Geld van Carlos IV, koning van Spanje van 1748-1908.

Geld van Carlos IV, koning van Spanje van 1748-1908. © Nationaal Archeologisch Museum Madrid / Wikimedia

‘Neoliberalen willen dat de staat de economie tegen massademocratie beschermt’

Hans Wetzels sprak met historicus Quinn Slobodian, die de eerste ideeëngeschiedenis van het neoliberalisme schreef. ‘De multilaterale verdragen en transnationale organisaties die nu de hoekstenen zijn van de wereldwijde economische orde, zijn allemaal opgetuigd door nationale politici die min of meer geloofden in het neoliberale principe van laissez-faire.’

Bij het grote publiek zijn ze amper bekend, maar de Transatlantic Business Dialogue (TABD) is een extreem invloedrijke lobbyclub. De groep werd in 1995 opgericht met medewerking van het Amerikaanse ministerie van Economische Zaken en de Europese Commissie. TABD bestond uit 150 leden van de fine fleur van het internationale bedrijfsleven, die zo makkelijker in Washington en Brussel kon aanschuiven. Het ‘ultieme doel’: een ‘transatlantische’ vrijhandelsmarkt scheppen zonder douanebarrières, importtarieven, of andere hinderlijke regelgeving, schreef de Europese Commissie in 2004 in een evaluatienotitie over de TABD.  

Inmiddels is de groep geruisloos van het toneel verdwenen. Maar vergelijkbare doelstellingen vinden we woordelijk terug in grote handelsovereenkomsten van de EU met Canada of Japan en in de teksten voor het vooralsnog stukgelopen Europees-Amerikaanse verdrag TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership).

Precies daarom zijn groepen als de TABD, die geheimzinnig zijn maar middenin in het centrum van de macht staan, volgens historicus Quinn Slobodian een perfect voorbeeld van de vervlechting van markt en politiek die het huidige beleid kenmerkt: ‘Het idee dat de natiestaat en de markt binnen het neoliberalisme tegenover elkaar staan, is een misvatting. Het neoliberalisme heeft de natiestaat nooit buitenspel willen zetten. Het heeft de staat juist altijd gebruikt om de bescherming van eigendomsrechten en het vrije verkeer van goederen in beton te gieten en zo tegelijkertijd te voorkomen dat de democratie ooit nog de internationale handelsorde zou kunnen verstoren.’

Biografie Quinn Slobodian

Quinn Slobodian (1978) is een Canadees historicus. Sinds 2015 doceert hij aan de geschiedenisfaculteit van Wellesley College in Massachusetts; eerder werkte hij aan de Harvard University en de Freie Universität Berlin. De focus van zijn research ligt op verschillende vormen van internationale solidariteit en de intellectuele geschiedenis van het neoliberale denken.

Zijn meest recente boek is Globalists: The End of Empire and the Birth of Neoliberalism (Harvard University Press, 2018); het eerste boek dat de ideeëngeschiedenis van het neoliberalisme in kaart brengt. Eerder schreef hij Foreign Front: Third World Politics in Sixties West Germany (Duke University Press, 2012) en was hij redacteur van de bundel Comrades of Color: East Germany in the Cold War World (Berghahn Books, 2015).

Globalists kreeg enthousiaste recensies in onder meer Foreign Affairs. Schrijver Pankaj Mishra vermeldde het boek in zijn jaarlijkse lijst zomerleestips voor The Guardian. Een (lange) lezing van Slobodian staat hier.

