
Over de winnaars en verliezers van globalisering. Lees meer
Internationale handels- en investeringsverdragen als TTIP en CETA bevorderen de vrije handel tussen burgers, landen en continenten, leveren nieuwe banen op en geven het bedrijfsleven een impuls. Althans, dat is het idee. In werkelijkheid vinden de onderhandelingen achter gesloten deuren plaats en werken lobbygroepen hard om hun belangen veilig te stellen.
Er bestaan dan ook grote zorgen dat de verdragen niet de belangen van (EU-)burgers dienen, maar vooral die van grote ondernemingen. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de kwaliteit van ons voedsel? Ons energiebeleid? Gaat de belastingbetaler straks opdraaien voor claims van Amerikaanse multinationals als we chloorkippen en -eieren uit onze schappen weren? Of als we kerncentrales sluiten? Follow the Money zoekt het antwoord op die vragen.
De Eerste Kamer stemt over handelsverdrag CETA: wat staat er op het spel?
Nationale Nederlanden eist half miljard van Argentinië om nationalisering pensioenstelsel
Hoe Canada de Europese voedselveiligheid verwatert
De wereld bespreekt ISDS, critici vrezen betekenisloze hervormingen
Europese vrijhandelsverdragen: werk als wisselgeld
5 Vragen over het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Japan
Tweede Kamer bepaalt: TTIP en CETA zijn geen controversiële onderwerpen
De econoom die het waagde aan TTIP te tornen
Hoe een halve huilbui ons aan CETA hielp
Trump stopt met handelsverdrag TPP, bedrijven bieden banen aan
Nederland: Claimparadijs van Europa
Het internationale handelsverdrag (TTIP) waar de Europese Commissie met de Verenigde Staten over aan het onderhandelen is, krijgt veel aandacht. Minder bekend is dat Nederland één van de grootste fora voor investeringsclaims ter wereld is. 'De hypocrisie is stuitend.'
Met vriendelijke groet, Venezuela
De Venozolaanse opzegging van het verdrag met Nederland was niet geheel onverwacht. In 2008 liepen er al meerdere zaken vanuit Nederland tegen Venezuela. En wat voor zaken: Conoco-Phillips tegen Venezuela (31,7 miljard); ExxonMobil tegen Venezuela (16,8 miljard); CEMEX tegen Venezuela (1,5 miljard); Williams tegen Venezuela (0,8 miljard). Veelal Amerikaanse oliebedrijven lanceerden enorme claims tegen het Zuid-Amerikaanse land. Claims die, als ze gewoon vanuit Amerika hadden geïnvesteerd, nooit waren voorgekomen. De Verenigde Staten heeft namelijk geen investeringsverdrag met Venezuela. En, zoals de Venozolaanse advocaat Ramon Ramirez Quijada in een artikel stelt: ‘Van alle investeringsverdragen die Venezuela heeft geratificeerd, kan de Nederlandse als de meest investeerder-vriendelijke worden gezien.’ Claimparadijs Nederland kwam in zicht toen de socialistische Hugo Chavéz in 1999 in Venezuela aan de macht kwam. Hij dreigde meer staatscontrole over de olievelden af te dwingen waardoor veel oliebedrijven hun zetel verplaatsten naar Nederland om bescherming te krijgen van het investeringsverdrag. Dat mag dubieus klinken, het arbitragetribunaal ziet geen problemen in zo’n zoektocht naar de gunstigste verdragen.Het is geen verdragsmisbruik wanneer bedrijven zich ergens vestigen puur en alleen om verdragsbescherming te krijgenIn de arbitragezaak 'ExxonMobil tegen Venezuela' eiste de oliegigant een schadevergoeding van 10 miljard dollar. Het bedrijf was winst misgelopen, omdat de Venezolaanse regering besloot een groter deel van de oliewinst af te romen. Onteigening, volgens Exxon. Exxon had zich echter pas sinds 2005 in Nederland gevestigd. Ondanks de bezwaren van Venezuela dat hier ‘misbruik van rechten’ werd gemaakt, kreeg de zaak groen licht