De coronapandemie zet de wereld op zijn kop. Wie betaalt de rekening? En wie profiteert? Lees meer

Het virus SARS-CoV-2, beter bekend als het coronavirus, dook eind 2019 op in de Chinese provincie Hubei. In een paar weken tijd veroorzaakte het een epidemie, waarna het zich over de rest van de wereld verspreidde. Begin maart 2020 verklaarde de World Health Organisation de ziekte tot een pandemie en gingen landen wereldwijd 'op slot'.

Met het coronavirus is een crisis van historische proporties ontstaan, niet alleen medisch, maar ook economisch. In de vorm van steunfondsen en noodmaatregelpakketen werden bedrijven wereldwijd met vele miljarden op de been gehouden.

Waar met geld gesmeten wordt, liggen misbruik en fraude op de loer. Daarom volgt FTM de ontwikkelingen op de voet. Wie profiteert van de crisis? En welke oplossingen dienen welke belangen? 

212 artikelen

De Europese Centrale Bank geeft miljarden uit om de rente laag te houden. Waar komt dat geld terecht? Lees meer

Het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) lijkt een ver-van-mijn-bed-show doorspekt met moeilijk jargon en financiële termen. In dit dossier onderzoekt FTM de implicaties het ECB beleid voor de burger. Wat houdt het lage-rentebeleid in en wat zijn de gevolgen van 'quantitative easing' (QE) voor Nederland? Bij wie komen de miljarden aan publiek geld terecht?

51 artikelen

© Katja Fred

De banken presenteren zich als ‘redders van de economie’. Maar van de 22 miljard coronakrediet waar de Nederlandse Vereniging van Banken mee pronkt, heeft maximaal 5 miljard euro ook echt wat met corona te maken. De banken zelf krijgen intussen tot 8 miljard Europese subsidie in de schoot geworpen.

0:00

Bij aanvang van de coronacrisis ging bij veel bedrijven en huishoudens de hand op de knip. Consumenten stelden de aanschaf van een nieuwe auto uit, investeringen werden afgeblazen en sollicitanten kregen te horen dat er helaas toch geen plek voor ze was.

Gezien de economische vooruitzichten was dat niet zo vreemd: in tijden van onzekerheid is het verstandig om je uitgaven te beperken en een grotere buffer op te bouwen. Dat verschaft ‘vet op de botten’, mochten de inkomsten onverhoopt tegenvallen. 

De overheid in actie

Maar wat op individueel niveau verstandig is, kan desastreuze gevolgen hebben voor de economie als geheel. Wanneer geld zich ophoopt op bankrekeningen van bedrijven en huishoudens, komt het immers niet meer terecht bij anderen die de inkomsten hard nodig hebben. Op die plekken zorgt dat geldtekort direct voor zogeheten liquiditeitsproblemen: bedrijven die in de kern gezond zijn kunnen plots failliet gaan, simpelweg omdat ze niet genoeg cash binnenkrijgen om op korte termijn aan hun betalingsverplichtingen te voldoen.

Een domino-effect van bezuinigingen, verlies van inkomen, faillisementen en ineenstortende vraag zou onze hele economie te gronde kunnen richten. Het was dus duidelijk wat overheden bij aanvang van de crisis te doen stond: dat scenario koste wat het kost voorkomen. En daarvoor werd de publieke portemonnee getrokken. ‘Zo lang als nodig is, verleent de overheid maandelijks voor miljarden euro aan steun’, kondigde de Nederlandse regering op 17 maart haar noodmaatregelen aan.

Via de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) ontvingen inmiddels zo’n 140.000 bedrijven voor circa acht miljard aan giften om het thuiszittende personeel door te betalen. Ook verleende de overheid grootschalig krediet aan het bedrijfsleven via de belastingdienst: tussen 1 april en 12 juni kregen 128.000 bedrijven voor in totaal 10 miljard euro uitstel van betaling van belastingen. Dit stevige overheidsingrijpen zal leiden tot begrotingstekorten van recordhoogtes. In Nederland wordt dit jaar een tekort verwacht van 68 miljard euro, zo’n 9 procent van het bbp. Ook de eerste gevallen van opportunisme en misbruik zijn inmiddels bekend. Hoeveel geld hiermee ‘verspild’ is, zal waarschijnlijk pas later (of helemaal niet) duidelijk worden.

