Nibud moet ver wegblijven van moeras van de politiek

Jasper Du Pont is blij met de uitleg door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting over de nieuwe budgetnormen, maar heeft ook bedenkingen. Het instituut geeft nu uitleg - en ontvangt kritiek - over de uitkomsten van kabinetsbeleid en dreigt daarmee verder het politieke moeras ingezogen te worden. Tot genoegen van de woningmarktlobby.

Grote kans dat uw geheugen anders werkt dan het mijne, maar bij mij resteren van afgelopen Prinsjesdag nog slechts een paar vage herinneringen aan het LuckyTV-filmpje met koning 'Willy' in de Gouden Koets. Ik vind dat best opvallend, ook omdat een bepaalde discussie van vorig jaar mij wel nog vers in het geheugen zit: die over de hypotheeknormen. Een paar weken na Prinsjesdag maakt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) op een soort schaduw-Prinsjesdag de nieuwe hypotheeknormen bekend. In feite zijn die nieuwe normen niets anders dan een vertaling van kabinetsbeleid dat op Prinsjesdag aan het volk wordt uitgelegd door de regering, naar het bedrag dat gezinnen maandelijks kunnen missen voor hun hypotheek. Kennelijk komt de keiharde berekening van wat we maximaal kunnen lenen beter binnen dan de wollige en optimistische uitleg van het kabinet zelf. Vorige week maandag - de vierde maandag van oktober - werd de nieuwe leennorm voor 2016 gepresenteerd. Om de ongefundeerde ophef van vorig jaar over de aanscherping van de leennormen voor te zijn, had het Nibud er deze keer voor gekozen om enkele journalisten en ondergetekende uit te nodigen voor een toelichting. Deze benadering had ditmaal zichtbaar beter geïnformeerde en nauwkeuriger nieuwsberichten tot gevolg. Desondanks was er ook nu kritiek, zij het minder dan voorgaand jaar. Zo merkten enkele doortastende media op dat door toegenomen leenruimte van tweeverdieners mogelijk weer een risico op een nieuwe zeepbel ontstaat.

Welke instructies krijgt het Nibud mee?

Dat dit risico het Nibud wordt aangerekend is niet vreemd. Dat was immers zo'n beetje de enige partij die in de aanloop naar 2008 nog íets heeft gedaan om de groei van de zeepbel op de huizenmarkt af te remmen.
De kritiek op het Nibud is terecht, maar Gericht aan het verkeerde adres
Maar zijn taak is dat niet, want die is slechts om gezinnen te behoeden voor een te hoge hypotheeklast. De kritiek is dus terecht, maar gericht aan het verkeerde adres. Met deze kritiek moeten we zijn bij de opdrachtgever van het Nibud en dat is minister Stef Blok van Wonen. Hij bepaalt immers de taakomschrijving waarmee het Nibud aan de slag gaat. Toen ik vorige week alle discussies en cijfers op me had laten inwerken, was het precies dát wat bij mij bleef knagen: de taakomschrijving van het Nibud en het opdrachtgeverschap van de minister. De taakomschrijving bleef niet alleen bij mij hangen omdat de micro-economische bril waardoor het Nibud kijkt ons niet gaat behoeden voor een nieuwe zeepbel. Dat voelt de maatschappij volgens mij feilloos aan nu tweeverdieners weer meer mogen gaan lenen, aangezien precies daarmee in 1993 de vorige zeepbel begon. Nee, ook binnen de opdracht zoals deze nu aan het Nibud is gegund, moet er haast wel discussie zijn geweest over de afbakening van die opdracht. De bouwlobby voelt net zo feilloos aan dat het Nibud de sluisdeuren beheert waardoor er geld de kant van bouwers op vloeit. Met alle gereedschappen die die lobby tot haar beschikking heeft, probeert zij bij iedere kans die zich voordoet deze deuren verder open te wrikken.
De bouwlobby voelt feilloos aan dat het Nibud de sluisdeuren beheert waardoor er geld haar kant op vloeit
Zo wordt er bijvoorbeeld gestreden om de minimale en de maximale rentestanden waarmee het Nibud mag rekenen. Omdat er bij een lagere rente minder hypotheekrente valt af te trekken, gelden lagere financieringspercentages bij lagere rentestanden. Dit houdt in dat er een kleiner deel van het inkomen aan de hypotheek kan worden besteed dan bij een hoge rente. Een jaar geleden stelde het Nibud vanwege de almaar dalende rente voor om een breder palet aan rentestanden door te rekenen, wat op fel verzet stuitte van de hypotheekbranche. Als de rente namelijk daalt tot onder het niveau waarmee het Nibud rekent, dan kan de sector gewoon blijven rekenen met de hypotheekrenteaftrek die hoort bij de laagste Nibud-berekening. Dit gebeurde vorig jaar al een keer. Het gevolg was dat er vanwege de keihard dalende rente gedurende een periode teveel geleend kon worden en het Nibud een half jaar na publiceren van de normen wéér slecht nieuws moest brengen - en uitleggen. Na die strijd is het Nibud er toch in geslaagd om het aantal rentestaffels uit te breiden van vijf naar 10. Maar tot mijn grote verbazing is de laagste staffel twee tot 2,5 procent rente. Op dit moment is de tienjaarse vaste rente met NHG-garantie 2,15 procent. De rente hoeft dus maar 0,15 procentpunt te dalen om onder de  bandbreedte van de laagste staffel te schieten. Mocht het zover komen, dan zal dit net als afgelopen voorjaar ophef veroorzaken omdat het Nibud de normen volgens een aantal media wéér aanscherpt. Het gaat er bij mij niet in dat het Nibud er zelf voor heeft gekozen om rekening te houden met percentages van twee tot acht procent. Het instituut moet wel hebben voorgesteld om te rekenen met bijvoorbeeld 0 tot 6 procent. Het kan niet anders of hier zijn krachten aan het werk geweest die aannemelijk hebben kunnen maken dat het voorspellen van de ontwikkeling van de rente niet tot de taak van het Nibud behoort. En dat rente - nu echt - zal gaan stijgen.