van het ICSID-tribunaal. Het tribunaal erkende weliswaar dat de voornaamste reden voor de verhuizing naar Nederland was dat de investering van Exxon op deze manier beter beschermd zou zijn, maar Exxon stond volledig in haar recht. Het is geen verdragsmisbruik wanneer bedrijven zich ergens vestigen puur en alleen om verdragsbescherming te krijgen. De zaak van Exxon loopt nog, maar verschillende procedures - gestart onder het Nederlandse verdrag - zijn door de Venezolaanse regering al geschikt. Zo kreeg het Italiaanse energiebedrijf Eni 700 miljoen dollar, het Amerikaanse Williams Companies 420 miljoen dollar en het Zwitserse Holcim 650 miljoen dollar. De ervaring met opportunistische multinationals die zich verplaatsen naar het laagste punt, naar het land met de sterkste investeringsbescherming, leerde Venezuela dat wanneer ze een verdrag afsluit met één land, ze dat eigenlijk doet met de hele wereld. Het was reden genoeg voor Venezuela om investeringsverdragen op te gaan zeggen. Maar onder een investeringsverdrag uitkomen, blijkt nog verdomde lastig. In Nederlandse verdragen wordt standaard een zogenaamde ‘overlevingsclausule’ opgenomen. Na opzegging van het verdrag kunnen investeerders nog vijftien jaar procederen, zolang de investeringen maar zijn gemaakt in de periode dat het investeringsverdrag actief was. Venezuela nam een verdergaande stap om zich los te maken van de investeringsverdragen. In januari 2012 besloot het land het lidmaatschap van arbitragetribunaal ICSID op te zeggen. Toch zal ook die beslissing Venezuela niet verlossen van toekomstige claims. In bijvoorbeeld het Nederlandse verdrag is het slechts een vereiste dat beide landen ‘ooit’ bij het ICSID waren aangesloten om een procedure te kunnen beginnen.
Foto: Hugo Chavéz, president van Venezuela van 1999 tot 2013
De tegenbeweging
Het beleid van Venezuela is al lang geen uitzondering meer. Ook gematigde landen als Zuid-Afrika zien grote problemen met internationale arbitrage. ‘Toen ik het roer overnam als verdragsonderhandelaar in 2001 was ik geschokt een investeringsverdrag te lezen,’ aldus Randall Williams, directeur handelsbeleid en -onderhandelingen in Zuid-Afrika. ‘Als dit een persoonlijk contract was, zou niemand hem ondertekenen. Waarom zou een staat dat dan wel doen?’ Sinds kort is Zuid-Afrika, na een uitgebreide herziening van het handelsbeleid, eveneens begonnen verdragen op te zeggen. De investeringsverdragen met België en Luxemburg, Spanje, Duitsland en Zwitserland werden vorig jaar al opgezegd en in oktober 2013 sneuvelde ook het investeringsverdrag met Nederland. Het ministerie van Buitenlandse zaken zegt in een reactie dat ‘elke staat vrij is om haar eigen keuzes te maken’. Niettemin betreurt ze de opzeggingen van Venezuela en Zuid-Afrika. ‘Opzeggingen van investeringsverdragen zorgen voor rechtsonzekerheid voor investeerders en zijn een slecht signaal voor het investeringsklimaat in opzeggende landen.’ De groeiende kritiek op internationale arbitrage beperkt zich niet tot ontwikkelingslanden. Ook Canada, Zweden en de Verenigde Staten nemen momenteel hun verdragen onder de loep. Australië neemt, nadat tabaksfabrikant Philip Morris claims lanceerde om striktere tabaksregulering tegen te gaan, niet langer ISDS-clausules op in nieuwe overeenkomsten. India heeft, nadat Vodafone onder het Nederlandse investeringsverdrag een arbitrageproces begon, alle lopende onderhandelingen stopgezet.Striktere normen
