© Flickr

Met zulke politici hebben bankiers geen lobbyisten nodig

Twee Kamerleden van het CDA pleitten in een opinieartikel in Het Financieele Dagblad voor het beperken van de vermogenseisen die aan banken worden gesteld. Ewald Engelen hoort in hun pleidooi vooral het geluid doorklinken van de banken zelf, die er belang bij hebben om de kapitaaleisen zo beperkt mogelijk te houden.

Weinig dingen zijn zo deprimerend als volksvertegenwoordigers die acht jaar na de grootste financiële crisis sinds de jaren ‘30 in een opiniestuk opnieuw dezelfde lulkoek van het bankwezen reproduceren die door deskundigen al tientallen malen als onzin is ontmaskerd. 4 januari was het weer zo ver: in Het Financieele Dagblad publiceerden twee CDA-Kamerleden, Eric Ronnets en Jaco Geurts, een opiniestuk waarin zij De Nederlandsche Bank (DNB) en minister Dijsselbloem van Financiën opriepen om zich in Europees verband te verzetten tegen gestandaardiseerde vermogenseisen voor banken wat betreft leningen aan bedrijven en huishoudens waar onderpand tegenover staat. En dan doelen de twee parlementariërs vooral op bedrijfskredieten voor boeren en hypothecaire leningen aan huishoudens.

Vrijwel onbeperkte mogelijkheden

Om te begrijpen waar dit over gaat, even wat achtergrond. Vóór de crisis mochten grote banken zelf berekenen hoe hoog het percentage eigen vermogen op hun totale balans moest zijn. Afhankelijk van de samenstelling van hun balans en de risico’s die zij liepen op de verschillende leningen (bedrijfskredieten, hypotheken, overheidsobligaties) die zij hadden verstrekt, mochten ze zelf berekenen wat hun eigen-vermogenseisen waren. Aan die berekeningen werden voor de crisis niet of nauwelijks voorwaarden gesteld, en dat verschafte banken vrijwel onbeperkte mogelijkheden om de risico’s die zij liepen te bagatelliseren en hun eigen vermogen zo klein mogelijk te houden. In de praktijk kwam het erop neer dat banken met dit soort trucjes hun balansen kunstmatig versterkten, waardoor de vermogenspercentages er op papier fantastisch uitzagen. Banken deden dat omdat hun voornaamste prestatie-indicator de winst per aandeel (= eigen vermogen) is. Hoe groter de balans, hoe hoger de winst. En hoe kleiner het aandelenkapitaal, hoe hoger de winst per aandeel — en hoe groter bijgevolg de bonussen voor bestuurders en handelaren. En laat hier geen misverstand over bestaan: ook na de crisis zijn banken ontworpen met vooral dat doel voor ogen.

Banken versterkten hun balansen met dit soort trucjes kunstmatig

Na de crisis constateerden toezichthouders dat daar paal en perk aan moest worden gesteld: banken met op papier prachtige vermogenspercentages bleken in de praktijk onvoldoende gekapitaliseerd en moesten vrijwel allemaal door de belastingbetaler gered worden. Omhoog dus, dat eigen vermogen! En ook die eigen risicoberekeningen moesten zich in de toekomst aan centraal vastgestelde ondergrenzen houden. Banken bleken de risico’s van gelijke leningen (hypotheken of bedrijfsleningen bijvoorbeeld) namelijk zeer verschillend te hebben gewaardeerd. Onderzoek van het Bazels Comité voor Bancair Toezicht (BCBT), verantwoordelijk voor de nieuwe kapitalisatieregels, toonde aan dat de risico-inschattingen tussen banken enorm konden verschillen. Oftewel: grote, agressieve banken schatten hun risico’s stelselmatig lager in dan kleinere, meer prudent opererende banken. Of nog anders: door eigen calculaties te gebruiken, konden grootbanken als UBS en Deutsche Bank hun risicodragende balansen virtueel met een derde of een kwart reduceren, terwijl Scandinavische banken op die manier hun risicodragende balans maar met een tiende tot een vijfde wisten te verkleinen (zie onderstaande figuur, links, ter illustratie).

Het maakte UBS en Deutsche Bank niet alleen veel winstgevender dan hun Scandinavische concurrenten, maar ook veel onveiliger, zoals Zwitserse burgers (en de Duitsers bijna) tot hun grote schade hebben mogen ervaren.

Driewerf onzin

Om hier een einde aan te maken, probeert het BCBT al jaren een ondergrens op te stellen voor de risico’s van verschillende soorten bancaire leningen. Precies daarover is momenteel gesteggel in Bazel. De Financial Times berichtte deze week dat de onderhandelingen zijn stilgelegd omdat Europese banken vrezen door de nieuwe regels benadeeld te worden in vergelijking met hun Amerikaanse concurrenten. Het is deze discussie waar Ronnes en Geurts zich met hun opiniestuk in mengen. De voorgestelde ondergrenzen zouden, gezien de veiligheid van Nederlandse leningen, te hoog zijn en daar moeten DNB en Dijsselbloem als de wiedeweerga een stokje voor steken als het aan de auteurs ligt.

