© ANP / Bart Maat

Bijna tien jaar nadat de grootste thuiszorgorganisatie van Nederland met veel rumoer failliet ging, zoekt oud-Meavita bestuurder Daan van de Meeberg eerherstel. Na een jarenlange rechtsgang werden de bestuurders persoonlijk aansprakelijk gehouden voor wanbeleid bij Meavita. Maar de werkelijke oorzaak van het faillissement ligt volgens Van de Meeberg c.s. niet in het beleid, maar bij de politiek. ‘Meavita is bewust tot zinken gebracht.’ Dit is zijn verhaal.

Dit stuk in 1 minuut
  • Bijna tien jaar geleden ging zorgorganisatie Meavita failliet. Vakbond FNV stelde de oud-bestuurders en toezichthouders daarvoor verantwoordelijk in een rechtszaak, die begin dit jaar eindigde in een laatste schikking.

  • Oud-bestuurder Daan van de Meeberg is echter nog niet klaar met Meavita. Hij vindt dat Meavita slachtoffer is geworden van politieke keuzes en bewust tot een faillissement werd gebracht door toenmalig staatssecretaris Jet Bussemaker. Hij wil eerherstel en eist excuses van het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport.

  • Vakbond FNV zegt tegenover Follow the Money dat Van de Meeberg ‘niet serieus te nemen valt’. Hoewel niemand de aantijgingen van de oud-bestuurder openlijk ondersteunde, is er wel enige bijval te vinden voor de bredere kritiek die hij op het proces uitte. Die bijval komt niet alleen van oud-collega’s van Van de Meeberg.

  • Oud-staatssecretaris Bussemaker staat achter haar beslissing om Meavita destijds geen staatssteun te verlenen, maar de zorg in nieuwe stichtingen over te laten gaan. Ze wijst erop dat de bestuurders en commissarissen de mogelijkheid hadden om zelf op te stappen.  

Lees verder

‘Kafka is uit de dood opgestaan en woont tegenwoordig op het Parnassusplein nummer 5.’ Met die woorden begint oud-Meavita bestuurder Daan van de Meeberg op een regenachtige donderdagmiddag in april zijn toespraak. Hij heeft vijf mensen tegenover zich, maar spreekt alsof de wereld meekijkt.

Het adres dat hij noemt, is dat van de locatie waar we dan met zijn zessen zitten: een kleine conferentieruimte van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Naast de journalist van Follow the Money zijn drie ambtenaren van het ministerie aanwezig en de echtgenote van de spreker, Els van de Meeberg. We zijn hier voor een hoorzitting. Van de Meeberg heeft in het kader van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) het ministerie verzocht documenten over Meavita openbaar te maken en tekent vandaag bezwaar aan tegen de eerdere afwijzing van zijn verzoek.

Maar die documenten zijn momenteel niet de prioriteit van Daan van de Meeberg. Hij heeft de gelegenheid te baat genomen om een verklaring af te leggen over de roemloze ondergang van zorgorganisatie Meavita in 2009, een ondergang die hem in een acht jaar durende juridische strijd betrok. Zijn doel: eerherstel. Van de Meeberg, de man die – met 17 andere collega-bestuurders en toezichthouders – door de Meavita-kwestie werd gebrandmerkt als een incompetente grootverdiener die zijn thuiszorginstelling naar de afgrond had gedreven, vecht nu voor het zuiveren van zijn naam. Hij wil gerechtigheid voor wat hij als karaktermoord ziet.

Het vijfkoppige publiek luistert zwijgend terwijl Van de Meeberg de Ondernemingskamer bekritiseert, die hem voor wanbeleid wilde veroordelen. De voormalig directeur-generaal van VWS beschuldigt hij van leugens jegens de rechtbankonderzoekers, en hij beweert dat oud-staatssecretaris Jet Bussemaker en oud-minister Ab Klink Meavita bewust hebben laten failleren ‘door middel van list en bedrog’. ‘Ik wil dat de huidige minister van VWS erkent dat de Meavita-casus verkeerd is aangepakt,’ rondt Van de Meeberg zijn betoog af. ‘Bovendien wil ik eerherstel en schadevergoeding.’

‘Dus als ik het goed begrijp wilt u niet zozeer meer informatie, maar excuses van het ministerie?’ vraagt de ambtenaar die de hoorzitting leidt.Van de Meeberg knikt: ‘Dat klopt.’

Geruchtmakend faillissement 

Begin 2009, nu bijna tien jaar geleden, ging Meavita failliet. Na een fusie tussen Meavita Den Haag, Vitras, Thuiszorg Groningen en het Gelderse Sensire, werd Meavita in 2007 de grootste zorgorganisatie van Nederland. Het bedrijf kwam al gauw in financiële problemen. Meavita worstelde met de net ingevoerde Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), met veranderingen in de AWBZ, en leed flink verlies op een aantal interne projecten. In het najaar van 2008 vroeg het bestuur financiële steun van de Nederlandse Zorgautoriteit, aanvraag die in eerste instantie werd afgewezen. Toen de situatie in december van dat jaar onhoudbaar werd, besloot Jet Bussemaker, staatssecretaris van VWS, om de organisatie niet te redden, maar te laten opgaan in verschillende nieuwe stichtingen die de zorg zouden voortzetten.