Dát de maatregelen effectief waren, staat evenwel buiten kijf. Terwijl een groot deel van de economie op zijn gat lag, werden grootschalige liquiditeitsproblemen bij bedrijven en huishoudens voorkomen. Een stijging van het aantal faillissementen is vooralsnog uitgebleven, evenals de gevreesde massaontslagen. En omdat de salarissen werden doorbetaald, bleven ook de meeste bankrekeningen gevuld, stond er eten op tafel en kon de huur betaald worden. 

Banken als redders 

Maar niet alleen de overheid wierp zich de afgelopen maanden op als crisismanager. Ook banken profileerden zich bij aanvang van de coronacrisis als ‘redders van de economie’. Daarmee schetsten ze een scherp contrast met de kredietcrisis van 2008, die zij juist hadden veroorzaakt. Banken zijn nu deel van de oplossing en niet het probleem’, zei ABN Amro-topman Kees van Dijkhuizen in maart. ‘We zijn zwaar gekapitaliseerd en kunnen dit met gemak aan.’ Ook Rabobank-ceo Wiebe Draijer verkondigde die boodschap: ‘We slepen onze klanten door deze moeilijke periode’, zei hij bij de presentatie van de halfjaarcijfers op 12 augustus.  

Over dit onderzoek

Voor dit onderzoek bestudeerde ik de halfjaarcijfers en kredietrapportages van de Nederlandse banken, de statistiek van de NVB, en de macrocijfers over kredietverlening en deposito’s van DNB en de ECB. Verder heb ik uitgebreide achtergrondgesprekken gevoerd met bankiers over de interpretatie van de statistiek en vragen gesteld over de rapportages aan de persvoorlichters van de banken, NVB, ECB en DNB.  

In dit onderzoek lag de focus op liquiditeitsproblematiek en de rol die overheden, centrale en commerciële banken speelden in het voorkomen van deze problemen. Maar liquiditeit is niet de enige zorg in deze economische crisis. Wanneer economische omstandigheden blijvend veranderen – wat door corona wel het geval lijkt te zijn – zal wat aanvankelijk slechts een liquiditeitsprobleem lijkt, uitmonden in solvabiliteitsproblematiek. Bedrijven die in de nieuwe economische situatie geen renderend verdienmodel meer hebben, zullen niet alleen problemen hebben om op de korte termijn aan hun betalingsverplichtingen te voldoen, maar ook op de lange termijn in een financiële noodsituatie terechtkomen. Wanneer de inkomsten niet meer toereikend zijn om op de lange termijn de kosten te kunnen dragen, zal het eigen vermogen wegteren en zal het bedrijf niet meer in staat zijn om zijn kredietverschaffers en  en leveranciers terug te betalen. 

Banken maken nu al reserveringen en afschrijvingen vanwege corona. Ze verwachten dat een deel van de bedrijven bij wie ze krediet hebben uitstaan, failliet zal gaan. In dat geval moet de bank afschrijven op de leningenportefeuille. De komende tijd zal blijken hoe groot de economische schade door corona en de lockdown echt is. Vooral wanneer de overheidssteun wordt afgebouwd, zullen meer bedrijven in de problemen komen en mogelijk failliet gaan. Dat zal ongetwijfeld ook gevolgen hebben voor de financiële positie van banken. Bankdirecteuren zoals  Kees van Dijkhuizen en Wiebe Draijer benadrukken telkens dat hun ‘buffers’ (het aandeelhouderskapitaal) groot genoeg zijn om de klappen op te vangen. De subsidies van de ECB geven de banken nog een extra steuntje in de rug, maar als de economische situatie flink verslechtert, zullen de afschrijvingen substantieel zijn. 

De toekomst zal uitwijzen of banken dan inderdaad voldoende kapitaal hebben om de verliezen op te vangen. FTM zal de banken ook in dat opzicht blijven volgen.