Lees verder Inklappen

Massademocratie

Slobodian (1978) is opgegroeid in Canada en geeft tegenwoordig les aan het Wellesley College in de Amerikaanse staat Massachusetts. In het verleden deed hij in Berlijn archiefonderzoek naar solidariteit tussen de DDR en andere communistische regimes. Begin 2018 kwam zijn tweede boek uit: Globalists. The End of Empire and the Birth of Neoliberalism

Arbeiders eisten een deel van de koek op, communisten en anarchisten ageerden tegen slechte arbeidsomstandigheden

Het boek werpt een frisse blik op het neoliberale denken dat sinds enkele decennia wereldwijd dominant is binnen politiek en economie. Slobodian wil de – volgens hem valse – notie bestrijden dat neoliberalen een broertje dood hebben aan regels. De huidige democratische impasse is volgens de Canadees juist het beste te verklaren uit de slinkse manier waarop het neoliberalisme de natiestaat gevangen heeft in een mondiaal web van verdragen, denktanks, supranationale wetgeving en instituten. 

Bijna vierhonderd pagina’s lang graaft Slobodian in de ideeëngeschiedenis van het neoliberalisme. Hij traceert de theoretische fundamenten ervan terug tot de nadagen van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. In het (dan nog net) imperiale Wenen realiseerden denkers als Ludwig von Mises en Friedrich Hayek zich de bedreigingen waaraan de vrije handelseconomie op dat moment blootstond. Arbeiders begonnen via vakbonden een deel van de koek op te eisen, groepen communisten en anarchisten ageerden tegen slechte arbeidsomstandigheden en behuizing, er werd minimumloon en algemeen kiesrecht geëist. De Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende periode van economisch protectionisme bevestigde de donkerste vermoedens van de Weense denkers: de economie moest beschermd worden tegen de massademocratie.

Lange mars

De groep begon vervolgens theorieën te ontwikkelen over de internationale inkapseling van het vrijhandelssysteem. Ze lobbyden bij de Volkenbond, reisden conferenties af en raakten betrokken bij de oprichting van de International Chamber of Commerce (ICC). In zijn boek laat Slobodian de lange mars van de Weense neoliberalen culmineren in de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in 1995. ‘Ik heb er bewust voor gekozen om deze relatief kleine maar invloedrijke groep neoliberale denkers te volgen. Door die specifieke focus kun je zien aan welke verschillende krachten een politiek systeem blootstaat, naarmate de tijd verstrijkt,’ vertelt hij in een koffietentje in de Berlijnse wijk Kreuzberg. ‘Niet omdat ik denk dat Hayek en Mises achter de schermen, als leden van een soort geheim genootschap, de geschiedenis heimelijk hebben aangestuurd.’

Slobodian houdt van Kreuzberg, vertelt hij. Archiefonderzoek naar de banden tussen DDR-burgers en communistische regimes als Angola of Cuba bracht hem in het verleden meermaals naar Berlijn. Net als andere grote steden voelt Berlijn momenteel de nadelige effecten van de vrije markt, wijs Slobodian om zich heen. Sinds de Duitse eenwording zijn er meer dan driehonderdduizend staatshuurwoningen verkocht aan grote private partijen, die nu de prijzen flink laten stijgen. Demonstraties tegen prijsstijgingen of huisuitzettingen trekken inmiddels duizenden mensen en bijna de helft van de Berlijners is voorstander van complete onteigening van vastgoedinvesteerders.

Zo leidt het absolutisme van de vrije markt weer terug naar verdwenen communistische idealen, lacht Slobodian: ‘Geschiedenis is actie en reactie, het is altijd een dialectisch proces. Dat zie je terug in de grote demonstraties hier in Berlijn. Maar in bredere zin ook in de opkomst van het neoliberalisme. Dat was nooit een op voorhand vastliggend eindpunt van een ontwikkeling die een eeuw geleden in Wenen begon. Ook de opkomst van Donald Trump als Amerikaans president was een logisch gevolg van een specifieke reeks omstandigheden, geen onvermijdelijkheid.’