Vakbond FNV besloot in de nasleep van het geruchtmakende faillissement een procedure aan te spannen bij de Ondernemingskamer; de FNV hoopte haar leden een schadevergoeding te kunnen bieden door de bestuurders en toezichthouders persoonlijk aansprakelijk te stellen voor het falen van Meavita; iets dat nog niet eerder op deze schaal was gedaan. Onder de gedaagden bevonden zich bestuurder Charles Laurey en voorzitter van de raad van toezicht, VVD-politicus en voormalig commissaris van de Koningin Loek Hermans.

’Al die jaren heb ik op mijn tong gebeten’

Het onderzoek naar het faillissement bij de Ondernemingskamer leidde tot een rapport van bijna duizend pagina’s; twee jaar later oordeelde de rechter op basis daarvan dat de bestuurders en toezichthouders van Meavita zich schuldig hadden gemaakt aan wanbeleid. Dat oordeel werd door de Hoge Raad vernietigd in 2016, omdat een van de rechters die het vonnis ondertekende, op de datum van ondertekening op dat moment al met pensioen was. Uiteindelijk troffen bestuurders en toezichthouders twee schikkingen: ze namen de kosten van het onderzoek op zich, en betaalden 65.000 euro aan een deel van de dertig leden namens wie de FNV om een schadevergoeding vroeg. 

Begin dit jaar was de zaak zo in principe afgerond. Maar niet voor Daan van de Meeberg. Die verzette zich van meet af aan tegen de beschuldiging van wanbestuur, begin 2009 voor het eerst geuit door toenmalig staatssecretaris Jet Bussemaker, op basis van het onderzoek naar de ondergang van Meavita door het College Sanering Zorginstellingen. Zolang het proces liep, sprak Van de Meeberg zich niet in het openbaar uit: ’Al die jaren heb ik op mijn tong gebeten.’ Hij schreef wel. Eerst, in 2009, het boekje De ondergang van mijn Meavita en later een manuscript, De val van Meavita, dat hij in eigen beheer wilde publiceren. Dat laatste ging niet door: een van de voorwaarden in de schikking was dat Van de Meeberg en zijn mede-beklaagden zich niet zouden uitlaten over het proces bij de Ondernemingskamer.

Maar nu, een paar maanden na de laatste schikking met de FNV, gebruikt hij deze sessie bij VWS om zijn verhaal alsnog te doen. De hoorzitting is openbaar, en zo kan de oud-bestuurder legaal en in het bijzijn van een journalist een verklaring afleggen. ‘Ik verzeker u dat op een dag de waarheid op straat ligt,’ besluit Van de Meeberg zijn betoog, dat een aanklacht is tegen het handelen van de Ondernemingskamer, de NZa, zorgverzekeraar Menzis en het beleid van VWS, onder leiding van Jet Bussemaker.

Daan van de Meeberg

Ik heb toegezegd uit loyaliteit naar de organisatie, mijn collega’s en de commissarissen. Het was vermoedelijk de slechtste beslissing van mijn hele carrière.

Slechtste beslissing ooit

Als Van de Meeberg in het najaar van 2007 overweegt te stoppen als lid van de raad van bestuur, vraagt president-commissaris Loek Hermans hem nog een jaartje te blijven. Voorzitter Theo Meuwese moet namelijk, na een aantal interne problemen, onverwacht het veld ruimen. Hermans vraagt Van de Meeberg diens functie over te nemen. ‘Als ik nee had gezegd, was ik dat jaar met een riante vertrekregeling weggegaan. Dan hadden we hier niet gezeten,’ verzucht Van de Meeberg in zijn appartement in Rijswijk, waar we enkele weken na de hoorzitting hebben afgesproken.

‘Ik heb het zorgvuldig overwogen en heb toegezegd, vooral uit loyaliteit naar de organisatie, mijn collega’s en de commissarissen. Het was vermoedelijk de slechtste beslissing van mijn hele carrière.’ Negen maanden nadat Van de Meeberg in de zomer van 2008 alsnog opstapte, ging Meavita failliet. Hij was echter nog in dienst toen de organisatie in de problemen raakte. De FNV stapte in 2009 naar de Ondernemingskamer en bedong daar een enquête naar Meavita’s ondergang. In 2014 publiceerden de onderzoekers van Ondernemingskamer een lijvig onderzoeksrapport.