Lees verder Inklappen

De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), belangenbehartiger van de bancaire sector, schroomt niet dat imago van ‘redder’ te cultiveren met behulp van indrukwekkende cijfers. Op 7 augustus publiceerde de NVB een speciale ‘Corona Monitor’. Daarop viel te lezen dat de ‘financiering [van] bedrijven door banken in coronatijd stijgt naar 22 miljard euro.’ Strekking van het bericht (dat o.a. door Trouw werd overgenomen): banken hebben in aanvulling op het steunpakket van de overheid bijna 158.000 ondernemers en 32.400 consumenten financieel meer lucht gegeven.

Wie die 22 miljard naast de 10 miljard belastinguitstel en de 8 miljard NOW-subsidie zet, zou kunnen concluderen dat de bancaire sector zelfs meer lof verdient voor het injecteren van liquiditeit in de economie dan de overheid. Wanneer we de cijfers nauwkeuriger bekijken, blijkt er iets anders aan de hand: de NVB overdrijft de bijzondere rol van banken tijdens de coronacrisis schromelijk.

Brutocijfers en nettocijfers

Op de Corona Monitor stelt de NVB dat ‘met het uitstel van aflossingen [3 miljard, red.] en het verstrekken van leningen of meer kredietruimte [19 miljard, red.] aan bedrijven in totaal inmiddels ruim 22 miljard euro [is] gemoeid.’

Maar volgens cijfers van de Europese Centrale Bank (ECB), die toezicht houdt op de Europese banken, was van netto kredietgroei alleen in maart en april sprake. In februari van dit jaar hadden Nederlandse banken voor 254 miljard euro krediet uitstaan bij Nederlandse niet-financiële bedrijven. In maart groeide die post naar 260 miljard, in april naar 262 miljard. In mei en juni werd er echter al weer meer krediet afgelost dan aangegaan en daalde het uitstaande krediet naar onder de 259 miljard. Voor de periode van maart tot juni was de kredietgroei slechts 5 miljard. De 3 miljard uitstel van aflossingen was daar dus al 60 procent van.

Bedrijven die nog krediet konden opnemen, hebben in maart maximaal bijgeleend

Waar komt die 22 miljard dan vandaan? De NVB bevestigt dat de 22 miljard ‘coronakrediet’ uit haar rapportage een optelsom is van alle nieuwe kredietverlening door Nederlandse banken aan Nederlandse bedrijven — inclusief herfinancieringen. Met andere woorden: de NVB neemt het totaal aan bancaire kredietverlening en herfinanciering, en presenteert dat brutocijfer als ‘coronakrediet’. Dit terwijl het grootste deel van die kredietverlening ook zou hebben plaatsgevonden in een wereld zonder corona. Er lopen immers elke maand kredietovereenkomsten af, die vervolgens weer worden overgesloten.

Uit de kredietrapportages van de banken zelf blijkt dat hun totale leningenportefeuilles tussen april en juni 2020 juist flink zijn geslonken. ING rapporteert in het tweede kwartaal een krimp van de leningenportefeuille van 7 miljard euro. De belangrijkste oorzaak van die krimp is dat het ‘coronakrediet’ voor het overgrote deel in maart is verleend — nog voordat de overheid met allerlei regelingen kwam. 

Bedrijven die binnen hun bestaande afspraken met de bank nog krediet konden opnemen hebben in maart dus maximaal bijgeleend, om zo met een goedgevulde bankrekening de onzekere coronatijd in te gaan. Wat dat betreft kun je dus niet eens echt spreken van toegespitste ‘coronakredietverlening’ door banken: bedrijven maakten simpelweg gebruik van kredietruimte die ze altijd al hadden. Vanaf mei begonnen bedrijven de bedragen die ze hadden geleend weer af te lossen (geld lenen kost immers geld) en deze miljardenaflossingen veroorzaakten de krimp in het tweede kwartaal. 

In verhouding met die aflossingen is de aanvullende kredietverlening aan het mkb die werkelijk omwille van corona werd verleend een peulenschil. Dat is op zich niet vreemd: de kredietbehoefte en financiering van het mkb neemt ook in normale tijden slechts een klein deel van de bankbalans in. 

Dossier

Dossier: Coronacrisis

De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus in te dammen zijn ongekend; de uitwerking ervan nog grotendeels onbekend. Welke oplossingen dienen welke belangen?

Volg dit dossier

De overheid heeft naast de NOW-subsidies en belastinguitstel ook de garanties op bancair krediet voor het mkb uitgebreid. 90 procent van het risico voor deze kredieten ligt bij de overheid, terwijl de banken 100 procent van de risicopremies opstrijken (in de vorm van rente).

