
Dashboards houden schoolprestaties bij, we delen hardlooptijden in apps, stellen op het werk SMART-doelen op en we beoordelen aan de lopende band restaurants, toiletten en films met smileys en sterren. We meten ons suf. Alles om grip te krijgen op de weerbarstige werkelijkheid. Maar er is een behoorlijke schaduwzijde, en daar hebben we het te weinig over. Dat betoogt Berend van der Kolk in zijn boek ‘De meetmaatschappij’.
Onlangs bezocht ik het graf van de schilder Francisco Goya, gelegen in een kleine kapel in een buitenwijk van Madrid. In de San Antonio de la Florida-kapel komt de schoonheid van alle kanten, maar met name vanaf de door hem zelf beschilderde koepel, op je af. Toen ik na een tijdje volledig onder de indruk en in gedachten verzonken mijn weg naar de uitgang zocht, liep ik tegen een tafeltje aan. Daarop lagen formulieren, waarop mij werd gevraagd om de ‘algehele ervaring’ van mijn bezoek uit te drukken in een cijfer van 1 tot 10.
We beoordelen tegenwoordig zoveel met een cijfer, ster of smiley dat niemand hier misschien meer van opkijkt, maar dit kwam op mij toch zeer absurd over. Rijke ervaringen moeten kennelijk versimpeld, gereduceerd en gekwantificeerd worden, zodat iemand ergens een flitsende grafiek kan maken met het scoreverloop over de afgelopen jaren. Of misschien worden de scores zelfs gebruikt om een ranglijst met ‘de tien best beoordeelde bezienswaardigheden’ te maken. Waarom doen we dat toch?
De illusie van grip
Voor ons doorgeschoten meetgedrag zijn veel verschillende oorzaken te noemen. Een belangrijke is onze behoefte aan grip. Beleidsmakers, managers en directeuren worden geacht goed geïnformeerde beslissingen te maken. De werkelijkheid is echter veel te complex om helemaal te bevatten: je kunt onmogelijk van álles binnen en buiten een organisatie op de hoogte zijn. Een manier om toch een beetje grip te krijgen op die werkelijkheid is die te vereenvoudigen. Dat doen ‘metingen’ als geen ander.
Zo wordt onderwijskwaliteit uitgedrukt in een platte evaluatiescore, worden beleidsdoelen (een veiligere stad) gevangen in een indicator (minder high impact crimes), meten we klimaatdoelen aan de hand van CO2-uitstootcijfers en wordt de staat van de economie gereduceerd tot het Bruto Binnenlands Product (BBP). Dit levert problemen op, zoals een illusie van grip of een totaal vertekend beeld van de werkelijkheid. In het geval van het BBP erkennen steeds meer auteurs in binnen- en buitenland dit, en terecht.
De oplossing is echter nog niet zo eenvoudig. Vaak wordt gesuggereerd dat als we nóg meer indicators toevoegen – brede welvaartsindicatoren in plaats van het BBP – we de problemen wel verhelpen. Maar dan gaan we alsnog voorbij aan problemen die inherent zijn aan het meten van abstracte begrippen als ‘kwaliteit’ en ‘prestaties’.
Over ‘harde’ cijfers
Cijfers hebben een magisch effect op ons. Ze worden omringd door een aura van objectiviteit en robuustheid, ook (of misschien wel vooral) in de economische wetenschap. Dat alleen kwantitatief onderzoek het predicaat ‘harde wetenschap’ krijgt opgeplakt, is hiervan een problematisch voorbeeld – alsof niet-cijfermatig onderzoek er minder toe doet.
Een Amerikaans econoom publiceerde vorig jaar een artikel waarin hij vaststelde dat de nadruk op kwantitatieve informatie zoals statistieken, euro’s en productiviteitscijfers problematisch was. Sommige vragen, bijvoorbeeld over menselijk gedrag en motivatie, kunnen we immers niet alleen met cijfers en statistieken beantwoorden, maar zouden we ook ‘kwalitatief’ onder de loep moeten nemen.
Ook ‘harde’ cijfers zijn vaak het resultaat van aannames, meetkeuzes en andere subjectieve beslissingen voorafgaand aan de ‘meting’
Voorbeelden van kwalitatief onderzoek zijn tekstuele analyses en interpretaties van interviews, dossiers, beleidsdocumenten en historische teksten, die te vaak worden weggezet als ‘soft’ en dus lager in de pikorde dan ‘hard’ onderzoek. Dit terwijl ook ‘harde’ cijfers vaak het resultaat zijn van aannames, meetkeuzes en andere subjectieve beslissingen die voorafgaan aan de daadwerkelijke ‘meting’ – maar ja, bij de aanblik van een ‘objectief’ cijfer lijkt het alsof al die subjectiviteit er nooit is geweest.