Van de Meeberg, die in zijn veertigjarige loopbaan geen smetje opliep, stond ineens met lege handen op straat, belandde in de WW en kreeg naam als een van de incompetente grootverdieners die Meavita te gronde hadden gericht. In de tien jaar daarna verloor Van de Meeberg vrienden aan de kwestie, ontving hij miljoenenclaims per post en stond hij regelmatig aan de rand van het faillissement. Zijn echtgenote Els, die het verhaal aanvult op punten waarover haar man moet zwijgen, is zichtbaar geëmotioneerd zodra die periode ter sprake komt. ‘Daan is een goede man. Hij heeft altijd hard gewerkt, zichzelf opzij gezet. Het voelde zo oneerlijk, wat ze over hem beweerden.’

Ze doelt op het beeld dat over de bestuurders en toezichthouders ontstond na Meavita’s val en het proces dat erop volgde. Het College Sanering Zorginstellingen (CSZ) concludeerde al begin 2009 na een kort onderzoek dat er sprake was van wanbeleid. Het bestuur en toezicht van Meavita zouden incompetent zijn en er was veel kritiek op de vele nevenfuncties van voorzitter van de raad van toezicht Loek Hermans. De FNV sprak zich regelmatig over de zaak uit, en zette de 20.000 medewerkers van Meavita die in onzekerheid hadden moeten doorwerken, dan af tegen de bestuurders die de boel in het honderd hadden laten lopen met megalomane projecten. Toezichthouders hadden zitten slapen, was het beeld, en de bestuurders hadden hun werk niet serieus genomen. ‘Besturen is geen bijbaantje’, meldde de FNV.

Dat beeld beklijfde, en werd bevestigd toen de Ondernemingskamer in haar uitspraak van 2015 wanbeleid vaststelde. Naar aanleiding van dat oordeel trad Loek Hermans af als VVD-senator. De bestuurders en toezichthouders werden vervolgens veroordeeld tot de kosten van het onderzoek. De zaak eindigde begin dit jaar definitief met een schikking tussen de bestuurders en toezichthouders en de FNV. De gedaagden, waaronder Van de Meeberg, moesten 65.000 euro betalen aan de vakbond, die oorspronkelijk miljoenen claimde. Een jaar eerder troffen ze al een schikking met de curatoren voor 1,8 miljoen euro voor de kosten van de enquête.

Wanbeleid

De procedure die de FNV in 2009 aanspande, leidde ertoe dat de Ondernemingskamer in 2011 twee onderzoekers aanstelde om de gang van zaken rond het faillissement van Meavita te onderzoeken. Zij publiceerden in 2013 een onderzoeksrapport van ruim 800 pagina’s, waaruit onder meer bleek dat de communicatie en onderlinge samenwerking tussen bestuurders, toezichthouders en directeuren ernstig verstoord waren. Dit rapport vormde de basis voor de uitspraak van de Ondernemingskamer in 2015. In 103 pagina’s stelden de rechters op verschillende punten wanbeleid vast. Hun belangrijkste conclusies:

  • De fusie was niet goed voorbereid en fusiedoelen waren onvoldoende geformuleerd. De schaalvoordelen die de fusie moest opleveren, werden niet benut.

  • Bestuur en toezicht hadden niet op tijd en niet adequaat gereageerd op de invoering van de toen nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), de veranderingen binnen de AWBZ en de invoering van concurrentie.

  • Het ambitieuze TV Foon-project was geflopt door gebrek aan vooronderzoek of cliënten er behoefte aan hadden en het ontbreken van een businessplan. Een belangrijk ICT-project kwam niet van de grond omdat de bestuurders en toezichthouders zich volgens de rechters niet goed hadden voorbereid en niet op tijd bijstuurden toen er problemen ontstonden.

  • Er werden procedurele fouten gemaakt, waaronder het niet informeren van drie nieuwe commissarissen over problemen in de organisatie. Dat werd vooral Loek Hermans aangerekend.

  • Meavita had volgens de rechters als gefuseerde organisatie een centraal sturingsmodel moeten kiezen.

De commissarissen en bestuurders gingen in cassatie tegen het vonnis, dat in 2016 door de Hoge Raad vernietigd werd omdat een van de rechters die het vonnis ondertekende, indertijd al met pensioen bleek te zijn. Het Meavita-proces was de eerste keer dat toezichthouders persoonlijk verantwoordelijk werden gehouden voor het falen van een organisatie.