De overheid trekt maximaal 1,5 miljard uit om de bancaire kredietverlening aan het mkb te stimuleren. De NVB schrijft dat er 5.500 leningen met overheidsgaranties zijn verstrekt en dat daarmee ‘1,5 miljard euro is gemoeid.’ Op basis van de informatie die banken hebben vrijgegeven, valt echter te betwijfelen of er in totaal ook echt voor 1,5 miljard aan krediet is verstrekt. ING, de grootste bank van Nederland, leende in het tweede kwartaal slechts 248 miljoen euro uit met een overheidsgarantie. De Rabobank en ABN geven geen specificaties van de bedragen, maar ABN schrijft wel: ‘het aantal aanvragen voor additioneel krediet was relatief klein.’ 

Liquiditeit voor de banken

Dat mensen vanuit huis doorwerkten, of gedwongen thuiszaten maar van de overheid hun salaris kregen doorbetaald, heeft nog een ander effect gehad: de spaartegoeden van huishoudens en bedrijven zijn de afgelopen maanden enorm toegenomen, omdat er minder mogelijkheden waren om dat geld ook uit te geven. De ING rapporteert in het tweede kwartaal van 2020 een groei van de totale bankdeposito's van 21 miljard euro; ABN Amro telde 11 miljard extra, de Rabobank van 17 miljard. 

Klantdeposito’s zijn tegelijkertijd financiering voor de bank. Goedkope financiering, welteverstaan: de rente die spaarders ontvangen is momenteel hooguit 0 procent. Voor spaarders die grote bedragen op hun rekening hebben staan, is deze rente zelfs negatief. De noodmaatregelen van de overheid hadden dus als positief neveneffect dat banken zelf absoluut geen last van liquiditeitstekorten hadden. De groei van de deposito’s was met zo’n 50 miljard in drie maanden immers veel groter dan de kredietgroei van de banken aan het bedrijfsleven en huishoudens.

De toegenomen deposito’s verschaften meer financiering dan de banken nodig hadden voor de additionele kredietverstrekking als gevolg van corona. Die was immers relatief laag, ook omdat de NOW-subsidies en kredietverlening door de belastingdienst al het merendeel van de vraag wegnamen. De banken hebben de toename in klantendeposito's daarom (deels) kunnen gebruiken om de eigen financieringskosten te verlagen door duurdere leningen op de kapitaalmarkten af te lossen. 

Toch leenden 742 banken in juni samen zo’n 1.308 miljard euro van de Europese Centrale Bank (ECB), via de zogeheten longer-term refinancing operations (LTROs). Dat is een liquiditeitssteunprogramma waarmee de ECB sinds 2014 publieke euro’s schept om de bancaire sector van nóg goedkopere financiering te voorzien. In totaal had de ECB in juni voor 1.589 miljard uitgeleend aan Europese banken via deze LTROs, 973 miljard meer dan in februari.

Wie denkt dat alleen Italiaanse probleembanken gebruik maakten van de laatste ronde publieke financiering, heeft het mis. De Nederlandse grootbanken hebben samen voor 112 miljard euro geleend van de Europese Centrale Bank (ECB) via de derde Targeted longer-term refinancing operation (TLTRO III). ING leende 60 miljard, ABN Amro 32 miljard, en de Rabobank 20 miljard.

Waarom deden de banken dit? Voor kredietverlening aan bedrijven en huishoudens hadden ze het geld immers niet nodig. De persvoorlichters van de banken waren zeer terughoudend tegen FTM in hun toelichting op deze financiering. Ze wilden niet vertellen waarvoor dit geld is gebruikt (of gebruikt gaat worden) en lieten het bijna allemaal ‘bij de toelichting in de officiële rapportages.’ 

De Volksbank, Nederlands vierde grootbank, maakte in tegenstelling tot de andere drie geen gebruik van TLTRO-III. Ook die bank wilde haar keuze niet toelichten, maar in de halfjaarrapportage staat wel te lezen dat ze toekomstige deelname overweegt: ‘vanwege de gunstige voorwaarden.’

