie, schulddeflatie en dalende belastinginkomsten wel nog groter.
De toenemende ongelijkheid door loonmatiging is geen feest voor de samenleving, niet voor jongeren, want die verdienen te weinig, maar ook niet voor ouderen. Hoe groter de wig tussen jong en oud, hoe groter de prikkel voor werkgevers om oudjes de deur te wijzen en jonkies aan te nemen.
Doorgeschoten Loonmatiging is een all around lose-lose.
* * *
Robin Fransman is bereikbaar op Twitter: @RF_HFC
Hoe werkt het?
Alle vorige keren heb ik voor het bepalen van de omvang van de loonmatiging de ‘loonvoet’ gebruikt. Die loonvoet vergeleek ik met de som van de inflatie en arbeidsproductiviteit. De loonvoet zijn de totale loonkosten die werkgevers maken. De stijging (of daling) van de loonvoet bestaat uit:- De stijging van de contractlonen Dit is vooral de uitkomst van onderhandelingen over cao’s
- De incidentele loonstijging/daling Dat zijn salarisverhogingen door promoties, loonstijging door hoger aantal dienstjaren, variabele beloning, structuurveranderingen in de arbeidsmarkt, enzovoorts
- De stijging of daling sociale lasten van werkgevers Premies voor ziekte, zorg, werknemersverzekeringen enzovoorts.
De afstand tussen jong en oud wordt steeds groterAls je dus de contractuele loonstijging beperkt, maar de incidentele loonstijging gaat door, dan heeft dat effecten op de distributie van de loonsom. Mensen die promotie maken krijgen een groter aandeel, insiders krijgen meer dan nieuwe toetreders en schoolverlaters, en mensen in het midden van een cao schaal meer dan mensen aan het einde van een loonschaal. Als je dat eens een keer een jaartje doet dan is er natuurlijk niets aan de hand, maar als je het jaar in, jaar uit doet, dan krijg je cumulatieve effecten. De afstand tussen jong en oud wordt steeds groter. De insiders krijgen elk jaar de incidentele loonstijging, maar de schoolverlaters moeten het bij aanvang doen met de nauwelijks gestegen contractlonen. Bij het CBS houden de uurlonen per leeftijdscategorie bij, als we de uurlonen in 2002 vergelijken met die van 2011 krijgen we dit:

0 Bijdragen