In Nederland is er echter nauwelijks een debat over investeringsverdragen. Weliswaar komt er nu een discussie op gang over de TTIP, het vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten. Het feit dat Nederland decennialang inzette op de meest investeerdersvriendelijke verdragen is vrijwel afwezig in die discussie. Naar verwachting zal het verdrag met de Verenigde Staten de nodige mitsen en maren bevatten alvorens een investeerder naar het arbitragetribunaal kan stappen. Mitsen en maren, die in Nederlandse verdragen dikwijls compleet afwezig zijn. Alle klachten over gebrekkige transparantie en inspraak van de volksvertegenwoordiging, die nu bij de Europese Commissie-onderhandelingen over TTIP spelen, zijn bovendien evengoed van toepassing op het verdragsbeleid van Nederland zelf. Of althans, die inspraak is er potentieel wel, maar de interesse is er niet. Wie op zoek gaat naar Kamerdebatten over het beleid dat ons een claimparadijs maakte, zoekt tevergeefs.Wie op zoek gaat naar kamerdebatten over het beleid dat ons een claimparadijs maakte, zoekt tevergeefs‘Op het moment dat de Kamer zich over een investeringsverdrag uit kan spreken is het alleen ja of nee. En dan is het eigenlijk altijd ja,’ aldus Roeline Knotterus van SOMO. Sterker nog, vaak wordt er niet eens een expliciet ja gegeven. Pas als eenvijfde deel van de Tweede Kamer aangeeft dat ze over een verdrag wil stemmen gebeurt dat ook. ‘In principe moet zo’n verdrag in de Kamer behandeld worden,’ zegt Jasper van Dijk, kamerlid van de SP. ‘Maar vaak gebeurt dat als hamerstuk. Het gaat allemaal veel te makkelijk.’ Die klachten over de desinteresse in de Kamer spelen ook bij Europarlementariërs. ‘De Nederlandse politiek houdt zich pas net met internationale arbitrage bezig,’ zegt Judith Merkies, europarlementariër namens de PvdA. ‘Er komt nu pas een onderzoek naar investeringsverdragen. Moet je nagaan hoe laat. Het Europees Parlement is hier al tijden mee bezig. Nederland reageert echt veel te langzaam.’
De logica van Europese samenwerking
Juist het opportunistische beleid van landen als Nederland, dat poogde multinationals hierheen te lokken door de meest ruime investeringsverdragen af te sluiten, is reden geweest waarom in het verdrag van Lissabon (2009) is afgesproken dat verdragsonderhandelingen op Europees niveau moeten plaatsvinden. ‘We willen voorkomen dat er een laagste punt ontstaat,’ stelt Judith Merkies. ‘We willen vermijden dat het ene land andere voorwaarden afspreekt met een derde land dan een ander Europees land.’ Om een einde te maken aan de wirwar van tientallen verschillende verdragen heeft de Europese Unie nu het recht om zelf onderhandelingen te voeren voor haar lidstaten. Merkies: ‘Lidstaten kunnen niet meer om de Europese Commissie heen als ze een investeringsverdrag willen afsluiten. De commissie kan toekomstige IBO's tegenhouden, bijvoorbeeld als de EU zelf al met het land praat over een verdrag of als het in strijd is met Europese regels.’ Zo gauw een onderhandeling is geslaagd, vervallen alle investeringsverdragen die landen zelf hebben afgesloten. Tot nog toe beperkt de EU zich echter tot de grootste handelspartners India, Canada, Rusland, de Verenigde Staten waardoor de tientallen bilaterale investeringsverdragen die Nederland heeft afgesloten vooralsnog blijven bestaan. ‘Er is een situatie ontstaan waarin lidstaten zelf onderhandelen, maar dan wel met toestemming van de EU,’ aldus Roeline Knotterus van SOMO. ‘Nederland zet nog steeds sterk in op haar eigen “gouden standaard” van investeringsbescherming.‘De VOC mentaliteit