Die ‘gunstige voorwaarden’ zijn hoogstwaarschijnlijk ook de belangrijkste reden dat de andere drie banken wél gebruik maakten van de regeling. De banken krijgen immers een half procent rente toe op het geleende bedrag. Op een bedrag van 60 miljard euro (ING) is dat dus een bedrag van 300 miljoen euro. De ECB heeft de voorwaarden vanwege corona echter nog gunstiger gemaakt: wanneer banken kunnen aantonen dat hun kredietportefeuille tussen 1 maart 2020 en 31 maart 2021 niet is geslonken, dan krijgen ze vanaf 24 juni 2020 een jaar lang het tarief van -1 procent. De ECB zou ING in dat geval dus 600 miljoen euro rente betalen over het door ING geleende bedrag van 60 miljard euro. 

Gratis geld

Het officiële doel achter de gunstige TLTRO III regeling is ‘de kredietverlening aan huishoudens en bedrijven ondersteunen met het oog op de economische onzekerheid.’ Maar de ECB-leningen, waarvoor de ECB nieuwe (publieke) euro’s schept, hebben voorlopig slechts de liquiditeitspositie van banken versterkt — niet die van bedrijven en huishoudens. Uit de halfjaarcijfers blijkt dat de Nederlandse banken het geld dat ze op 24 juni van de ECB ontvingen 1-op-1 hebben gestald bij diezelfde Europese Centrale Bank. ING leende netto circa 47 miljard via TLTRO III; haar post ‘cash with central banks’ nam met 55 miljard toe. ABN Amro leende netto ongeveer 24 miljard via TLTRO III en haar post ‘cash & central bank deposits’ ging met 28,5 miljard omhoog. De Rabobank leende netto circa 16 miljard euro van de ECB; de post ‘cash & cash equivalents’ steeg met 22 miljard euro. 

De ECB verschaft vooral een risicoloos verdienmodel voor banken

Nu moeten de banken natuurlijk nog wel de tijd krijgen om iets te doen met het geld dat ze 1-op-1 bij de ECB hebben gestald (dat kregen ze tenslotte pas op 24 juni overgemaakt). Maar dat ze het TLTRO III-geld (centrale bankreserves) echt nodig hadden om de kredietverlening aan te jagen is twijfelachtig. De kredietgroei als gevolg van corona kon immers gewoon plaatsvinden in maart, toen het TLTRO III-geld nog niet was toegekend. In de maanden daarna zijn de kredietportefeuilles van de banken juist weer geslonken.

Je zou hooguit kunnen spreken van een ‘signaalfunctie’: het vooruitzicht van goedkope ECB-financiering heeft eventuele zorgen bij banken voor hun liquiditeitspositie preventief weggenomen. Maar gezien de forse overheidssteun voor bedrijven en de toename van deposito’s, lijkt het onwaarschijnlijk dat banken zonder TLTRO III zo behoudend waren geworden dat ze massaal waren gestopt met de uitvoering van hun werk: het verstrekken van nieuw krediet en herfinanciering van levensvatbare bedrijven. 

De ECB verschaft met TLTRO III vooral een risicoloos verdienmodel voor banken. De banken betalen de ECB 0,5 procent rente om hun geld bij de centrale bank te stallen (een soort bankbelasting). Maar de TLTRO-leningen gaan in elk geval voor datzelfde tarief van -0,5 procent (een soort banksubsidie) over de toonbank. Als banken hun kredietportfolio dit jaar op peil weten te houden, dan krijgen ze het gunstige tarief van -1 procent. Banken spelen dus sowieso quitte. Daarbovenop wordt ze een arbitragewinst van een 0,5 procent in het verschiet gesteld, met als enige voorwaarde dat ze blijven doen waarvoor ze bestaan: krediet verlenen.

En zo krijgt het Europese bankwezen potentieel een cadeautje van bijna 8 miljard nieuwe euro’s in de schoot geworpen, zonder dat er ook maar een cent extra hoeft te worden uitgeleend aan het bedrijfsleven of huishoudens. De Volksbank liet dit ‘gratis geld’ liggen, maar als de ING, ABN Amro en Rabobank hun portfolio’s niet laten slinken, gaat er van die 8 miljard publiek geld een subsidie van zo’n 560 miljoen naar de Nederlandse banken.