Mensenrechten en milieubelangen vallen voor neoliberalen per definitie buiten het domein van de markt

Extremere variant

Slobodian is een kind van de jaren negentig, vindt hij zelf. Hij groeide op in een tijd van welvaart, speelde gitaar in een punkband en ging studeren in New York. Zijn interesse in ideologiegeschiedenis ontstond toen de regering van George W. Bush in 2003 Irak binnenviel. ‘De regering-Bush negeerde een wereldwijde protestbeweging om een oorlog te beginnen tegen een volk dat niets te maken had met waarom ze werden aangevallen. Die arrogantie fascineert me,’ vertelt hij. ‘Een kritische blik op de politiek moet je niet laten beginnen bij het presidentschap van Trump. Onder Barack Obama werden al enorme aantallen mensen gedeporteerd. Een jaar na de oprichting van de WTO gaf president Clinton toestemming om een hek te bouwen aan de Mexicaanse grens. Die neiging om de vrije beweging van goederen wettelijk te garanderen en de beweegruimte van mensen in te perken zit diep ingebakken in het neoliberale systeem. Trump is alleen maar de extremere variant daarvan.’ 

’De vaak gebruikte tegenstelling tussen nationalisme en globalisme, tussen markt en staat, is te simpel’

In Globalists werkt Slobodian secuur zijn these uit dat neoliberalen die een broertje dood hebben aan staatsinvloed, diezelfde staat gebruiken om een mondiale economische sfeer te scheppen en die aan democratische controle te onttrekken. Bijvoorbeeld door speciale rechtbanken op te zetten (ISDS: investor-state dispute settlement) voor bedrijven die overheden willen aanklagen. Of via mondiale instituties als het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat in ruil voor kredieten beleidsverandering in ontwikkelingslanden kon afdwingen.

Slobodian: ‘Wat ik met mijn boek duidelijk wil maken, is dat de vaak gebruikte tegenstelling tussen nationalisme en globalisme, tussen markt en staat, te simpel is. De multilaterale verdragen en transnationale organisaties die nu de hoekstenen zijn van de wereldwijde economische orde, zijn allemaal opgetuigd door nationale politici die min of meer geloofden in het neoliberale principe van laissez-faire.’

Dominium en imperium

Om de volgens hem valse tegenstelling tussen staat en markt duidelijk te maken, gebruikt Slobodian de concepten ‘imperium’ (de wereld van min of meer democratische natiestaten en wetten) en ‘dominium’ (het domein van de mondiale kapitaalstromen, waar de onzichtbare hand van Adam Smith de dienst uitmaakt). Om het ‘dominium’ af te grenzen van de mogelijke schadelijke effecten van de massademocratie, streefden de Weense neoliberalen naar mondiale wetgeving die over natiestaten heenging: de ‘onttroning van de politiek’, zoals Friedrich Hayek dat in 1979 noemde. 

Die onttroning kreeg in de praktijk haar beslag door allerlei supranationale organisaties op te tuigen, machtige publiek-private samenwerkingsplatforms als de TABD, internationale handelsverdragen, of de oprichting van bedrijfsrechtbank International Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID) als deel van de Wereldbank.

Politici die toch proberen in te grijpen in de markt, krijgen in de regel al snel het deksel op de neus

Maar waar de groeiende welvaart en westerse dominantie het neoliberale sociale contract jaren achtereen legitimiteit verleende, zijn we volgens Slobodian sinds de verkiezing van Trump en de steun voor Brexit in 2016 in gevaarlijke tijden beland. Er moeten dringend maatregelen genomen worden om verschillende klimaat- en milieucrises het hoofd te bieden, de opkomende supermacht China negeert de door westerse neoliberalen opgestelde handelsregels eenvoudigweg, terwijl ongelijkheid, werkloosheid en armoede in Europa en de VS tot een populistische golf hebben geleid.