Waarom is er zo’n verschil in aandacht voor de TTIP en de Nederlandse investeringsverdragen? Er is één groot verschil: de TTIP wordt afgesloten met een land dat zelf ook een groot-investeerder is. Nederlandse investeringsverdragen werden veelal afgesloten met landen als Venezuela, landen die kapitaal importeren, maar nauwelijks exporteren. Om die reden is Nederland, hoewel haar verdragen er alle ruimte voor bieden, zelf welgeteld nul keer voor een arbitragetribunaal gedaagd. Het is pas nu, wanneer er de dreiging bestaat dat Nederland door Amerikaanse investeerders gedaagd kan worden, dat er aandacht komt voor de weinig democratische implicaties van internationale arbitrage. ‘Die hypocrisie is stuitend,’ constateert Bas Eickhout, europarlementariër voor GroenLinks.'Die hypocrisie is stuitend'Toch kleven er aan de bilaterale verdragen grote risico’s voor Nederland. Want kleintjes worden groot, kapitaalimporteurs worden kapitaalexporteurs, en zo kunnen de extreem ruime investeringsverdragen zich wel eens tegen Nederland keren. In 2012 werd België bijvoorbeeld al gedaagd door Ping An, een Chinese levensverzekeraar, omdat ze de bank Fortis nationaliseerde, zonder daar adequate compensatie voor te betalen. Dat kan Nederland ook overkomen. Maar het is misschien wel goed om deze overwegingen in perspectief te plaatsen. Het verdragsbeleid van Nederland getuigt van een VOC-mentaliteit, waarbij Nederlandse regeringen decennialang, vrijwel zonder parlementaire controle, meegedaan hebben aan een wereldwijde race naar de bodem. Dit door méér investeringsbescherming te bieden dan de buurman en mee te werken aan de groei van internationale schaduwrechtspraak. Misschien goed voor het bedrijfsleven en de accountants-, advocaten- en trustkantoren, maar er was weinig aandacht voor de wereldwijde implicaties van dit beleid. Het is altijd stil gebleven, tot nu. Totdat de kans bestaat dat Nederland zelf aan de ontvangende kant zal staan. Het is niet iets om trots op te zijn.
15 Bijdragen
wim de wolf
Emmef
Dit soort verdragen moet met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt kunnen worden en de grondwet moet dat mogelijk maken.
johan
indra
Link naar SOMO onderzoek werkt niet. Hier de goede link: http://somo.nl/news-nl/nederlandse-bilaterale-investeringsverdragen-faciliteren-2018treaty-shopping2019-door-multinationale-ondernemingen
Speculaas
Dat is zo'n beetje de open deur van de eeuw. Gaan parlementsleden eindelijk erkennen dat ze de zich almaar versnellende dynamiek in moderne samenlevingen nog met geen tien jaar achterstand kunnen bijbenen en -als medewetgever- steeds opnieuw vele jaren achter de feiten aanlopen ? Dat regelgeving steeds vaker door niet-democratisch verkozen rechters wordt ingevuld is een feit dat kennelijk alleen met-de-waan-van-de-dag- bezig zijnde parlementariërs en hun stemvee ontgaat. De trias politica is alleen nog iets om soms te gebruiken tegen wederzijdse bemoeizucht tussen politiek en rechtsspraak en vice -versa. Niet een werkelijk nog gehandhaafd of te handhaven adagium.
In 1998 wees het Europees Hof van Justitie een arrest (vonnis) waarin de bescherming tegen misleiding alleen wordt toegestaan voor de ''bovengemiddelde consument''. De Nederlandse Hoge Raad was er als de kippen bij om deze ''norm'' (die wanneer men er over nadenkt volstrekt onethisch is want in strijd met het uitgangspunt dat regelgeving er juist dient te zijn om de zwakkere te beschermen) over te nemen. Ooit een kritisch parlementslid (in Europa of Nederland) tegengekomen die hierover kritische vragen stelde ? Ik niet !
Floris Vogel
SpeculaasSpeculaas
Floris VogelFloris Vogel
SpeculaasSpeculaas
Floris VogelWat vooral verbaast is dat de norm zou weinig debat en discussie heeft uitgelokt de voorbije 15 jaar. Een enkel artikel van promovendus B. Duivenvoorde (UvA), meer niet !