Lees verder Inklappen

Die uitspraak, en de conclusies van de Ondernemingskamer, heeft Van de Meeberg nooit willen accepteren. ‘Meavita is door de politiek bewust tot zinken gebracht,’ stelt hij. ‘Begrijp me niet verkeerd, ik weet dat ik fouten heb gemaakt. Maar fouten maken is iets anders dan wanbeleid plegen.’ Wat zijn grootste fout is geweest? ‘Achteraf bezien: dat ik de fusie met Sensire, Thuiszorg Groningen en Vitras op dat moment heb laten doorgaan en niet heb aangevoeld dat de politiek, met name de PvdA, die toen aantrad, zo gekant was tegen schaalvergroting in de zorg.’ In 2006 sprak hij Jetta Klijnsma, dan nog wethouder in Den Haag. ‘Wij waren toen bezig met de voorbereidingen van de fusie. Ze liet me weten dat de PvdA nadrukkelijk niet zat te wachten op mega-organisaties en wilde inzetten op kleinschaligheid. Ik heb dat niet serieus genoeg genomen. De politiek is veranderlijk, dacht ik. Dat was een grote fout.’

Verzet

Van de Meeberg verzet zich tegen bijna alle conclusies van de Ondernemingskamer. Het doel van de fusie met de andere zorgorganisaties – vastgelegd in een lijvig fusiedocument – was volgens hem glashelder, anders dan  de Ondernemingskamer beweert. ‘Wij waren voor het grootste deel werkzaam in één enkele gemeente: Den Haag. Daardoor dreigden we onder de WMO te afhankelijk te worden van Den Haag. Dat was een van de belangrijkste argumenten voor schaalvergroting.’

Mislukte ICT-projecten – waarvan de kosten werden geraamd op 3,4 miljoen euro – werden veroorzaakt door een gebrek aan doortastend handelen, stelde de Ondernemingskamer. Volgens Van de Meeberg besloten de bestuurders halverwege de invoering van die projecten gas terug te nemen, omdat ze geconfronteerd werden met de eerste grote verliezen op onder meer de WMO- en de AWBZ-zorg. ‘Als overheidsorganisaties dat ook zo hadden gedaan, zouden heel wat projecten bij de overheid niet zijn mislukt,’ zegt hij.

Nergens in Nederland was zo’n laag tarief voor huishoudelijke hulp bepaald, ver onder de kostprijs

Een belangrijk punt waarop wanbeleid werd vastgesteld, was Meavita’s reactie op de veranderende wetgeving. Toen de WMO in 2007 werd ingevoerd, stelde de gemeente Den Haag de prijs voor thuishulp vast op 13,75 euro per uur. Nergens in Nederland was zo’n laag tarief voor huishoudelijke hulp bepaald, ver onder de kostprijs. De verliezen die Meavita daardoor in 2007 in Den Haag incasseerde, hadden volgens de rechters tot een reorganisatie moeten leiden; maar het bestuur wilde dat middel niet meteen inzetten, aangezien men verwachtte de verliezen tijdelijk te kunnen dragen.

Van de Meeberg vindt dit een van de pijnlijkste verwijten, juist omdat de FNV later de bestuurders het faillissement verweet. ‘Terwijl die beslissing juist voortkwam uit zorg voor ons personeel. Wij vonden het onverantwoord om op dat moment al 1500 man in Den Haag op straat te zetten. Bovendien was de aanbesteding voor de WMO in Den Haag pas in oktober 2007 afgerond. Drie maanden later hebben we wel een reorganisatie ingezet, maar dat was volgens de Ondernemingskamer te laat. Mijn les had dus moeten zijn dat ik bij twijfel over de opbrengsten uit de WMO meteen mensen op straat had moeten zetten? Alsof dat juridisch kán.’

Dan is er nog het TV Foon-project (zie kader). De onderzoekers en rechters bekritiseerden het overambitieuze project niet op de inhoud, zoals het College Sanering Zorginstellingen eerder wel deed. Er is wel wanbeleid vastgesteld, op grond van de gevolgde procedures: de OR was op een aantal momenten niet formeel om instemming gevraagd. Van de Meeberg stelt dat dit wel is gebeurd, al was dat niet altijd volgens de regels. ‘In 2007 is de OR te laat om toestemming gevraagd. Eind dat jaar, toen er een deal met KPN moest worden gesloten om het project te redden, is het volgens het boekje gedaan.’ Uit het onderzoeksrapport blijkt dat de OR wel degelijk advies is gevraagd over de concept-overeenkomsten met KPN. Dat advies kwam in november 2007. Met dat in handen onderhandelde Van de Meeberg verder met KPN. De deal werd in december dat jaar met spoed gesloten, zonder dat de bestuursvoorzitter opnieuw advies vroeg aan de OR. ‘Er was geen enkele aanleiding om opnieuw overleg te voeren met de centrale ondernemingsraad, want inhoudelijk was er niets veranderd.’

TV Foon

In de zaak Meavita spreekt de beruchte TV Foon het meest tot de verbeelding. Net als andere zorgorganisaties experimenteerde Meavita tussen 2005 en 2008 met zorg op afstand. Onder leiding van PvdA’er Frank Vijg ontwikkelde Meavita Den Haag al voor de fusie plannen om bij cliënten thuis kastjes te installeren, waarmee ze met zorgverleners en met familieleden konden communiceren. In Den Haag werden 10.000 kastjes aangeschaft, de fusiepartners in Groningen en de Achterhoek sloten een contract af waarin afgesproken werd om nog eens 30.000 kastjes af te nemen.