Uiteraard reppen zij met geen woord over de hierboven geschetste voorgeschiedenis van het voorstel, of over de rationale ervan. Sterker, dat ondergekapitaliseerde banken de staat en haar burgers tijdens de crisis op extreem hoge kosten hebben gejaagd, wordt in het hele stuk niet genoemd. Kwalijker is dat zij in hun pleidooi exact dezelfde drogredeneringen debiteren die banken en hun lobbyisten de afgelopen jaren uitentreuren hebben gebruikt om strengere regelgeving op het gebied van eigen-vermogenseisen tegen te gaan. Opnieuw herhalen de auteurs de redenering dat hogere kapitaaleisen ten koste gaan van de kredietverlening: ‘De voorstellen voor kapitaaleisen betekenen voor boeren en tuinders dat zij in de toekomst veel moeilijker of helemaal geen lening meer kunnen afsluiten.’

Meer eigen vermogen gaat niet ten koste van de kredietverlening, punt

Het is driewerf onzin. Het eigen vermogen van een bank is geen ‘reserve’ die banken ‘op de plank hebben liggen’ om te kunnen uitlenen (dit zijn de metaforen die Ronnets en Geurts gebruiken) maar is simpelweg een andere vorm van financiering. Zoals ook deposito’s van huishoudens en bedrijven, kort- en langlopende leningen die banken op de interbancaire markt aantrekken of de liquiditeitssteun van de Europese Centrale Bank financieringsbronnen zijn. Het stellen van hogere eigen-vermogenseisen impliceert dus niet dat er minder krediet wordt verstrekt in de reële economie, zoals Ronnets en Geurts ten onrechte stellen. Het betekent simpelweg dat banken worden verplicht om een andere bron voor datzelfde krediet aan te boren. Het is in het onovertroffen en veel bekroonde boek van Anat Admati en Martin Hellwig uit 2014, getiteld The Bankers’ New Clothes, uitvoerig uit de doeken gedaan: meer eigen vermogen gaat niet ten koste van de kredietverlening, punt. Het enige wat het doet is de financieringskosten voor banken verhogen. En dat komt doordat ons belastingstelsel financiering uit eigen vermogen nu eenmaal fiscaal straft en schuldfinanciering via de aftrekbaarheid van rente bevoordeelt — fiscale voordelen waarvan de bancaire sector met een schuldfinanciering ter hoogte van 96 à 97 procent (vergeleken met pakweg 60 procent voor ‘normale’ bedrijven) buitenproportioneel profiteert. En dat betekent weer dat hogere eigen-vermogenseisen alleen maar leiden tot minder winst en lagere bonussen.

Aan de leiband

Natuurlijk komen de twee Kamerleden ook weer aanzetten met het argument dat Nederlandse hypotheken veiliger zijn omdat Nederlanders nu eenmaal deugdzamere mensen zijn dan Grieken, Spanjaarden, Ieren, Britten en (zwarte) Amerikanen: ‘Het klopt dat Nederlandse hypotheken Europees gezien relatief hoog zijn. Maar tegelijkertijd betalen Nederlanders hun hypotheek over het algemeen netjes op tijd. Het risico is dus minder hoog en in vergelijking met de rest van de Europese landen juist bijzonder laag.’

Het is onrustbarend dat twee Kamerleden negen jaar na de crisis wederom dit soort flauwekul produceren

Hier wordt wel heel lichtzinnig heen gestapt over de grote macro-economische schade die het ineen zijgen van de huizenzeepbel de Nederlandse economie heeft toegebracht en over de grote zorgen die DNB en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) onafhankelijk van elkaar hebben geuit over de extreem hoge private schuldenlast van Nederlandse huishoudens. En ook wordt hier wel heel makkelijk verdoezeld dat het geringe aantal wanbetalingen in Nederland minder te maken heeft met onze betalingsmoraal dan met overheidsgaranties, zoals de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en een faillissementsregime dat wanbetalers namens de banken tot achter de poorten van de hel achtervolgt.

Het is op zijn minst onrustbarend dat twee Kamerleden negen jaar na de crisis wederom dit soort flauwekul produceren. En het is veelzeggend dat tenminste een van hen uit de agrarische sector afkomstig is, die, zoals bekend, nu eenmaal aan de leiband van de Rabobank loopt. En het is wanstaltig dat het enige citaat dat in het stuk als gezaghebbend ten tonele wordt gevoerd van diezelfde Rabobank afkomstig is, die er als marktleider op het gebied van hypotheken en boerenkredieten een evident belang bij heeft dat de eisen niet omhoog gaan.

Met dit soort volksvertegenwoordigers heeft de bancaire sector geen lobbyisten nodig.