En welke rol speelt minister Blok?

Dat hier lobbyisten een voet tussen de deur krijgen, maakt inzichtelijk aan welk politiek moeras die sluizen van het Nibud eigenlijk grenzen. Dit zou geen probleem zijn als minister Blok zijn opdrachtgeverschap serieuzer zou nemen. Maar terwijl de politieke druk vanuit de bouw-, verkoop- en hypotheeklobby wordt opgevoerd om het mandaat van het Nibud zo klein mogelijk te maken, hoeven we niet te rekenen op de minister om uit te komen leggen dat het Nibud volgens de geest van de opdracht een grotere rol heeft dan de letter doet geloven. Met nog ruim een jaar te gaan tot de verkiezingen zal de minister zich ook niet erg geroepen voelen om het zichzelf moeilijker te maken dan strikt noodzakelijk. Stijgende prijzen en stijgende transactie-aantallen tellen bij de verkiezingen. Daar zou een Nibud dat op de rem trapt op de woningmarkt alleen maar bij in de weg staan. Ook lijken in dat licht de korreltjes zout die de lobby aanreikt zo nu en dan best welkom om de 'trek in de schoorsteen' te houden.

Blijf weg bij dat politieke moeras

De berichtgeving over de nieuwe norm was vorige week maandag zichtbaar beter geïnformeerd en nauwkeuriger door de uitleg van het Nibud eerder op de dag. Ik heb de communicatiemedewerker in het mailtje waarin ik hem bedankte voor de uitnodiging dan ook gefeliciteerd met dit resultaat. Maar na bovenstaande overwegingen denk ik dat ik ernaast zat.
Is het wel de taak van het Nibud om de nare gevolgen van het kabinetsbeleid uit te leggen aan het volk?
Want als de hypotheeknorm slechts een weerspiegeling is van kabinetsbeleid, is het dan wel de taak van het Nibud om de nare gevolgen van het kabinetsbeleid uit te leggen aan het volk? Of hoort daar een vertegenwoordiger van het kabinet te staan? En komt het de woningmarktlobby niet heel goed uit dat de bedenker van de normen zo veel en zo vaak publiekelijk in de verdediging wordt gedrukt om uitleg te geven over die 'lastige' normen? Het Nibud is een sluiswachter aan de rand van een politiek moeras. Ik ben bang dat men met het actief voorlichten over de normen een stapje dichter bij dat moeras is geschuifeld. Mijn advies zou dus zijn om de minister lekker zelf te laten uitleggen waarom groepen Nederlanders minder kunnen lenen. Hij wordt betaald om politieke keuzes te verantwoorden en is vervangbaar als dat niet lukt. Het Nibud hebben we nog veel langer nodig. En als de minister die verantwoordelijkheid niet wil nemen, geeft hij deze maar door aan een ander gremium. Maar doe dat dan liefst wel aan een orgaan met een focus op het welzijn van ons land op een langere termijn dan een regeerperiode. De Eerste Kamer bijvoorbeeld.