Terwijl projectleider Vijg steeds wildere plannen kreeg – hij wilde via het systeem een eigen tv-zender opzetten  – was er in de praktijk amper vraag naar de kastjes. Slechts een fractie van de kastjes werd geplaatst. Tot overmaat van ramp ging de leverancier van de technische infrastructuur failliet, waarna Meavita een contract sloot met KPN om te redden wat er te redden viel.

De totale investering was ruim 20 miljoen euro, Meavita verloor uiteindelijk 14 miljoen euro met het project. De Ondernemingskamer bekritiseerde enkele uitvoeringsaspecten van het project, maar noemde Meavita’s ambities met de  TV Foon ‘begrijpelijk en verantwoord’. Wel kenschetste de Ondernemingskamer de gebrekkige medezeggenschap als wanbeleid, evenals het gebrek aan een sluitende businesscase en gedegen vooronderzoek onder cliënten.

Achteraf bleek er nog een addertje onder het gras te zitten. Frank Vijg had volgens de onderzoekers van de Ondernemingskamer twee stichtingen op de Antillen opgericht, naar eigen zeggen ‘om geld weg te zetten voor later’. Dat hij dat deed samen met de directeur van het bedrijf dat geld verdiende aan de TV Foon-kastjes, noemden de onderzoekers ‘verdacht’. FNV-advocaat Arno van Deuzen laat weten ook Vijg aanvankelijk aansprakelijk te hebben willen stellen. ‘We kregen daarop een reactie van zijn advocaat: een claim van 200.000 euro vanwege het aantasten van zijn goede naam. Ik heb die advocaat toen maar gevraagd of hij het onderzoeksrapport wel had gelezen.’ Het bleek niet mogelijk Vijg aansprakelijk te stellen: hij was immers in dienst als directeur en geen bestuurder. Vijg is nu directielid bij scholengemeenschap Thorbecke Voortgezet Onderwijs in Rotterdam.

Lees verder Inklappen

‘Niet serieus te nemen’

De FNV reageert laconiek op Van de Meebergs kritiek. Arno van Deuzen, de advocaat die namens de bond tijdens het proces optrad, zegt tegen Follow the Money: ‘Weinig verrassend dat de verliezers van de zaak het niet eens zijn met de conclusies. Maar de Ondernemingskamer en haar onderzoekers zijn meer dan duidelijk. Meneer Van de Meeberg valt natuurlijk nauwelijks serieus te nemen. Heeft u zijn boekje gelezen? Hij wijst naar de halve wereld om een schuldige aan te wijzen, hem valt niets te verwijten. Hij heeft naar de mening van de rechter zelf duidelijk gefaald.’ Dat de oud-bestuurder zich niet kan neerleggen bij de gang van zaken, kan Van Deuzen niet begrijpen. ‘Toen ik voor het eerst het het dossier las in 2009 over Meavita dacht ik ‘als dit geen wanbeleid is, hoeft de vakbond nooit meer een procedure bij de ondernemingskamer aan te spannen.’ Het leek me zo’n duidelijk geval dat ik verwachtte dat de zaak in 2010 wel rond zou zijn. Ik had nooit verwacht er acht jaar later nog mee bezig te zijn.’

Arno van Deuzen, advocat FNV

Als je in het onderzoeksrapport leest wat die mensen allemaal hebben gedaan, en vooral: hebben nagelaten... dat is zo erg. Ik heb daar geen enkel begrip voor.

Hoe beoordeelt hij de kritiek op de rol van de vakbond? Is het niet ironisch dat de Ondernemingskamer de bestuurders verweet dat zij hun Haagse personeel niet wilden ontslaan? De vakbond weigerde destijds een loonsverlaging. Van Deuzen: ‘Meavita heeft destijds zelf onder de kostprijs ingeschreven en wilde toen de lonen verlagen. Natuurlijk gingen wij daar niet mee akkoord. Ze hebben ons nog wel eens gevraagd wat ze dan moesten doen, overgaan tot ontslag? Wij hebben toen gezegd: ‘dat is een van de mogelijkheden’. Maar als vakbond pleit je daar natuurlijk niet voor.’

Van Deuzen snapt niet dat Van de Meeberg zich te zwaar gestraft voelt. ‘Als je in het onderzoeksrapport leest wat die mensen allemaal hebben gedaan, en vooral: hebben nagelaten... dat is zo erg. Ik heb daar geen enkel begrip voor.’