GerritStegehuis
Gerrit Zeilemaker
omineus omnipotent
Misbruik, van beide kanten, is niet leuk, maar het alternatief is nog minder. Kijk hoe het met het mooie Venezuele gaat sinds er een nog onbetrouwbaardere overheid is gekomen. Dat is een ratrace naar de bodem.
p.s. onze eigen overheid mag ook wel een naar zichzelf kijken en z'n betrouwbaarheid en eerlijkheid naar de eigen bevolking (qua belastingdruk) evaluaeren. De overheid zorgt hier voor ene groeiende cultuur van onbetrouwbaarheid IMHO.
Cerberus_tm
omineus omnipotentDat tribunaal wordt gevormd door een groepje van 400 advocaten die steeds rouleren tussen advocaat spelen voor een bedrijf, voor een overheid, en "rechter". Die "rechters" hebben dus last van extreme belangenverstrengeling. Er is ook niet echt jurisprudentie, noch zijn er democratisch opgestelde wetten. De VN hebben onderzoek gedaan naar de kwaliteit van hun uitspraken, en die zijn vaak slecht onderbouwd en inconsistent. Er is niet echt een mogelijkheid tot beroep.
Er zijn binnen de grote advocatenkantoren al afdelingen die actief op zoek gaan naar mogelijke rechtszaken bij dat tribunaal, op basis van wat landen doen en welke verdragen ze hebben getekend, en die dan actief buitenlandse bedrijven benaderen om een proces te beginnen.
En dit moet onze democratische parlementen kunnen verbieden om beleidsmaatregelen te nemen? Onze Hoge Raad op de vingers tikken of zelfs negeren?
gast
te geven. Het artikel vorige week was echter wel iets neutraler en het is jammer dat dit artikel iets meer populistisch en zowaar licht anti-verdragen is opgetekend. Er valt zeker veel te verbeteren bij het aangaan van de verdragen alswel bij de uitwerking na ondertekenig, maar het voorbeeld van Venezuela is natuurlijk precies de reden dat het goed is dat de verdragen er zijn en boven de nationale rechtspraak uitstijgen. Bedrijven als ExxonMobil hebben honderden miljoenen geinvesteerd met medewerking van de (toenmalige) regering en na een wijziging in de regering worden alle investeringen doodleuk genationaliseerd. Valt van alles te zeggen over de wijze waarop die initiele investeringen tot stand zijn gekomen, maar als een onderneming honderden miljoenen of soms zelfs miljarden geinvesteerd heeft in bijv. infrastructurele werken dan is een bescherming van de investering buiten de grillige rechtspraak van zo'n betreffend land om wel zo aantrekkelijk zoniet noodzakelijk. Beter geinformeerde regeringen en meer internationale afstemming om misbruik te voorkomen (Eli Lilly is ook vaak lekker bezig met deze verdragen, als FTM nog een casus wil uitwerken....) is uiteraard wenselijk, maar de teneur dat de verdragen enkel gelden om het "grootkapitaal extra mogelijkheden te geven arme landen verder uit te knijpen" is wel erg kort door de bocht. Venezuela vs. grote oliemaatshappien als voorbeeld hiervoor te gebruken is dan zelfs belachelijk...
Cerberus_tm
gastAls een latere regering dan niet tot in lengte van dagen al haar olie naar Amerikaanse bedrijven wil laten stromen terwijl die extreem voordelige deals hebben gesloten onder de vorige regering, dan zou dat onmogelijk zijn, onder zulke verdragen. Net zoals toen de eerste democratische regering van Perzië niet 90% van haar olie-inkomsten (of hoeveel was het?) door BP het land uit wilde laten sluizen. (Vervolgens hebben de Britten de democratie ten val gebracht en de Sjah op een troon gezet.)
Daarnaast kun je aannemen dat die bedrijven in Venezuela een juiste risicoafweging hebben gemaakt: blijkbaar was het ondanks de instabiliteit de moeite waard.