In de strijd tegen het gefinancialiseerde kapitalisme hebben we weinig successen geboekt, meent Ewald Engelen. Eén daarvan, het wijdverbreide verzet tegen handelsverdragen TTIP en CETA, dreigt nu bovendien alsnog een verloren zaak te worden, zo stelt hij. Worden we alsnog in het pak genaaid?

De groei is in Nederland, Ierland en Groot-Brittannië weer net zo schuldgedreven als voor de crisis. En dit kabinet is erin geslaagd kiezers ervan te overtuigen dat het op orde brengen van de begroting belangrijker is dan investeren in een duurzame toekomst: austerity rules.

Lichtpunten

De enige lichtpuntjes zijn belastingontwijking en handelsverdragen. Dankzij #luxleaks, #swissleaks en #panamapapers zijn we erachter gekomen dat de rijken, schaamtelozen en machtigen geen cent betalen voor de collectieve infrastructuur waar zij hun rijkdom aan danken. Wij burgers mogen voor die kosten opdraaien. Dit was altijd een zaak van achterkamertjes waar media, enkele uitzonderingen daargelaten, hun vingers niet aan wilden branden — sinds de crisis is het een van de voornaamste stenen des politieke aanstoots geworden.

De rijken en machtigen betalen geen cent voor de collectieve infrastructuur waar zij hun rijkdom aan danken

Zelfs de PvdA — met Willem Vermeend in de gelederen al decennia een van de taaiste verdedigers van het Nederlandse belastingparadijs — is bereid er haar politieke vedergewicht tegenaan te gooien nu de verkiezingen in aantocht zijn. De wellust waarmee woordvoerder Ed Groot momenteel initiatiefwetten van GroenLinks tegen belastingontwijking steunt, staat namelijk in schril contrast met de hitsigheid waarmee diezelfde Groot in februari 2013 een Kamermotie van de PVV steunde die het kabinet opriep de reputatie van Nederlandse fiscalisten te verdedigen.

Politiek met een P

Datzelfde gold tot donderdag 13 oktober voor het verzet tegen de handelsverdragen waarmee de Europese Commissie de zelf veroorzaakte economische lamlendigheid wil bestrijden: CETA en TTIP. Ook hier gaat het om onderwerpen die van oudsher door technocraten en corpocratische lobbyisten werden uitonderhandeld en in de achterkamers werden beklonken. Voor de gemiddelde burger was het ongeveer even interessant als de tien kilometer schaatsen voor de gemiddelde Nigeriaan.

Een uitzending van de Duitse zender WDR van januari 2014 veranderde dat. Daarin confronteert de interviewer de toenmalige Eurocommissaris voor Handel, Karel de Gucht, met het geringe aantal banen en groei dat TTIP volgens eigen berekeningen zou gaan opleveren. Het is onvergetelijke televisie: veel gekuch en geschraap, veel gezoek naar steun bij voorlichters, fanatiek geblader in rapporten. Om het vervolgens keihard weg te praten: als ik zeg dat het goed is voor burgers dan is het zo — dat werk. Op slag was TTIP politiek met een hoofdletter P geworden. Burgers pikten deze radicalisering van de neoliberale revolutie niet, ze hadden namelijk donders goed in de smiezen dat de goudgerande beloftes van de vorige keer voor velen van hen op doffe teleurstellingen waren uitgelopen.

De goudgerande beloftes van de vorige keer waren voor veel burgers op doffe teleurstellingen uitgelopen

Ultieme paard van Troje

In het kielzog van TTIP struikelden argwanende burgers over dat andere verdrag, CETA, dat al sinds 2009 op de onderhandelingstafel lag en, omdat het het vriendelijke, progressieve Canada betrof, ogenschijnlijk veel minder gevaarlijk leek. Schijn bleek te bedriegen. CETA bevatte dezelfde arbitragehoven als TTIP, de Canadese onderhandelaars bleken net zo in de zak te zitten van de oliemaatschappijen als de Amerikaanse, en via CETA dreigde de EU zowaar het hele Noord-Amerikaanse Vrijhandelsverdrag uit 1994 (NAFTA) te moeten importeren. Dat wierp de vraag op of dit niet het ultieme paard van Troje was: CETA als achterdeur voor het dood gedemonstreerde TTIP.

CETA zou onherroepelijk ergens stranden, was de verwachting

Tot juli dit jaar was er weinig wat burgers konden doen. De ratificering was immers een zaak van het Europees Parlement en daar zorgt een kartel van christen-democraten en sociaal-democraten er nu al een kwart eeuw voor dat de EU zuiver in de neoliberale leer blijft. Groot was dan ook de opluchting toen de Europese Commissie onder druk van de publieke opinie besloot dat de ratificering van CETA een nationale competentie was en het verdrag dus door 30 nationale en regionale parlementen zou moeten worden beoordeeld. Nu zou CETA onherroepelijk ergens stranden, was wijd en zijd de verwachting.

Terug bij af

Inmiddels zijn we drie maanden verder en hebben de meeste parlementen hun bevoegdheid weer teruggelegd bij het Europees Parlement. Donderdag 13 oktober deed de Tweede Kamer dat. En terwijl in Brussel iemand als Agnes Jongerius fel tegen CETA en TTIP ageert, bestaat in Den Haag PvdA’er Jan Vos het om niet verder te kijken dan de stompe neus lang is: de commissie heeft de belangrijkste pijnpunten behandeld en dus stem ik voor. O ja? Nooit gehoord van de arbeidsinkomensquote die door dit soort verdragen in 20 jaar met 15 procent is uitgehold?

En dus staan tussen ons en de volgende ring van de neoliberale hel alleen nog Elio Di Rupo en zijn Waalse socialisten.