Van de Meeberg zegt in een reactie op Van Deuzen bekend te zijn met diens standpunt. ‘Tien jaar lang hebben de bestuurders van de FNV geen gelegenheid voorbij laten gaan om de bestuurders en commissarissen zoveel mogelijk te beschadigen. Ik moet ze nageven dat ze daar heel goed in zijn geslaagd, maar de fatsoensnormen werden daarbij keer op keer fors overschreden.’ Hij voegt eraan toe: ‘Het doel van de FNV was op te komen voor de leden die de dupe zouden zijn geworden van het faillissement van Meavita. De grote vraag is wat daarvan is terechtgekomen. Naar mijn inschatting zijn de medewerkers vooral blij gemaakt met een dode mus.’

Volgens Van Deuzen heeft de vakbond uiteindelijk namens dertig leden claims ingediend: ‘Een deel daarvan is alsnog door de curatoren gehonoreerd, maar een aantal claims bleek niet bewijsbaar.’ Na de uitspraak van de Ondernemingskamer eiste de vakbond uiteindelijk nog 200.000 euro. Daarvan bleef in de schikking 65.000 euro over, waarmee een deel van de dertig leden werd gecompenseerd. ‘Dat voorkwam een jarenlange procedure, onder andere tegen meneer Van de Meeberg.’

Andere Meavita-bestuurders

Van de Meeberg is niet de enige bestuurder bij wie het proces er diep heeft ingehakt. Follow the Money had contact met acht beklaagde bestuurders en commissarissen, die allemaal lieten blijken te hebben geleden onder het proces. Sommigen schrokken ervan onverwacht een journalist aan de lijn te krijgen over de kwestie, een enkeling reageerde zelfs hoorbaar aangedaan. ‘Nu publiceert u er weer over en voor je het weet zijn we weer op Nieuwsuur te zien. Ik zit er niet op te wachten. Ik wil dit boek nooit meer opendoen.’

De commissarissen en bestuurders die wel wilden praten, lieten allemaal weten het in grote lijnen eens te zijn met de kritiek van Van de Meeberg op het verloop van de zaak. Oud-collegabestuurder Jennyke Kuipers: ‘Het is goed om ook het andere verhaal over Meavita eens te belichten. Wat mij betreft is er te weinig aandacht geweest voor de problemen die de introductie van marktwerking in de thuiszorgsector heeft veroorzaakt. We hadden een goed werkend systeem voordat dat gebeurde: het Groene Kruis. Dat is afgebroken. We hebben sinds Meavita heel wat thuiszorgorganisaties in de problemen zien komen.’

Henriëtte Maassen van den Brink schreef samen met zorgeconoom Wim Groot vlak na het faillissement in 2009 een artikel over de ondergang van Meavita, dat ze publiceerden in de Volkskrant (‘Het korte turbulente leven van Meavita’). De oud-commissaris riep daarin Kamerleden op kritisch naar de rol van de politiek en de overheid zelf te kijken. ‘De deconfiture van Meavita is een schoolvoorbeeld hoe de overheid eerst bijdraagt aan de oorzaak van de problemen, vervolgens de schuld hiervoor bij de instelling legt en tenslotte zelf een dubieuze rol speelt bij de oplossing van het probleem.’

Waar kwamen de geldproblemen bij Meavita vandaan?

Het onderzoeksrapport van de Ondernemingskamer is de enige vindplaats voor cijfers over Meavita uit 2006, 2007 en 2008 (zie illustratie). De onderzoekers hebben de verliezen van Meavita over die jaren op een rijtje gezet: in totaal 71,7 miljoen euro. Daarvan wordt 19,7 miljoen euro toegeschreven aan verliezen op projecten. Hoge concernkosten en kosten voor ziekteverzuim, die je zou kunnen aanmerken als inefficiëntie die deels afhankelijk is van de manier waarop een organisatie gerund wordt, komen samen op 17,3 miljoen euro. De effecten van de nieuwe WMO en de niet-betaalde overproductie van vooral zorgkantoor Menzis bedragen samen 34,7 miljoen euro.

Lees verder Inklappen

Kritiek op uitspraak

Cees de Groot, universitair hoofddocent Ondernemingsrecht aan de Universiteit Leiden, boog zich na de uitspraak in 2015 over de zaak. Hij nam het oordeel van de Ondernemingskamer onder de loep in zijn artikel ‘Wanbeleid bij Meavita?’. Zijn analyse rijmt enigszins met die van de bestuurders en commissarissen van Meavita, al vindt ook De Groot dat er op sommige punten sprake was van wanbeleid. Maar niet met alle vaststellingen van wanbeleid is hij het eens, en tevens vindt hij het verschil met het minder laakbare ‘gebrekkig beleid’ niet overal helder.