Aardig detail: de Amerikaanse econoom die het probleem van de nadruk op kwantitatieve informatie aankaartte, was geen onbekende, zure ‘softe’ wetenschapper op zoek naar erkenning, maar George Akerlof – winnaar van de Nobelprijs voor de economie in 2001.
Indicatorisme
Welke problemen liggen er op de loer bij een grote nadruk op meetbare indicatoren? Laat ik beginnen met iets wat ik in mijn boek ‘indicatorisme’ noem: een doorgeslagen gerichtheid op een gemeten indicator, terwijl de eigenlijke doelen uit het oog worden verloren. Je komt het bijna overal tegen waar veel belang aan indicatoren wordt gehecht.
Men haalt bijvoorbeeld trucs uit om een score kunstmatig te verbeteren. Denk aan het verplaatsen of compenseren van uitstootgenererende activiteiten om de indicator er gunstiger uit te laten zien. Als de druk om een gemeten doel te behalen écht hoog is, kan men overgaan op nóg minder verheffende praktijken, zoals sjoemelen met cijfers om maar een gunstige score te kunnen tonen.
Indicatorisme kan ook betekenen dat we andere zaken verwaarlozen die niet gemeten worden, weinig aandacht krijgen (‘als het niet op het tentamen komt ga ik het niet bestuderen’) of niet eenvoudig meetbaar zijn.
Een eenzijdige focus op de lage uitstoot tijdens het rijden van een elektrische auto kan ons blind maken voor de bedenkelijke omstandigheden waarin grondstoffen voor batterijen werden gewonnen, het soort energie dat gebruikt wordt om ze op te laden of de uitstoot bij de productie van die auto, om maar wat te noemen. Door de gerichtheid op een beperkt aantal ‘platte’ indicatoren kunnen we onze blik zo zeer vernauwen dat bredere of hogere doelen in de verdrukking komen.
Prestatiemachines
Meten kan nog veel meer met ons doen. Op individueel niveau kan het meten van een sportieve of werkgerelateerde prestatie bijvoorbeeld zeer motiverend werken, betrokkenheid bij een doel genereren en helpen om je energie te richten op één taak. Tegelijk kan het stress opleveren als je weet dat je leidinggevende nauwkeurig allerhande zaken meet – het aantal verkochte kledingstukken per geholpen klant, het aantal publicaties in goede tijdschriften – om vervolgens de beslissing te maken of je een vast contract ‘verdient’ of niet.
Als we even uitzoomen op onze maatschappij als geheel, kan de gerichtheid op een ‘indicator’ als kijkcijfers of het aantal clicks op een artikel, ook leiden tot meer polariserende berichten in de media. Een column met een pittige titel waarin iemand met stoere taal een stevige positie inneemt, kan wellicht op meer ‘meetbare’ aandacht – likes, shares, clicks – rekenen dan een genuanceerd betoog.
De grote beschikbaarheid van apps en online systemen om ons ‘met elkaar te meten’ plaatst ons in een doorlopende competitie
Ook daar houdt het nog niet op. Doordat van alles in cijfers wordt uitgedrukt, kunnen we onszelf ineens altijd vergelijken met iedereen over de hele wereld. De grote beschikbaarheid van apps en online systemen om ons ‘met elkaar te meten’ – Hoe hoog is jouw score? Hoeveel likes kreeg jij? Waar sta jij op de ranglijst? Hoeveel ‘ommetjes’ maakte jij deze week? – plaatst ons in een doorlopende competitie. Dat beïnvloedt hoe we over de ander en over onszelf denken.
In lijn hiermee stelt de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han terecht dat we zijn verworden tot ‘prestatiemachines’. We moeten overal maar presteren om niet onder te doen voor de ander. En als we onder onze gewenste scores duiken, kunnen we – ‘autonoom’ en ‘zelfsturend’ als we zijn – een tandje bij zetten om tóch weer aansluiting te vinden bij de beter scorenden. Omdat er altijd wel een nóg beter scorende partij te vinden is, presteren velen van ons zichzelf over de kop, totdat ze ‘opbranden’.
Meet met mate
Ik ben zeker geen tegenstander van meten en iets in cijfers uitdrukken. Als docent en onderzoeker bij de vakgroep Accounting van de VU Amsterdam heb ik geregeld gesprekken met anderen over het nut van cijfers en prestatiemeting.
Tevredenheidsonderzoeken helpen soms te identificeren waar verbeterslagen te maken zijn. Cijferbeoordelingen kunnen helpen om patronen te herkennen, iets te leren of een gesprek te starten. Als maar niet naïef geloofd wordt in ‘objectiviteit’ van cijfers en de uitkomsten maar op een lerende manier worden gebruikt, in het licht van hun beperkingen en implicaties.