Slobodian: ‘Mensenrechten en milieubelangen vallen voor neoliberalen per definitie buiten het domein van de markt. Maar volgens het neoliberale dogma en internationale regels mag de overheid ook niet zomaar ingrijpen in die markt. Mensen als Trump, Bolsonaro in Brazilië of de Britse Brexiteers claimen nu dat ze dat mondiale systeem afwijzen. Maar Trump weet donders goed dat hij de VS niet zomaar onafhankelijk kan verklaren van de wereldeconomie en er tegelijk van kan blijven profiteren.’

Trilemma

Politici die toch proberen in te grijpen in de markt, krijgen in de regel al snel het deksel op de neus. Toen Eurocommissaris Margrethe Vestager (DG Competitie) na de scandaleuze Dieselgate-affaire een onderzoek instelde naar fraude door automakers, trof ze het Duitse Transportministerie op haar weg. Maatregelen tegen multinationals om het milieu te beschermen, leiden tot vooral voor arme landen financieel zware aanklachten bij ICSID, en nadat het Europese Parlement in 2009 een nieuwe brandstoffenrichtlijn aannam die vervuilende teerzandolie als aparte emissiecategorie opvoert, werd dat in de Europese Raad getorpedeerd door de Nederlandse, Britse en Franse regeringen – niet toevallig allemaal landen met grote oliebelangen. In 1999 werd op verzoek van Europese en Amerikaanse overheden door milieuorganisaties de Transatlantic Environmental Dialogue (TAED) opgericht. Die had als tegenwicht moeten dienen voor de machtige TABD. Maar die TAED verdween binnen een jaar weer van het toneel, nadat de Amerikaanse regering onder druk van de ultraconservatieve senator Jesse Helms de financiering stopzet.

Om grensoverstijgende problemen op te lossen, volstaat het volgens Slobodian niet om simpelweg à la Brexit terug te keren naar de natiestaat. Harvard-econoom Dani Rodrik beschreef de Faustiaanse keus waarvoor overheden in de 21e eeuw zich gesteld zien, als het ‘globaliseringstrilemma’. Tegelijkertijd vasthouden aan een functionele democratie, aan de soevereine natiestaat én aan economische hyperglobalisering is volgens Rodrik onmogelijk.

Er moeten wel degelijk internationale afspraken komen over zaken die ons allemaal aangaan

Wat vindt Slobodian van die analyse? Hij denkt diep na, neemt een slok koffie en besluit optimistisch te blijven. ‘Het probleem met het trilemma van Rodrik is dat je moet onderkennen dat ook internationale klimaatverdragen soevereiniteit wegnemen bij democratische natiestaten. Maar er moeten wel degelijk internationale afspraken komen over zaken die ons allemaal aangaan. Over de natiestaat heenkijken betekent dat we in kaart moeten brengen hoe we productieketens kunnen democratiseren, om maar wat te noemen. Dat vereist naast internationale afspraken ook actie over grenzen heen. Echte duurzaamheid betekent niet alleen dat inwoners van New York de beschikking hebben over elektrische auto’s, maar ook dat we met de lokale bevolking in Chili wier landrechten onder druk staan door de lithium-winning afspraken maken die hun belangen niet schaden. Dat vereist moedige politiek die op eerlijke internationalisering is gericht, geen Brexit. Het eerste waar Trump en Boris Johnson over hebben gesproken was een nieuw vrijhandelsverdrag. Dat is geen werkelijke oplossing voor het probleem, dat is oude wijn in nieuwe zakken.’ 

In zijn boek benadrukt hij juist de rol die natiestaten altijd hebben gespeeld als bewakers van de mondiale economische orde, zegt Slobodian met nadruk. De sleutel voor het optuigen van een internationale orde die democratisch is en tegelijkertijd milieumaatregelen toestaat, ligt volgens hem bij de burgers in diezelfde natiestaten: ‘Het klimaatprobleem vereist internationaal ingrijpen. We kunnen de planeet niet verlaten, er is geen climate exit. Om de democratische processen te vernieuwen, moeten we juist meer over de landsgrenzen durven te kijken. Internationalisme is de enige weg voorwaarts.’