Neem het oordeel van de Ondernemingskamer over de verliezen op de WMO en de AWBZ, samen het leeuwendeel van Meavita’s financiële problemen. De rechters wezen er in hun vonnis op dat Meavita wel degelijk had geprobeerd die problemen aan te pakken. Wat betreft de AWBZ-gelden leidde dat tot het vrijmaken van extra middelen door het zorgkantoor; wat betreft de WMO wilde het bestuur de lonen van medewerkers verlagen, wat op weerstand van vakbonden en de centrale ondernemingsraad stuitte. ‘Deze nuanceringen door de Ondernemingskamer roepen de vraag op of de gronden waarop de Ondernemingskamer uiteindelijk tot wanbeleid concludeerde, voldoende overtuigend zijn,’ concludeert De Groot. Dat de Ondernemingskamer oordeelde dat Meavita geen decentrale sturingsfilosofie had mogen kiezen voor de gefuseerde organisatie, noemt De Groot ‘vergaand, omdat het de vrijheid van een ondernemer inperkt om zelf te kiezen en te bepalen wat de meest geschikte manier is om de onderneming in te richten en aan te sturen.’

‘een wankele basis voor het vergaande verschil tussen gebrekkig beleid en wanbeleid’

Tot slot ontwaart De Groot een belangrijke zwakte in het oordeel over procedurele fouten. De Ondernemingskamer overwoog in haar uitspraak het risico van ‘hindsight bias’, waarvoor in het verweer van de commissarissen en bestuurders al gewaarschuwd was. In kwesties als het niet nakomen van procedurele normen, zoals functieprofielen opstellen en tijdig functioneringsgesprekken voeren, merken de rechters op ‘dat het in de praktijk wel vaker voorkomt dat dergelijke procedurele normen niet worden nageleefd’. Maar alleen indien zo’n fout wordt gemaakt in de  context van een bedrijf dat met problemen kampt, wordt het eventueel wanbeleid. Als de uitkomst gunstig is, klaagt niemand. Zoals de rechters zelf schrijven: ‘Dat geldt zelfs in het geval van een “gok”; een gok die goed uitpakt wordt vaak gewaardeerd, maar of het verantwoord beleid was, is een andere vraag.’ De Groot noemt dit een ‘wankele basis voor het vergaande verschil tussen gebrekkig beleid en wanbeleid’.

‘De conclusie zou kunnen zijn dat er bij het Meavita-concern wel sprake was van wanbeleid, maar op minder punten dan de Ondernemingskamer oordeelde,’ schrijft De Groot. Hij komt tot drie, in plaats van de dertien punten die de Ondernemingskamer noemde. De drie van De Groot: het onderling uitlenen van geld zonder dat vast te leggen, het TV Foon-project en het feit dat drie commissarissen door Hermans en hun andere collega’s niet goed werden ingelicht. ‘Dat zou er dan voor pleiten dat de Ondernemingskamer zou hebben volstaan met het oordeel dat op deze punten sprake was geweest van wanbeleid, zonder Abvakabo FNV en de curatoren de mogelijkheid te geven de enquêtekosten ten laste te laten komen van de leden van de besturen en de toezichthoudende organen.’

Slecht gedrag belonen

Oud-staatssecretaris Jet Bussemaker zegt nu een een deel van de problemen te herkennen die Van de Meeberg en zijn oud-collega’s hebben aangekaart. Vooral de invoering van de WMO staat haar goed bij. ‘Die was net voor mijn aantreden met stoom en kokend water door de Kamer gejaagd. De invoering van de WMO was zeker niet probleemloos. Het eerste jaar ben ik constant bezig geweest met het blussen van brandjes.’

‘Ik was helemaal geen fan van de schaalvergroting in de thuiszorg die toen plaatsvond. Ik heb in mijn tijd heel wat grote organisaties voorbij zien komen, ook in andere sectoren.’ Ze verwijst naar de kwesties Amarantis en ROC Leiden, grote MBO-scholen die in de problemen kwamen door ontoereikend bestuur. ‘Elke keer zie je eenzelfde soort stramien. Bestuurders die uit het oog verliezen wat hun core-business is en wat hun kapitaal is: hun medewerkers. Maar ik heb in die tijd ook kleinere thuiszorgorganisaties gezien waarvan ik dacht: “jongens, waar zijn jullie nou helemaal mee bezig?”’

Jet Bussemaker

De eenvoudigste oplossing was geweest als bestuurders en toezichthouders zélf faillissement hadden aangevraagd

Van de Meebergs beschuldiging dat zij persoonlijk Meavita de nek heeft omgedraaid door geen steun te verlenen, wijst Bussemaker af. Als iemand Meavita in de problemen heeft gebracht, waren dat de bestuurders, meent ze. ‘Het TV Foon-project vond ik tekenend voor wat er misging met de organisatie: men had zich nooit afgevraagd wat cliënten ervan zouden vinden of hoe professionals ermee om zouden gaan. Daar zijn ze ontzettend over gestruikeld.’