Alsof we iets ‘onder controle’ hebben als we het in een cijfer stoppen – met als implicatie dat wat we niet in een getal kunnen uitdrukken er niet toe lijkt te doen
Ik denk alleen weleens dat we behoorlijk zijn doorgeslagen in onze meet- en cijfergerichtheid. Alsof we iets ‘onder controle’ hebben als we het in een cijfer stoppen – met als implicatie dat wat we niet in een getal kunnen uitdrukken er niet toe lijkt te doen. Hier moeten we het over hebben met elkaar: waar liggen de grenzen van het meten? Welke gebieden kunnen we beter niet tot een competitie maken? Het aanwakkeren van gesprekken hierover was voor mij een van de belangrijkste redenen om De meetmaatschappij te schrijven.
De kapel waarin Goya ligt begraven, is gewijd aan de heilige Antonius, die wereldwijd nog steeds wordt aangeroepen om zoekgeraakte zaken terug te vinden. Misschien wordt het zo langzamerhand tijd dat we ons tot de heilige Antonius wenden. Wellicht kan hij ons helpen om de zoekgeraakte berusting met het niet-gekwantificeerde terug te vinden.
‘De meetmaatschappij’ (Uitgeverij Business Contact, Amsterdam) is vanaf morgen verkrijgbaar bij de boekhandel. Voor meer informatie over het boek en de auteur, zie www.meetmaatschappij.nl.
13 Bijdragen
Enrikos Iossifidis 1
Eline Gumbert 4
squarejaw 5
Eline Gumbert[Verwijderd]
Jeroen van Beek 2
[Verwijderd]Maar inhoudelijk heb je helemaal gelijk. En een krant lezen staat voor een bepaalde groep momenteel gelijk aan de duivel aanbidden. Gelukkig hebben we Facebook, dat ons van de juiste informatie voorziet, en mensen niet meteen verder het moeras in stuurt ... Drie jaar geleden mee gestopt, ik mis het geen seconde. Dan liever iets betalen voor echt onderzoek en een eerlijke discussie zoals hier op dit platform.
[Verwijderd]
Jeroen van BeekGerard van Dijk 6
Klimaatverandering is al helemaal misleidend. Laten we daar alsjeblieft mee ophouden die term ook maar te benoemen. Prachtig dat ze aangeven hoeveel maatregelen ze hebben genomen om bijvoorbeeld nieuw bos aan te planten. Aan de andere kant kappen ze oude bossen voor biobrandstof die vervolgens de halve wereld over worden getransporteerd. Met welke factor in hectares moeten ze daar nieuw bos inplanten om de de capaciteit van het oude bos te vervangen? En hoeveel jaar moet deze blijven staan? Hoe en wie beoordeeld dit en is daar internationale consensus over? Zo ook met windmolens. In Zweden word een heel groot windpark gebouwd, prachtig. Alleen heel jammer dat een enorm groot bos tegen vernietigd moet worden.
https://m.youtube.com/watch?v=7RgyLDVlAg4&feature=youtu.be
Aan al die prachtige initiatieven zit een geweldig verdienmodel aan gekoppeld.
Laten we stoppen met het redden van het klimaat (als mega verdienmodel) en de natuur te vernietigen. Laten we ons richten om de natuur te verbeteren. Productiebossen en hennep planten voor huizenbouw. Vooral met hennep sla je CO2 voor lange tijd op. Zorgt voor een uitmuntende binnenklimaat en als klap op de vuurpijl heb je voor ons klimaat geen verwarming meer nodig.
Wil Driessen
squarejaw 5
Vincent Busch 3
Gerard Goos 1
Je ziet ook een tegenovergestelde beweging waarbij anekdotisch bewijs wordt opgevoerd. De media hebben daar sterk een handje van. Meer schrijft dan in chocoladeletters ‘onderzoek wijst uit dat’ zonder kritisch de onderzoeksmethode te hebben beschouwd. Zij beheerden echter wel de publieke opinie. Niet gek dat men zich went tot alternatieve media in dat opzicht.
Jip Kruis 1
Vincent Huijbers 9
Hoe bepaal je de waarde van een Goya? Of hoe bepaal je de ontwikkeling van een kind? Hoe bepaal je als verpleegkundige de pijn van een patient. Of beter welke score geef je zelf aan pijn? En is die soms net wat minder als de zon schijnt of tijdens een goed gesprek? Hoe waardeer je dan bijvoorbeeld aandacht?
Onderschat ook de INTERACTIE met cijfers niet. Een getal kan je waarschuwen of een moment vastleggen. Maar kijk wat er kan gebeuren als je hier een spel van maakt:
https://www.vn.nl/digitale-verslaving-smartwatch/