Noodlijdend PSV kreeg ongeoorloofde overheidssteun

4 Connecties

Relaties

PSV Eredivisie

Organisaties

Europese Commissie

Werkvelden

Voetbal
3 Bijdragen

Volgens de Europese Commissie betaalde de gemeente Eindhoven een te hoge prijs voor de grond rond het stadion van PSV. Maar is PSV de enige voetbalclub die overheidssteun ontving?

Voetbalclub PSV blijkt staatssteun te hebben ontvangen van de gemeente Eindhoven. Het NRC bericht vandaag over de voorlopige conclusie van het onderzoek van de Europese Commissie naar de overheidsfinanciering van Nederlandse voetbalclubs. Volgens de EC heeft Eindhoven zich niet commercieel opgesteld ten tijde van de aankoop van de grond en het trainingscomplex van het Philips-stadion in 2011. De gemeente betaalde 48,8 miljoen, maar dit zou geen marktconforme prijs zijn geweest. Eindhoven was bereid de hoge prijs te betalen vanwege de financiële problemen waar PSV in verkeerde. 

PSV  is niet de enige club die de EC in het vizier heeft. Ook NEC, Willem II, FC Den Bosch en MVV zouden staatssteun ontvangen hebben. Bij deze vier clubs gaat het om bedragen tussen de 1,4 en 2,4 miljoen euro. MVV en FC Den Bosch kregen leningen kwijtgescholden, Willem II hoefde minder huur te betalen en de gemeente Nijmegen kocht verwervingsrecht van NEC af. 
 
Algemeen verschijnsel
Hoewel het onderzoek van de EC slechts vijf clubs beslaat, is overheidssteun een algemeen verschijnsel in het betaalde voetbal. In 2011 publiceerde De Groene Amsterdammer een artikel waaruit bleek dat overheden in de afgelopen vijftien jaar zo’n 1,1 miljard euro hebben bijgedragen aan voetbalclubs, iets wat wettelijk niet is toegestaan. In 2002 wilde de Nederlandse regering steun aan voetbalclubs officieel toestaan, maar Brussel blokkeerde dit besluit. De EC oordeelde in de begeleidende brief dat: 'financiële ondersteuning aan voetbalclubs in beginsel aan de staatssteunregels is onderworpen'. 
 
Er bestond wel een mogelijke sluipweg; steun kon namelijk wel via de voetbalstadions lopen.  'De bouw van een plaats van samenkomst voor publieke evenementen, waar verschillende soorten activiteiten plaatsvinden, die bovendien ten goede komen aan de algemene bevolking, kan worden beschouwd als een typische zaak van de overheid'. Multifunctionele stadions schoten vervolgens als paddenstoelen uit de grond. Gemeentes betaalden mee en toonden zich zelfs bereid om aandelen in stadions te kopen als daarmee een begrotingsgat van de club gedicht kon worden. De financiële belangen van overheden werden op deze manier steeds groter en daarmee steeg ook de bereidheid om voetbalclubs financieel gezond te houden. Een andere reden voor het geven van overheidssteun is de angst voor protesten van supporters en het vertrekken van voetbalclubs uit de gemeentes, waardoor een inkomensbron verloren zou gaan.
 
Goedkope grond
Uit het artikel van De Groene Amsterdammer bleek ook al dat meer gemeentes zich verdacht oncommercieel opstelden bij de verkoop van stadiongrond. AZ kocht de grond onder het oude stadion voor ‘slechts’ 5 miljoen euro, dit is inmiddels zo’n 21 miljoen euro waard. Op de grond onder het nieuwe stadion kreeg de club ongeveer 10 miljoen korting van de gemeente Alkmaar. Ook Doetinchem en Leeuwarden rekenden voetbalclubs lage verkoopprijzen voor  stadiongrond. Hoewel leningen geen staatssteun zijn, is het kwijtschelden hiervan mogelijk wel ongeoorloofd. Leningen aan Ado Den Haag, MVV en Vitesse werden al kwijtgescholden en Fortuna Sittard hoefde de huurachterstand niet meer te betalen.