Maar ook het uiteindelijke lot van Meavita lag volgens Bussemaker vooral in handen van de bestuurders en toezichthouders. ’De eenvoudigste oplossing was geweest als bestuurders en toezichthouders zélf faillissement hadden aangevraagd, waarna een doorstart gemaakt had kunnen worden. Daar hebben wij in de eerste instantie op aangedrongen. Maar dan hadden bestuurders en toezichthouders moeten opstappen en dat wilde men niet. Met name de raad van toezicht was daarop tegen.’

Een ander scenario was dat de NZa alsnog steun zou verlenen. Bussemaker: ‘Daar was ik pertinent op tegen. Dan zou je slecht gedrag belonen en de bestuurders die hun werk niet goed hadden gedaan, de hand boven het hoofd houden.’ De beleidslijn die ze uiteindelijk koos, was de zorgactiviteiten veilig te stellen zonder de instelling zelf te redden. ‘Dat is tot op de dag van vandaag nog de lijn. We hebben de NPCF stichtingen laten oprichten – we konden dat niet zelf doen – om de zorg over te kunnen nemen, zodat er niet alsnog een gat zou ontstaan bij het faillissement van Meavita.’

Doorstart

Bussemakers optie – Meavita had kunnen worden gered als het bestuur en de raad van toezicht waren opgestapt; daarna had Meavita een doorstart kunnen maken – is nieuw voor Van de Meeberg. ‘Ik ben er vrijwel zeker van dat het precies andersom was. Ik ben er zelf niet bij geweest, maar dit is een vreemd verhaal. Ik werd op de hoogte gehouden door Loek Hermans, van hem heb ik destijds begrepen dat Jet Bussemaker hem juist graag op die plek wilde houden.’ Hermans zelf wil niet reageren: ‘Ik heb besloten geen mededelingen meer te doen over Meavita.’ Ook de vraag of Bussemakers versie (doorstart was mogelijk, als het bestuur opstapte) de juiste is, dan wel van Van de Meeberg (‘ze wilde Hermans juist houden’), houdt hij af. ‘Probeert u het eens bij Charles Laurey, misschien kan die er iets over zeggen.’ Hermans blijkt de volgende dag zowel met Laurey als met Van de Meeberg gebeld te hebben.

Charles Laurey – de laatste bestuurder van Meavita, aangetreden in het najaar van 2008 als opvolger van Van de Meeberg – was aanwezig bij alle gesprekken met de NZa en VWS om de problemen bij het concern op te lossen. Hij herinnert zich niet dat een aanbod is gedaan aan bestuurders en toezichthouders om op te stappen. ‘Als ik zo’n aanbod had gehad, zou dat me vast zijn bijgebleven, want dat had nogal wat impact gehad.’

‘Ik herinner me dat gesprek nog wel, dat vond plaats in een wegrestaurant in Bunnik’

Oud-commissaris Henriëtte Maassen van den Brink bevestigt wel dat dit scenario ter sprake is gekomen. Volgens haar is die besproken in een vergadering van commissarissen van Meavita. Oud-directeur-generaal Marcelis Boereboom van VWS geeft uitsluitsel. ‘Ik herinner me dat gesprek nog wel, dat vond plaats in een wegrestaurant in Bunnik. Ik was in gezelschap van de Landsadvocaat en we troffen daar een deel van de raad van toezicht, waaronder in elk geval meneer Hermans.’ Boereboom bevestigt dat het een scenario betrof waarin het bestuur van Meavita zelf uitstel van betaling zou aanvragen. ‘De curator zou dan het stokje overnemen en dan was een doorstart mogelijk geweest. Dat zagen de commissarissen niet zitten.’ Weet Boereboom wellicht ook waarom niet? ‘Het staat mij bij dat ze die beslissing vooral namen uit een gevoel van verantwoordelijkheid voor de organisatie.’ De kapiteins wilden volgens Boereboom het zinkende schip niet zomaar verlaten.

Hadden de bestuurders en commissarissen het mega-faillissement plus tien jaar juridische ellende kunnen voorkomen, door zelf de stekker uit Meavita te trekken? Van de Meeberg gelooft er niet in. ‘Ik kan wel plaatsen dat VWS de mogelijkheid heeft besproken dat wij maar een faillissement moesten aanvragen. Maar ik geloof niet dat Meavita dan overleefd had. Nu is er uiteindelijk ook een faillissement aangevraagd, en we kennen de gevolgen.’

Van de Meeberg kreeg in juli dit jaar antwoord van secretaris-generaal Erik Gerritsen van VWS op zijn eis om excuses van het ministerie, erkenning van zijn verhaal en op zijn Wob-verzoek. Hij ontvangt van Gerritsen niet het gewenste eerherstel. ‘U houdt mij aansprakelijk voor het faillissement van Meavita Nederland en verzoekt om vergoeding van de door u in het kader van het faillissement geleden schade, alsmede om eerherstel,’ somt Gerritsen droog op. ‘Ik wijs deze aansprakelijkheid af.’